Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1 (1722)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1
Afbeelding van Gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.71 MB)

ebook (5.64 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1

(1722)–H.K. Poot–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 169]
[p. 169]

Genadebeê aen Fillis.

 
Die Godtheên reukeloos genaekt
 
Zet buiten 't redespoor zyn zolen,
 
Terwyl hy zich verwaten maekt.
 
Dus doet de blinde Min hem dolen
 
Dien hy met zyne schichten raekt.
 
 
 
Dus quam ik, heet van minnebrant,
 
Korts, zonder eenigh eereteken,
 
U, pronk der maegden van het lant,
 
Te stout om zoete weêrmin smeken:
 
O onvergeeflyk misverstant!
 
 
 
Zoo stont myn brein, dat 's openbaer,
 
In zeven averechtsche bogten;
 
Ja krommer dan 't gekrolde hair
[pagina 170]
[p. 170]
 
Dat uw gewyde vingers vlochten,
 
Toen ik Kupido wiert gewaer.
 
 
 
Ai lief! sprak myn vermetelheit,
 
Gun my een roosje van uw wangen;
 
Maer my wert heuschlyk neen gezeit:
 
Dat 's 't radt waeraen Ixions hangen,
 
Wier ziel godinnemin beschreit.
 
 
 
Och Fillis, red my in der haest
 
Door uw genade: ik zal u pryzen.
 
Och! maek my door uw gunst verbaest.
 
Een die genade kan bewyzen
 
Koomt aen de goden allernaest.
 
 
 
Zaegt gy myn wel ootmoedge ziel,
 
En schatte gy trouhartigh minnen,
 
En stuite gy het hollend wiel
 
Van myne aen u verslaefde zinnen!
 
Ja zie en help, myn schoone; ik kniel.
[pagina 171]
[p. 171]
 
Ontsluit uw goedertiere borst,
 
En denk vry: had hy niet misdreven,
 
Die naer myn min en liefde dorst,
 
Wat kon ik dan den knaep vergeven?
 
Hy heeft myne eer toch niet bemorscht.
 
 
 
Voorts, acht my niet meer onbedocht,
 
Schoon ik my aen uw' haet verschuldde,
 
En wellust aen dat montje zocht
 
't Geen Venus zelf met nektar vulde:
 
O zon en starren! die nogh mogt.
 
 
 
Ontstaet my dit, zoo proef een reis
 
Wat Ganimedes heeft geschonken.
 
Zie hoe 'k myn' mont zet, naer den eisch,
 
Daer uw robyne lipjes blonken.
 
Dees dronk bevestige onzen pais.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken