Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (10.77 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1906)–Hilda Ram–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 213]
[p. 213]

Er stond een Ridder op Rhodus' Strand...

I

 
Er stond een ridder op Rhodus' strand....
 
Hem voerde een gevleugeld schip aan land,
 
Dat vlood met opene zeilen.
 
En eenzaam liet het den ridder daar
 
Met strakken blik op de woeste baar,
 
Als wilde hij d'afgrond peilen.
 
 
 
Een zeemeeuw scheen het vluchtende schip:
 
Steeds verder zweefde 't - een nietig stip,
 
Te spoedig aan 't oog verdwenen.
 
En droomerig bleef de ridder staan,
 
Als waar hem lust en leven ontgaan,
 
En zou hij op 't strand versteenen.
 
 
[pagina 214]
[p. 214]
 
Maar naast den ridder een klepper stond,
 
Een vurig ros, dat brieschend den grond
 
Omwoelde met driftig stampen.
 
En uit zijn droomen de ridder schoot,
 
Besteeg den klepper en zuchtte: ‘Dood,
 
Om u wil ik strijden, kampen!’
 
 
 
Daar naakte de ridder 't somber slot,
 
Waar krijgsmanslust en de dienst van God
 
Verzamelde vele helden.
 
Hij werd geleid in een groote zaal,
 
Waar schilden, wapens in weidsche praal
 
Den aard der bewoners meldden.
 
 
 
En vóór den Grootheer knielde hij neer.
 
‘Het eenigste, wat ik op aard begeer,
 
Dat kan mij uw gunste schenken!’
 
Zoo sprak hij: ‘Laat met uw ridders ten strijd
 
Mij trekken! Ik zal met moed en vlijt
 
Volbrengen uw minste wenken!
 
 
 
Maar hecht het kruis op mijn schouder niet:
 
Ik zie alleen den dood in 't verschiet,
 
Mij strenglen geen godsdienstbanden!
 
Verbeurd is mijn hart, niet vroom, niet vrij,
 
Het werd geklonken in slavernij
 
Door ijdele vrouwenhanden.
 
 
 
't Is niet naar roem, dat ik zucht of streef:
 
't Was ontrouw, die hierhenen mij dreef
 
Om vrede in den dood te zoeken.
 
Zoo laat met uw ridders mij gaan ten strijd,
 
Dat 'k worde van 's levens druk bevrijd,
 
Doch sterve als betaamt den kloeken!’
[pagina 215]
[p. 215]

II

 
Van paardengetrappel dreunt de grond,
 
En luide jubelend klinkt in 't rond:
 
‘Zij lof den Heer allerwegen!
 
't Vijandig rot is verslagen, gedood!
 
Des Heeren naam is heilig en groot,
 
Den Heere glorie en zegen!’
 
 
 
En in de prachtige wapenzaal
 
Daar wacht den helden een grootsch onthaal,
 
Daar wordt hun koenheid geprezen.
 
En vóór den Grootheer werpt hij zich neer,
 
De ridder, dien Godsdienstzin noch eer
 
Van hartleed konden genezen.
 
 
 
En, de oogen stralend van heldengloed,
 
Legt hij zijn zwaard, nog druipend van bloed
 
Aan 's Grootheers voet op de trede.
 
Vermoeidheid acht hij, noch diepe kwetsuur;
 
In 't harte brandt hem een gloeiend vuur,
 
Dat lucht zich geeft in een bede:
 
 
 
‘Heer, wat ik afwees, vraag ik als loon.
 
Dat op mijn schouder het kruis betoon,
 
Hoe God elk leed kan delgen!
 
Van heden, 'k wil het verkonden luid,
 
Is 's Heeren dienst mijn geliefde bruid,
 
Zijn heldendaden mijn telgen.
 
 
 
'k Wil niet meer offren op 't broos altaar
 
Eens vrouwenharte; te grootsch, te waar
 
Is mannenliefde der zwakke.
[pagina 216]
[p. 216]
 
Te zwaar is 't offer der mannentrouw,
 
Dat niet het ijdele hart der vrouw
 
Daaronder zwichtende knakke!
 
 
 
Verbroken heb ik mijn slavenband,
 
Aan hooger goed is mijn wensch verpand:
 
't Verhevenste wil ik minnen,
 
'k Wil niet meer zuchten, verwijfd en laf,
 
Geen proeve schrikt, hoe moeilijk, mij af
 
Om edder bruid te winnen!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken