Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groeten van Elders (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groeten van Elders
Afbeelding van Groeten van EldersToon afbeelding van titelpagina van Groeten van Elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.67 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groeten van Elders

(1990)–Rob Rentenaar–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Plaatsnamen en familienamen als spiegel van onze cultuur


Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

‘Geleerde’ familienamen

Wat maakte oud-minister Winsemius in het tweede kabinet-Lubbers zo uniek, als we hem vanuit naamkundig oogpunt beschouwen? Dat was het feit dat zijn familienaam een klassiek tintje bezit. Van huis uit een eenvoudige Fries - zijn familie was uit het dorp Winsum afkomstig - heeft een van zijn voorvaderen in de zestiende eeuw de naam van dit dorp van de Latijnse uitgang -ius voorzien en in de vorm Winsemius als bijnaam aangenomen. Op die manier gaf hij te kennen dat hij zich tot de kring van intellectuelen rekende voor wie de kennis van de klassieke oudheid als een voorwaarde voor hun wetenschapsbeoefening gold.

De gewoonte om de bijnaam of familienaam te antiquiseren is een typisch renaissanceverschijnsel, dat in de vijftiende eeuw onder Italiaanse humanisten ontstaan is. Duitse en Nederlandse geleerden die Italië bezochten, hebben het daarna overgenomen en in hun eigen kringen ten noorden van de Alpen verder verbreid. Vanuit Noord-Duitsland en de Nederlanden is deze gewoonte vervolgens tot Scandinavië doorgedrongen. In al deze gebieden was dit klassiek opsieren van de naam vooral onder protestantse theologen populair.

Griekse en Latijnse uitgangen

Deze manier van naamvorming is ook bij ons tamelijk verbreid geweest, want we vinden er nog verschillende resten van terug in wat we tegenwoordig onze ‘geleerde’ familienamen noemen. Bekijken we die iets nader dan kunnen we de voornaamste middelen herkennen die de humanistische jet-set indertijd gebruikt heeft om door zijn naamvorming tot uitdrukking te brengen dat zij zich als iets bijzonders beschouwde.

De antiquisering gebeurde in de eerste plaats door aan een be-

[pagina 16]
[p. 16]

staande naam een Latijnse of soms een Griekse uitgang toe te voegen. Voor zover dit geen tweede naamval was, duidde hij aan dat iemand of iets ergens bijhoorde of ergens vandaan kwam. Hier kon dan nog een verschuiving van de klemtoon of een lichte omvorming van de naam mee gepaard gaan. Daarnaast heeft men in bepaalde gevallen ook de hele naam in het Latijn en een enkele keer in het Grieks vertaald.

De Latijnse uitgangen die men gebruikte waren -us of -ius en -i en -is. Deze laatste twee zijn in het Latijn uitgangen van de tweede naamval. Als Griekse uitgangen vinden we -ides en -aios, dat bij ons meestal tot -(a)eus verlatijnst is, en de tweede naamval -ai, die eveneens een Latijns uiterlijk, namelijk -ae, gekregen heeft. In principe was het mogelijk aan allerlei soorten achternamen een klassieke vorm te geven. We kunnen dit verschijnsel dan ook zowel waarnemen bij namen die oorspronkelijk patroniemen of vadersnamen zijn als bij namen die de geografische herkomst van een persoon of familie aanduiden en bij namen die ontstaan zijn uit bijnamen.

Patroniemen

Laten we eerst zien hoe patroniemen in een klassieke jas geholpen zijn. Dat kon men doen door -ius achter een voornaam te plaatsen. Emmius was de zoon van Emme, Corstius de zoon van Corst (een vleivorm van Christiaan) en Segerius en Wesselius kunnen als gelatiniseerde parallellen van Segers en Wessels beschouwd worden. Zeer frequent vinden we verder namen die met de tweede naamval -i bij een verlatijnste voornaam op -us gevormd zijn. Ook daarmee werd een vader-zoonrelatie aangegeven, zoals bij Adriani, Gerbrandi, Gualteri (chic voor Wouters), Harmanni, Martini, Sybrandi en Wiardi.

De tweede naamval op -is treedt minder op de voorgrond. De bekendste voorbeelden zijn op het ogenblik Simonis en Michaelis.

Het was ook mogelijk een Griekse uitgang achter een voornaam te plaatsen. Vooral ides was populair, speciaal in Friesland. Ynzonides, Benzonides, Gatsonides, Hajonides en Hilarides zijn gevormd uit typisch Friese voornamen als Ynze, Bense, Gatse, Haye en Hyle. De familienamen Antonides en Simonides laten evenwel zien dat deze uitgang ook achter algemeen verbreide voornamen ge-

[pagina 17]
[p. 17]

plaatst kon worden. Naast -ides zien we een enkele keer de uitgangen -ae en -(a)eus achter een voornaam optreden, zoals in de namen Andreae, Aeneae, Petraeus, Petreus, Boddaeus en Boddeus.

In gevallen waarin een reeds bestaand patroniem een klassieke toevoeging kreeg, vinden we alleen de Latijnse uitgangen -ius en us. Bekende voorbeelden zijn Janssonius en Jansenius. Verder horen hier ook bij Hajenius (Hajen is de tweede naamval van de Friese voornaam Haje), Hillenius (eveneens bij een Friese voornaam), Arntzenius en Nolthenius (bij Arnd en Nolte, twee vleivormen van Arnold), Focanus (bij de voornaam Fokke) en Heinsius. Uit namen als Reddingius en Hagtingius blijkt dat deze latiniseringen in enkele gevallen ook op het bekende Oostnederlandse namentype op -ink of -ing toegepast zijn.

Herkomstnamen

Veel familienamen zijn ontstaan uit aardrijkskundige namen die de herkomst van een persoon of een geslacht aangaven. Het is vooral dit type namen geweest waar de humanisten hun geleerde krachten op beproefd hebben. Sonnius heette eigenlijk Van Son, Goropius was de gelatiniseerde vorm van Van Gorp. In Acronius, Aelstius, Arlenius, Bergius, Swalmius, Verdenius, Vesalius en Vorstius zijn met meer of minder moeite de plaatsnamen Akkrum, Aalst, Aarle, Berg, Swalmen, Verden, Wesel en Voorst te herkennen. Een enkele keer komen we in plaats van -ius -us tegen, zoals in Bogardus (= Van de Bogaard). Verder moet de uitgang -anus vrij produktief geweest zijn, getuige namen als Greidanus (= Van der Greide), Heydanus (= Van der Heide), Noordanus (= Van Norden), Roldanus (= Van Rolde).

Het toevoegen van een oorspronkelijk Griekse uitgang heeft veel minder vaak plaatsgevonden. Er zijn echter een paar bekende voorbeelden aan te wijzen, namelijk Barlaeus (= Van Baarle) en Werumeus (= Van Werum).

In de categorie van de herkomstnamen zijn verder enkele hoogstandjes waar te nemen in de vorm van vertalingen van de naam met daar achter nog eens een Latijnse uitgang. Campanus staat voor Van der Velde (campus = veld), Fontanus voor Van der Put en Van der Born (fons = bron), Montanus voor Van de Berg en Berg (mons = berg), Paludanus voor Van den Broek en Ten Broek (palus = broek of moeras), Urbanus voor Van der Stad (urbs = stad),

[pagina 18]
[p. 18]

Silvius voor Van den Bos (silva = bos) en Hortensius voor Van 't Hof (hortus = tuin of hof).

Als variant was het daarnaast mogelijk een Latijns voorzetsel te gebruiken. Wie Van der Velde heette kon zich A Campo of De Campo noemen.

Bijnamen

Tot slot is er nog een derde categorie namen aan te wijzen, namen die in de zestiende en zeventiende eeuw in velerlei klassieke gewaden gehuld zijn. Deze categorie wordt gevormd door de bijnamen, later familienamen, die uit zelfstandige of bijvoeglijke naamwoorden ontstaan zijn.

Als uitgangen zien we weer -us, -ius en een enkele maal -i en -(a)eus gebruikt. Vooral de eerste twee zijn zeer produktief geweest, zoals onder meer blijkt uit enerzijds Kuperus, Brouwerus, Couperus, Hazewindus, Mollerus, Schipperus en anderzijds uit Brouerius, Grotius, Hondius, Smetius, Snellius, Stamperius (een stamper was een poederstamper in een meestoof) en Vossius. Kuipéri en Coddaeus (codde = knuppel) behoren tot de zeldzaamheden.

Het is niet verwonderlijk dat we juist bij deze categorie veel vertalingen tegenkomen. Hierin kon men immers nog duidelijker zijn kennis van de klassieke talen etaleren dan door het eenvoudig toevoegen van een Latijnse of Griekse uitgang aan een reeds bestaande achternaam. Roelof Huisman noemde zich Rudolfus Agricola. De familie Gallus heette oorspronkelijk De Haan (gallus = haan). Iemand met de naam Schipper is zich op een gegeven ogenblik Nauta (nauta = schipper) gaan noemen. Junius staat voor De Jong (iunix = iuvenis = jong), Mercator voor Kramer (mercator = koopman), Pistor voor bakker en Faber voor Smid (pistor = bakker; faber = handwerksman die hout, metaal of steen verwerkt).

Deze vertalingen konden op hun beurt weer van een uitgang voorzien worden, in de eerste plaats van -ius. Op die manier kregen we onder andere Pistorius, Sartorius (sartor = kleermaker), Caesarius (= De Keizer), Fabritius en Canisius (canis = hond). Daarnaast is ook -inus in gebruik geweest, zoals in Albinus voor De Witt (albus = wit) en Corvinus voor Ravens (corvus = raaf).

[pagina 19]
[p. 19]

Ten slotte wil ik nog wijzen op iemand die we echt tot de gevorderden mogen rekenen. Dat is de man geweest die waarschijnlijk Boogmaker of Boogman heette. Hij moet ontdekt hebben dat er in het Grieks een werkwoord toxopoiein (= als een boog maken) bestaan heeft, wat hem ertoe gebracht heeft zijn naam tot Toxopeus om te vormen.

 

‘Geleerde’ familienamen zijn in feite versteende resten van een manier van naamvorming die ooit in bepaalde wetenschappelijke en theologische kringen populair geweest is. Zij vormen al een paar eeuwen een geïntegreerd deel van onze algemene familienamenvoorraad. De plaats die ze daarin innamen heeft lange tijd de hoek van de maatschappij onthuld waarin ze ontstaan zijn. Nog in het begin van deze eeuw kon men ze relatief vaker tegenkomen in namenlijsten van professoren en dominees dan bijvoorbeeld in die van ondernemers of gemeente-ambtenaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken