Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 3 (1735)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 3
Afbeelding van Gedichten. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 3

(1735)–H.K. Poot–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

Gepeinzen.

 
Als ik aen 't bly geluk herdenk,
 
Dat eertyts my zoo zoetlyk streelde,
 
Terwyl 't met menigh ryk geschenk
 
En mildt onthael my gul bedeelde;
 
En daerbeneven overweeg,
 
Hoe ik 't ontfing met koele groeten,
 
Of somtyts, gansch van liefde leeg,
 
Verschupte met ondankbre voeten:
[pagina 18]
[p. 18]
 
Dan stikt myn hart van bangen rou;
 
Dan smelt myn ziel in droeve traenen;
 
Dan moet myn teêrbeminde Vrou
 
Tot moedherneming my vermanen.
 
Dit doet zy ook, met, keer op keer,
 
My nieuwe hoop en troost te geven;
 
Waervoor de Hemel haer vereer'
 
Een lang en welgelukkigh leven.
 
Doch, ben ik eens een wyl goetsmoeds;
 
Dat magh byna geen welzyn heeten.
 
Het bitter broot des wederspoets
 
Wort noit met goeden smaek gegeten.
 
Ik ben veel braeve vrienden quyt,
 
En moet aldus hun goetheit missen.
 
Dit vult vooral myn' zuuren tyt
 
Met treurige bekommernissen.
[pagina 19]
[p. 19]
 
Myn vaste middlen vallen kort,
 
Myn dagelyksche winsten, mager;
 
Ja 't lot, dat rank van deunheit wort,
 
Herschept den zinger in een' klager.
 
Toen ik weleer niet voorwaert wou,
 
Quam my 't geluk schier alsins tegen:
 
En nu 'k (o Godt!) zoo garen zou,
 
Sta 'k droef belemmert en verlegen.
 
Men zou de rupsen in 't geboomt,
 
De horzels, die met angels quellen,
 
En alles, waer verdriet af koomt,
 
Dies eer dan myn beduchtheên tellen.
 
Zoo dan myn heil eens wederquam
 
Van daer 't myn wilde zinnen dreven,
 
En my weêr in genade nam,
 
Wat zou myn ziel in vreugde leven!
[pagina 20]
[p. 20]
 
'k Zou Godt, zoo veel ik kon en mogt,
 
Met aengenaeme klanken pryzen.
 
Ochof, aen 's hemels oosterbogt,
 
Die gouden dagh begon te ryzen!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken