Het verzenboek van Lijsje(1928)–Elisabeth Reitsma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] De optocht. 1 De lentelucht zoo blauw en blij, Is vol van zomerdroomen, En overal versiert de Mei, Met bloesempjes de boomen. 2 Van heinde en ver met druk gepraat, Komen veel zachte meisjes En stoere knapen; heel de straat Weerklinkt van leuke wijsjes. 3 Want weet je wat er komen moet? Een optocht met trompetten! Er gaat een lange kinderstoet, Zich in beweging zetten. 4 Eerst de muziek, met dof gebrom, En opgeblazen wangen Van muzikanten; Rond de trom, Zijn slingers groen gehangen! 5 De vaandels volgen op den voet Door jongetjes gedragen, Nu komt het mooiste van den stoet: De Koninginnewagen! [pagina 13] [p. 13] 6 Het liefste meisje van de buurt, Klein Lijsje werd gekozen, Zij is het die de wagen stuurt, Vol donkerroode rozen. 7 Een kleine ezel loopt ervoor, Met afgemeten stappen, Knap Lijsje ment hem handig hoor! Hij zal haar niet ontsnappen! 8 Zij draagt een kroon van goudpapier En een witzijden kleedje, Zoo vroolijk kijkt ze, en zoo fier, 't Is net een tooverfeetje! 9 Daar achter komen rij aan rij, De rest van alle kinders, Een luchtig troepje lijken zij Van witte voorjaarsvlinders. 10 Ze strooien bloemen waar ze gaan, En zingen lustig mede: ‘'t Is met de winter nu gedaan, Wees blij en wees tevreden!’ Vorige Volgende