Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bouck der bloemen (1904)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Editeur

Stephanus Schoutens



Genre

proza

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bouck der bloemen

(1904)–Dirc Potter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Vander xiiijster ende een snode bloeme gheheiten. Onmate.

Die onghetempertheit of onmate is een oncruyt dat bijder blomen van mate inden corf lach ende en is gheens prijsens werdich want sij is onbequaem der sielen ende den lijve ende verdervet al daer sij mede ghemenghet is. Damascenus seit onghetempertheit is consent ende wille ghedaen ende ghegonnet der quader begerte die wt een onbedwonghen ghedachte voert coempt. dat is alsoe veel te seggen dij ghene die alleen haer vuyl begherte laten voert gaen ende hoeren quaden wille mit maten niet en wederstaen noch die hitten mitten coude niet en temperen. dat sijn onghetemperde luyde onsedich ende sonder twijvel die en hebben billic lijf noch goet. Want coempt hem enighe beroeringhe inden sin op yemande dien sij meesdoen willen. soe en hebben sij gheen mate inder wijsheit diet hem met. mer sij doen dat hem te sinne is het sij quaet of goet ende sij en dencken niet watter hen af comen mach.

[pagina 48]
[p. 48]

Onmate brengt welde dats te weten daer goet of rijcheit is ende sulke weelde en mach sonder groete sonde niet wesen. Armoede dij wort mit weelde verwandelt ende weelde mit armoede. dan soe staet in onsen vrien wille. Of wij den armen lazarum volghen willen of den rijcken man die lazaro sijn almoesse wegerde. Dat sijn twee weghe daer wij een af kiesen moghen ende dander laten.

Die soeticheit van eene cleine weelde sal ghepijnicht werden mit alte langhen rouwe. Basilius seit die om sijns selves ghenoechten wille sijns broeders nootverste ontrect. dat is openbair dat hij niemant dan hem selven en soect of en mijnt anders dan sijn selfs weelde. Ende dat eijnde van sijnen meesdaden is die ewighe doot. Sulke liefte of mynne verderft die mynne ende sulke bescheidenheit scynt die besceydenheit. Ende sulke ontfermherticheit is vol van wreetheit ende onghenaden. Want dat lichaem wort soe ghedient dat die siele vermort wort. wat minne is daer men dat vleesch mint ende die gheest vergheten wort. Wat bescheidenheit ist den lichame al te gheven ende der sielen niet daert toech al aen liet. Ende wat ontfermherticheit is die dienst maecht mit spysen te vollen ende die vrouwe van hongher laten sterven. Van sulker ontfermherticheit en derf niemant hoepen dat hij daer mede ontfermherticheit winnen sal voer gode.

Dese onghetempertheit is te gelijken bijden eenhoren die seer heet ende onghetempert is. ende voer alle dinck soe beghert hij die scoenheit van eenre jongher maecht. Ende als hij vanden jaghers om sijn lijf vervolcht wert soe is daer een scone maecht toe gheordonniert die hij verkiest soe vro als hijse siet ende en denct niet sijn lijf te ontdraghen dat hij wel mochte doen. Mer volghende sijns hertten lust soe loept hij inder mechden scoet daer hij dan wordt ghevanghen.

[Dus onghetempert was putifers des conincs minas doechter van creten die haer onghetemperde ghenoechte bedreeff mit eenen stier daer sij qualijck om voer als wel recht was.] Het is doech een ghemeijn seggen onmate en stont niet langhe. Ende wes te vele dat wort ghekeert in een quaet. want te vele smaect qualijc. En soude men dat vuyr niet temperen bij maten allen tlant soude verbernen.

Van deser onmate ende onbedwonghen hitte soe leest men inder vader boeck. hoe dat was een scoen jonghe maget die suver ende reijn van daden langhen tijt gheweest. hadde gheheiten jacincta. Ende alsoe sij vast bij wijlen onder den vrouwen in alderhande geselscap wanderde ende bij wijlen vander genoechte van mannen gheselscap ende van vleeschelijke dinghen hoerde spreken. Soe dacht sij in horen sinne dat sij oec der ghenoechten pleghen woude. Ende verselde haer aen eenen jonghelinck die bij haers vaders huys wonde [daer sij haer vleeschelijcke ghenoechte mede gebruycte] eenen langen tijt in heymelijker waere. Ende namaels als sij haar bedachte die onreynicheit die daer in lach. ende die grote sonde daermen die ewighe pijne mede verdiende. Ende namelijck die reynicheit van hoerre maechdom die sij verloren hadde ende nummermeer weder crijghen en mochte. Doe waert sij seer bedroeft ende viel in groter wanhopen also dat sij haer selven verworchde.

 
Wacht u van onmate lieve vriende.
 
Ende denct hose jacincte diende.
 
Had sij ghetempert gheweest van sinnen.
 
Sij had gebleven in gods minne.
[pagina 49]
[p. 49]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken