Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Medenblicker scharre-zoodtje (1650)

Informatie terzijde

Titelpagina van Medenblicker scharre-zoodtje
Afbeelding van Medenblicker scharre-zoodtjeToon afbeelding van titelpagina van Medenblicker scharre-zoodtje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.72 MB)

Scans (10.11 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Medenblicker scharre-zoodtje

(1650)–Hendrick Jansz. Prins–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]


illustratie

[pagina 5]
[p. 5]

Opdrachts-brief,
Aen de Gunst-biedende en Kunst-lievende Jonghe-dochters
Diewertje Waeckers,
Maria Schaghen,
Maria de Groot,
Cornelia Pluvier.

NOyt vvas'er vvisser vvoordt, als 'et vvel-oude seggen; Elck sijn lust: Want gelijck'er in onse lichamen altijdt een vochtigheydt is die vocht blijft, soo oock yet in ons gemoedt, daer het voornamelijck mee

[pagina 6]
[p. 6]

bevangen is. Daerom seyde de jonge Plinius; Laet ons anderer menschen vermaeck met een veerdigh verlof bejegenen, ten eynde wy oock in onse verlustinge verlof mogen verwerven. My quam te vooren de bekentenis van den Hoogh-edelen Scaliger: Ick schep. seydt hy, een sonderlinge behagen in de Musijcq, en verheugh my in de schoonheydt van bevallige Ioffers.Dat, dacht ick, past wel tot mijn voornemen: want mijn uytsteck en gebreck heeft my een heymelijcke toe-ghenegenheyt gegunt tot beyde; de Sangh-kunst bemin ick, ende Joffer-gunst soeck ick. De Sangh-kunst was by d'Oude in grooter achtinghe. De sangh deur onse ooren in dringende, kabast ons herte, bemachtight onse ziel, en doet de menschen in een aenminnighe opgetogenheyt van vreucht (om soo te segghen) als verparadijst staen. Mijn voornemen lijdt niet langh van dit Zielgenucht te spreecken, ick verval dan tot de schoonheydt der bevallighe Dochters,en meen niet haer lodderlijcke oogen en lieflijck enghesichte, (want dat te beschouwen my is verboden) maer haer hoorwaerdighe sangerigheydt, en spraecks-minnelijckheyt, die my soo heeft wech ghedruckt, dat ick dit mijn Scharre-zoodtje eenighe weynighe van dese sex hebben willen op-draghen.

Ghy dan, Hooch-geachte Ioffrouwen, weet dat ick niet Hovelinghs ghenoegh ben,om wel te kunnen vleyen: Daerom, om de waerheydt te seggen, ben ick hier toe bewoghen, door uwe sonderlinge gunst en aerdighe kunst, tot en in 't singhen. 'k Ver-

[pagina 7]
[p. 7]

trouw vastelijck, dat ghy sult gheneghen zijn dit mijn scharre-zoodtje gunstelijck te ontfanghen, by andere smaeckelijck te maken, en teghen de keffinge der verachters,na vermoghen, te verdedighen.

Ick twijfel niet, of dit Werckje sal veel opspraecks onderworpen zijn, vermidts veel de Gedichten van H. dinghen onnut ende vruchteloos achten; ofte om dat men met de Hebreeusche ende Griecksche Talen de Geleerde moet laten om-gaen,

en de Gesangen in die beschreven, niet behoort in d'onse ghemeen te maken; ofte om dat de selve, soo sanghs-wijse in ghedicht gestelt, schijnen een misbruyck te zijn der heyliger dinghen, dewijlse van Jonghe-lieden vaeck tot tijdt-kortinghe. sonder aendacht, ofte opsicht op Godts eer, gesonghen werden: Antwoordt de sulcke met I. Corinth. 14. d'Andere, die niet lijden mogen dat de woorden Godts, in ghedichten geset, gesonghen worden, vreesende datse souden ontheylight werden, wijs tot

Coloss. 3. 16. Soo'se het doen uyt yver, tot Godts eere, datse die op alle plaetsen niet willen ghesongen hebben, laetse haer sin volgen, en bidse alle Christelijcke billicheyt te ghebruycken, in de herten van andere te oordelen, dewijle Godt dickwijls in allerley plaetsen en gheselschappen, der menschen herten tot aendacht verweckt, als wy't alderminst vermoeden. Menighmael geschiedt het, dat die uyt gewoonte en sonder aendacht de heylighe Woorden in de mondt nemen, onverhoedts ofte selve

[pagina 8]
[p. 8]

beroert werden, ofte andere herten beroeren. Het was te wenschen, dat in alle Gesanghen het herte altijdt tot Godt wierdt op-gheven, maer nadien dat een ghenadige gave Godts is, moeten-we den Geest, die menighmael schijnt te slapen, met allerley middelen, die ons de Schrift voor-draeght, verwecken.

Neem dan, Hoogwaerdige Dochters, dit mijn Gunst-bewijs, gunstelijck aen, en soo 't UE. gelieft my yetwes ghebieden, sekerlijck (soo dienen in gehoorsamen bestaet) niemandt sal boven my naer de kroone staen, vermidts ick ben, meer dan yemandt anders,

 

   Uwer E: E: Hoogh- en Diep-gedachte Dochteren

      Alder-overbodighste Dienaer

         Hendrick Janß Prins.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken