Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mengeldichten (3 delen) (1716-1722)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mengeldichten (3 delen)
Afbeelding van Mengeldichten (3 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Mengeldichten (3 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.14 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mengeldichten (3 delen)

(1716-1722)–H.K. Poot–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

Morgenzang, aen den heere Valerius Rover.

 
DE blanke dageraet bemaelt met gulde glanssen
 
De dagkim, als hy plagh.
 
Het kriekende oosten pronkt met koele roozekranssen,
 
En gaet in arbeit om den arbeitzaemen dagh
 
Te baeren. midlerwyl verkrygen alle dingen
 
Hun verf en wezen weêr.
 
D' ontwaekte nanacht wykt: de stomme wouden zingen,
 
Beluislert van het velt langs 't vlakgekemde meer.
 
Gins streeft een herderin die fier op natte struiken
 
Heur naekte voeten zet.
 
De ploeger wekt zyn' os: de visser licht zyn fuiken:
 
De reizer tygt op wegh: de jager spant zyn net.
 
Thans ziet men Melkerbuur den vollen eemer dragen;
 
Hy zingt en kent geen leet.
 
Hy pryst zyn jeugdigh vee: hy pryst de jeugt der dagen:
 
Hy pryst de klaverwei die room en boter zweet.
 
Hy hoort den nyvren smit het heiligh kouter smeden
 
Dat zynen akker bout.
[pagina 97]
[p. 97]
 
Ook toont hem 't nuchtre licht de huiverige steden
 
Daer hem de noeste markt fyn zilver telt en gout.
 
O lachende uchtentstont, gewenschte troost der kranken,
 
En leven van myn lier,
 
Ik zou met langer liedt uw vrolyke aenkomst danken,
 
Maer och! gy vaert te snel, gy vaert te snel van hier.
 
Uw vliegent radt draeit radt, en d'avont volgt den morgen;
 
Dus nadert ons de doot.
 
De dagen zyn haer schreên, verzelt van bleeke zorgen:
 
Wie zou dan lust versmaên daer hem de tyt toe noodt?
 
Legt ge, o Valeer, nu nogh van loomen slaep bekroopen,
 
En staet ge nogh niet op?
 
Ai koom toch vaerdigh hier; hier gaet de hemel open.
 
D'alkoesterende zon vergult der bergen top.
 
Neem uw Kornelia, die Rovers kan beknellen
 
In boeien, aen uw hant.
 
Zoo doe de morgenvreugt twee eedle harten zwellen
 
Gelyk de milde dau het dorstigh groen op 't lant.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken