Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voor eenzaamen (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Voor eenzaamen
Afbeelding van Voor eenzaamenToon afbeelding van titelpagina van Voor eenzaamen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.10 MB)

ebook (4.71 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jacobus Buys



Genre

proza
poëzie

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voor eenzaamen

(1790)–Elisabeth Maria Post–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 53]
[p. 53]

In het Bosch.

Ik zie u dan nog weder, sombere loofgewelven! die in zoo lang mij niet verkoeldet, door uwe schaduw. Statig bosch! getuige van zoo veele mijner lotgevallen, gij zijt mij dierbaar! Hoe dikwijls heb ik hier, afgescheiden van mijne vrienden, in stilheid geweend - en gevoeld, dat de weg des levens steil en moeilijk is. En hoe dikwijls ook zogt ik, onder de distels, die op den zelven groeiden, de bloemtjes van vergenoeging, en vermaakte mij in hunne schoonheid.

 

Is het verbeelding? of zweven hier nog de schimmen van mijne vergeten gedachten? …….. Hier ten minsten herleven aandoeningen, die ik elders niet gevoel. Gebeurtenissen, die de tijd reeds bedolven had, dringen hier, met een onweerstanelijke kracht, op mij aan, en een bedwelmende weemoedigheid benevelt mij……….

[pagina 54]
[p. 54]

Plechtig bosch! gij zijt mij heilig: op uwe donkere paden weende ik eens tranen van zusterlijke liefde. Gij hoorde eens de afscheidsredenen van eenen der beste jongelingen, die het lot uit zijn Vaderland voerde. - Hier mijn dierbare Broeder! hier op deze plaats beloofde gij mij plechtig, mij niet te vergeten in het vreemd gewest - - en - gij hielt uw woord. - Hier trooste gij ons, met de bescherming van uwen hemelschen Vader - en gij - en gij hebt die genoten.

 

Hier, onder dezen boom, op deze bank van zoden spraakt gij van wederontmoeten, van wederomhelzen. - De avondstar blonk reeds aan den hemel - zij hoorde u, en - een dun wolkje, even of het haren vrolijken glans voor ons verbergen wilde, omnevelde haar op dien stond.

 

Hier, op dit paadje, heb ik zoo dikwijls na dat gij weg waart - na dat gij, ver van mij afgescheiden, een vreemde lucht inademde, zoo dikwijls die woorden nagedacht. - Uw gelaat voor mijnen geest gebragt - daar uwe voetstappen gedrukt; en de grasjes waar langs gij gewandeld had, met een vogtig oog aangestaart.

[pagina 55]
[p. 55]

En nu - nu zijn reeds vele jaren voorbij gegaan, sints gij den vaderlijken grond verliet. Dikwijls is reeds het groen van deze boomen verdord. De bank van zoden is ingestort en schijnt een zandige grasheuvel. De takken der boomen werden breeder en geven een donkerder schaduw, op de paadjes, waar ik aan u gedenk. Maar gij - gij keert noch niet weder in de armen van uwe vrienden!

 

Nu wandel ik hier eenzaam. Ook nu glimt de avondstar aan de westerkim - voor MIJ - doch voor U, gloeit nu de morgen.

 

Hoe lang mijn Broeder! toeft gij nog aan de stranden, daar de zonne brandt? Zeg mij? ….. Maar ach gij zelve weet het niet. Een sluier ligt over het toekomstige verspreid! Kon ik dien sluier opligten en het onzekere zien! .. Dan wist ik, of gij nog eens met mij in dit bosch wandelen, en met mij, den avond groeten zult.

 

Zagt windeken! dat, met bloemengeur beladen, mijn zinnen verkwikt, Gij komt waien van den oever, daar zijne jaren verwelken, in werkzame zorgen. - Zeg mij, windje! iets van mijnen Broeder! lis-

[pagina 56]
[p. 56]

pel mij den toon - zijner zuchten, of zijner zangen, wat hoorde - gij? - in het oor. En vervul mij met voorgevoelens van wederzien. Dan doet de hoop mij leven.

 

Maar ach! komt gij eens weder, mijn Broeder! gij zult het ouderlijk gezin anders vinden, dan gij het verliet - - Een onzer wordt vermist en woont bij de dooden. De brave Grijsaart, die ons het leven gaf, liet zijnen vaderlijken zegen - zijne nagedachtenis voor uw achter... Gij, gij hebt zijne laatste jaren door uwe kinderliefde verzoet. En zijne rust in het graf hebt gij zachter gemaakt.

 

Doch waar ijlt mijn hart henen? keer weder, mijne verbeelding - keer te rug van de sombere velden, die gij doorwandelde. Laat mij in dit bosch gelooven, dat dat hij, door wien de vogel zingt - door wien de windjes ruischen in het loof - dat hij ook mijn lot met goedheid bestiert.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken