Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fabelen (1842)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fabelen

(1842)–Pieter Jan Renier–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVII. De Grysaerd en de drie Jongelingen.

 
Een achtbare ouderling van viermael twintig jaren
 
Plantte eenen boom op zynen grond.
 
Drie Jongens, die, ten zelfden stond,
 
Getuigen zyner werking waren,
 
Verstoutten zich den goeden man
 
En zyn' gewone zorg te laken.
 
 
 
Zeg ons, Peetom, wat wilt gy maken?
 
(Zoo schertsen zy,) hoe! waent gy dan
 
Nog vruchten van dien boom te plukken?
 
Of wordt gy kindsch? wat zot bestaen!
 
Geloof gy, dat het u zal lukken
 
D'aertsvaders leeftyd na te gaen?
[pagina 37]
[p. 37]
 
Waerom u met dit werk beladen?
 
Wat kan dat jong plantsoen u baten of u schaden?
 
Tel op de toekomst niet; dit past maer ons alleen. -
 
 
 
Het past u ook niet, zegt de Grysaerd, vol van wysheid;
 
Uw lot en 't myne zyn gemeen:
 
De toekomst staet niet vast, voor jongheid noch voor grysheid;
 
De hand des noodlots speelt met s' menschens levenstyd.
 
Wie weet, wien eerst van ons het graf wordt toegewyd?
 
Geen enkel oogenblik is zeker voor ons allen;
 
En, moest ik eerstdaegs vóór de wreede doodzeis vallen,
 
Myn kroost zal my de vrucht des booms verschuldigd zyn.
 
(Men moet aen 't nageslacht ook denken.)
 
Dit uitzigt is een' vrucht, schoon of een' vrucht in schyn,
 
Een' vrucht die my alreeds kan 't zoetst genoegen schenken;
 
Ik smaek die heden, en misschien meer dagen nog.
 
'k Ben oud, en gy zyt jong; maer zegt: Wie weet er toch,
 
Of gy my in het graf niet haest zult vergezellen?
 
Of ik niet menig jaer zal op uw' grafsteên tellen? -
 
 
 
En de oude man sprak waer... Want de eerste van de dry
 
Zeilt naer America; verdrinkt na luttel' dagen.
 
De tweede trekt ten stryd', en wordt welhaest verslagen.
 
De derde ent eenen boom, valt neêr, en sterft er by.
 
De Grysaerd heeft voor hen zyn' rouwstem aengeheven,
 
En diep in marmeren steen gedreven:
 
‘De mensch mikt,
 
Maer God schikt.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken