Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jong Holland vliegt (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jong Holland vliegt
Afbeelding van Jong Holland vliegtToon afbeelding van titelpagina van Jong Holland vliegt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.87 MB)

Scans (37.36 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jong Holland vliegt

(1934)–A. Ponsteen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

II. Een brief.

Amsterdam, 5 Juli, 1932.

 

Beste Bert en Henk,

 

Nu ik wat van de schrik en de nattigheid bekomen ben, wil ik jullie eens hartelijk danken voor je moedig gedrag van gisteren. Jullie hebben mij het leven gered. Ik weet, dat men in Holland wel eens spreekt van ‘jongens van Jan de Wit’.

Nu, ik geloof, dat ik nu twee van die jongens ontmoet heb.

Ik weet, dat jullie het niet deden, om een belooning te ontvangen en dat jullie een arm mensch even flink zouden geholpen hebben, maar ik ben rijk en daarom stuur ik tegelijk met dit schrijven een bewijs van mijn dankbaarheid aan je ouders en jullie zelf stel ik voor eens naar Amsterdam te komen en eens een vliegtocht met me te maken. Jullie hebben misschien wel eens gehoord, dat ik een vliegmachine in gebruik heb. 't Is een Fokker, een toestel van de K.L.M. (als Hollandsche jongens, wéét je wat die letters beteekenen). Van diezelfde K.L.M. heb ik een paar bestuurders ‘geleend’. En jullie weten: dat zijn ook ‘jongens van Jan de Wit’. Jullie ouders kunnen het

[pagina 6]
[p. 6]

gerust toestaan. Ik gevoel mij tenminste veiliger in mijn Fokker, dan in mijn auto, vooral hier in Holland, met al die vaarten en slooten en al dat koude, natte water. Als Vader en Moeder het goedvinden, laat ik jullie a.s. Zaterdag halen. Tot Zaterdag dan,

 

FLYING.

 

Dèze brief en nòg een voor hun ouders bracht de post een paar dagen later. De postbode ging meestal het huisje van de familie Vlucht voorbij. Twee brieven tegelijk was dus op zichzelf al een gebeurtenis, maar dàn, wat er in die brieven stond. Mr. Flying had nu eigenlijk eens even om de deur moeten kunnen kijken, om de uitroepen van verbazing en blijdschap te hooren en de gelukkige gezichten te zien. Vader Vlucht had de laatste tijd niet veel verdiend en zoo waren er zorgen in huis gekomen, want behalve Henk en Bert waren er nog drie zusjes. De jongens hadden van die zorgen gelukkig nog niet zooveel gemerkt, maar als ze 's avonds naar bed waren, hadden Vader en Moeder dikwijls lang op gedempte toon met elkaar gepraat en zóóveel wisten Henk en Bert nu wel: Vader en Moeder hadden zorgen.

Maar nu opeens, wat 'n vreugde in huis!

‘Moeder, we mogen vliegen! Moeder....’

Maar Vader en Moeder kijken elkaar aan en in Moeders oog, is een vochtige glans; ze hooren niet eens, wat Henk en Bert maar roepen. En

[pagina 7]
[p. 7]

samen bekijken ze brief en enveloppe nog eens van alle kanten, alsof ze niet kunnen gelooven, dat hij echt is. De brief, die voor hen uitkomst uit de nood beteekent voor lange tijd.

‘Mògen we, Moeder, mògen we, Vader?’

‘Wat dan toch jongens!’ en als Henk nu de brief voorleest, die de jongens ontvangen hebben, kijkt Moeder heel bedenkelijk, maar Vader zegt dadelijk, vast besloten:

‘Ja, vrouw, dat moeten we toestaan. Neen, dat kunnen we niet weigeren. Dat is een buitenkansje voor de jongens, dat ze misschien hun heele leven niet weerkrijgen.’

‘Maar man, 't is toch zoo gevaarlijk! Als ze toch eens een ongeluk krijgen!’

‘Neen vrouw, gevaarlijk is 't niet. De vliegmachines zijn tegenwoordig zóó betrouwbaar en de bestuurders zóó bekwaam en je begrijpt, die mijnheer zou toch immers onze jongens niet in gevaar willen brengen. Ik geloof, we moeten het toestaan. Hebben ze het niet eerlijk verdiend?’

Ja, dàt moet Moeder toegeven verdiend hebben ze het en ze zou het toch ook niet aardig vinden voor dien vriendelijken heer om te weigeren. En al is 't nog met een bezwaard gemoed, ook Moeder geeft haar toestemming.

‘Hoera! hoera!’ roepen de jongens en stormen naar buiten.

Even daarna staan ze in een kring van kameraden in geuren en kleuren het geval te vertellen. De vrienden kùnnen het eenvoudig niet gelooven en denken, dat Henk en Bert hen voor

[pagina 8]
[p. 8]

de gek houden. Maar de brief, die de kring rondgaat, is ten slotte een overtuigend bewijs. Wat zijn de jongens jaloersch!

‘Is dat even boffen!’ Zij zullen er ook eens op uit gaan, om te zien, of ze niet een millionair uit 't water kunnen halen.

Wat duurt het die avond lang, voordat de jongens de slaap kunnen vatten. Ze kunnen er maar niet over uit, dat ze het juist hadden over vliegen, en over dien Amerikaanschen meneer, en dat tòen juist gebeurde, wat hun wensch in vervulling zou doen gaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken