Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voor eenzaamen (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Voor eenzaamen
Afbeelding van Voor eenzaamenToon afbeelding van titelpagina van Voor eenzaamen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.10 MB)

ebook (4.71 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jacobus Buys



Genre

proza
poëzie

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voor eenzaamen

(1790)–Elisabeth Maria Post–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

De Melancholie.

 
Gij, die den Armen mensch zijn klein geluk benijdt;
 
En 't enkle dropje vreugd, dat hem nog glimt, doet droogen,
 
Gij, die zijn levenspad in dikken nevel hult;
 
En schuw zijn matten voet doet op de doornen treden.
 
 
 
Naargeestigheid! Uw nacht bedwelmt een heldre ziel.
 
Als ruischend boven mij uw zwarte vlerken zweven,
 
Dan grimt mijn lot mij aan; dan vind ik nergens heul;
 
Dan is voor mij 't heelal een lege nare woesheid.
 
 
 
Natuur is dan, hoe schoon, voor mij een aaklig graf;
 
De zon, die elk verheugt, ziet mij mismoedig sterven;
 
De maan, hoe zagt zij glanst, geeft mij geen droppel troost
 
En slegts de sombre nacht van 't eenzaam pijnbosch streelt mij.
 
 
[pagina 258]
[p. 258]
 
Voor mij is de adem dan der schoonste bloem vergif;
 
Het lied des nachtegaals doet mij een lijkklacht hooren;
 
De worm die krimpend sterft, zelfs 't bloempje dat verdort,
 
Doet mijn gevoelig hart meer smert dan dezen lyden.
 
 
 
Ik schrei wel, doch geen vreugd, geen dankbaarheid voor God;
 
Neen angst en wanhoop doen mijn heete tranen vloeien:
 
Het aanzijn is me een last; 'k benij een lage plant,
 
Die voelloos bloeit en sterft op 't graf van 't nietig rupsje.
 
 
 
Niet dat gelukkig oord, waar stille blydschap woont,
 
Maar dat, daar angstige ernst in sombere ruinen,
 
Die kunst vormde of natuur, droefgeestig zig verschuilt
 
Kiest dan mijn kwijnend hart om zyne smert te voeden.
 
 
 
Naargeestigheid, wier nacht een heldre ziel bedwelmt
 
En al haar edle kracht doet onontwikkeld sluimren,
 
Gij, die de reine vlam van deugd en Godsdienst dooft,
 
Gij doodt mijn rust; en voegt geen mensch door God begunstigd:
 
 
 
Een Christen allerminst: wat feilt aan zyn geluk?
 
De Schepper is zijn vriend, de schepping juicht hem tegen,
 
En ver van 't naar gebied des rasvervlogen tyds
 
Wordt eens zyn heil volmaakt, wat kan dan ooit hem deren?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken