Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groeten van Elders (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groeten van Elders
Afbeelding van Groeten van EldersToon afbeelding van titelpagina van Groeten van Elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.67 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groeten van Elders

(1990)–Rob Rentenaar–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Plaatsnamen en familienamen als spiegel van onze cultuur


Vorige Volgende
[pagina 32]
[p. 32]

Tiengemeten

Soms moeten we in de naamkunde oppassen de tel niet kwijt te raken. Een mooi voorbeeld daarvan is het eiland Tiengemeten. Zijn naam bevat het woord gemet, een oude landmaat die overeenkwam met iets minder dan een halve hectare. Op het moment dat het eiland zijn naam kreeg, moet het dus een bescheiden omvang gehad hebben. Tegenwoordig heeft Tiengemeten echter een oppervlakte van 708 hectare, wat maar liefst honderdveertig keer meer is dan zijn naam aangeeft.

Het gemet gemeten

Tiengemeten is niet de enige plaats in Nederland die naar zijn grootte genoemd is. Vooral in het westen van ons land komen we op verschillende plekken namen tegen waarin we oude landmaten kunnen herkennen. De meeste van deze maataanduidingen dateren uit de tijd vóór de invoering van het metrieke stelsel in 1820. Er heerste toen op metrologisch gebied een grote verscheidenheid. Sommigen spraken zelfs van een chaos. Iedere streek, ja zelfs iedere stad en ieder dorp had vaak zijn eigen maten en gewichten. Bovendien waren de termen die men daarvoor gebruikte dikwijls verschillend.

Het gemet, dat we al in de naam Tiengemeten zijn tegengekomen, was in gebruik in Zeeland, op de Zuidhollandse eilanden en in het uiterste westen van Noord-Brabant. We vinden deze maat zowel terug in de namen van kleine stukken land als in die van grote polders. Ik geef een paar voorbeelden. Een stuk bouwland bij Roosendaal heet de Twee Gemeten. Een poldersectie in Baarland staat bekend als de Dertig Gemeten. De Honderd Gemeten is een gebied van 100 gemeten of zo'n 41 hectare bij Steenbergen, dat overgebleven was na de bedijking van de Nieuw-Vosse-

[pagina 33]
[p. 33]


illustratie
Eens moet er een landmeter zijn rondgegaan op het eiland Tiengemeten. Anders had men niet geweten dat het een oppervlakte heeft gehad van 10 gemeten = 4,9 hectare.


[pagina 34]
[p. 34]

meersepolder. Een gigant onder deze gemetnamen is ten slotte de Vijftienhonderdgemetenpolder op Tholen. Ondanks de grote oppervlakte heeft de tijd hier toch steeds de maat aardig in het oog gehouden. De polder meet ongeveer 660 hectare, wat inderdaad overeenkomt met iets meer dan 1500 gemeten.

Variërende morgen

Een maat die een zeer grote verspreiding gekend heeft, was de morgen. Oorspronkelijk werd er de hoeveelheid land mee aangeduid die men in een morgen met een span ossen ploegen kon, maar deze betekenis heeft het woord al in de vroege middeleeuwen verloren. Bij ons is de morgen alleen als oppervlaktemaat in gebruik geweest. De Rijnlandse morgen van 0.85 hectare was de meest bekende, maar daarnaast bestonden er onder andere ook Utrechtse, Waterlandse, Hondsbossche, Zuidhollandse, Sallandse, Gelderse, Bossche, Limburgse en Kleefse morgens.

Net als bij de gemeten vinden we zowel kleine als grote morgentallen in aardrijkskundige namen terug. Op bescheiden groottes duiden veel voorkomende veldnamen als de Morgen, de Twee Morgen, de Drie Morgen, maar ook de Derdalemorgen te Uitgeest. Bij die laatste naam zal misschien niet iedereen onmiddellijk doorhebben dat het om een stuk land gaat dat bij de naamgeving derdehalve (= twee en een half) morgen groot was.

Hogere getallen komen we vooral bij poldernamen tegen. De Veertig Morgen ligt bij Overschie. Die zelfde naam vinden we ook bij Meeuwen en Drongelen. Onder Nootdorp treffen we zowel de Negentig Morgen als de Honderd Morgen aan. Een oppervlakte van 100 morgen is kennelijk zeer gebruikelijk geweest voor een polder, want de naam de Honderd Morgen is eveneens bekend uit Assendelft, Bemmel, Cromvoirt en Moerkapelle.

Via de Honderdtien Morgen bij Hillegersberg en de Honderdveertig Morgen onder Bleiswijk komen we uiteindelijk bij de Duizend Morgen in zowel Opandel als Rijswijk in Noord-Brabant. In de laatste twee gevallen is de teller kennelijk op hol geslagen of hebben de naamgevers een grap uitgehaald. Naar het kaartbeeld te oordelen kunnen die polders nooit 1000 morgen groot geweest zijn, maar hoogstens 100 à 200 morgen.

Dat het werkelijk aantal morgens niet altijd met de naam klopte, blijkt al een middeleeuws verschijnsel te zijn. De secretaris van

[pagina 35]
[p. 35]

het Hoogheemraadschap Delfland klaagde in 1516 dat de polder de Honderd Morgen onder Nootdorp maar 90 morgen mat en omstreeks 1280 is er in Monster sprake van 20 morgen land inden Achtien morghen.

Hoeven en hoven

Het probleem van de discrepantie tussen naam en oppervlakte is nog veel groter bij de Westnederlandse hoeven- of hoven-namen. De hoeve was een landmaat die een belangrijke rol gespeeld had bij de ontginning van de Zuidhollandse en Utrechtse veengebieden in de middeleeuwen. De grootte kon per streek verschillen. Het meest in gebruik waren hoeven van 16, 18, 20 of 30 morgen. De naamkundige weerslag van die hoeven vinden we in namen als Vierhoeven, Vijfhoeven, Zeshoeven, Zevenhoven, Achthoven, Tienhoven, Elfhoeven, Twaalfhoeven, Zestienhoven en Achttienhoven.

Bekijken we nu de kadastrale oppervlakte van die plaatsen, dan blijken ze over het algemeen veel groter te zijn dan het aantal hoeven dat hun naam aangeeft. De verklaring hiervoor moeten we in het verleden zoeken. De meeste van deze plaatsen dateren uit de twaalfde eeuw, maar ze zijn met in één keer ontgonnen. De namen hadden oorspronkelijk alleen betrekking op het aantal hoeven dat in eerste instantie in cultuur gebracht was. Van daaruit heeft men het verdere land onder de ploeg gebracht. Toen lagen de plaatsnamen echter al vast en heeft men de vergrote ontginningen over het algemeen geen nieuwe naam gegeven. Het verschil tussen naam en oppervlakte is dus in feite de prijs van de vooruitgang.

Bunder

Een zeer bekende landmaat was het bunder. Het woord is via het Frans uit het middeleeuws-Latijnse bonnarium voortgekomen. Als oude oppervlaktemaat was het bunder alleen in delen van Noord-Brabant en Limburg in gebruik. Het voorkomen van een naam als de Dertig Bunders in Dongen hoeft ons dus niet te verwonderen. We treffen evenwel ook bunder-namen aan op plekken waar we dat misschien niet zouden verwachten. Waar komen bijvoorbeeld de Vier Bunders in Assendelft, de Zeven Bunders onder Ermelo, de Tachtig Bunders bij Hardenberg en andere

[pagina 36]
[p. 36]

Noordnederlandse bunder-namen vandaan? Het antwoord luidt: indirect uit de puristische pen van koning Willem I. Niet het minst op aandrang van de koning heeft men bij de invoering van het metrieke stelsel in 1820 een terminologie voorgeschreven die aan oudnederlandse maataanduidingen ontleend was. Zo sprak men van de Nederlandsche el in plaats van de meter, voor kilogram gebruikte men de term Nederlandsch pond en de hectare moest als Nederlandsche bunder door het leven gaan. Deze situatie heeft tot 1870 voortgeduurd. De zojuist genoemde bunder-namen zijn dus eigenlijk verkapte hectaren, die tussen 1820 en 1870 als veldnaam zijn gaan functioneren.

Verzwegen landmaten

Er is nog een andere manier waarop landmaten het ons bij de verklaring van plaatsnamen lastig kunnen maken: als ze onzichtbaar zijn. Dat klinkt mysterieus, maar een voorbeeld kan het verduidelijken. Bij Cadzand ligt de polder Vierhonderd bezuiden de Kerk. Hij heeft een oppervlakte van 185 hectare. Rekenen we dit terug in de oude landmaat, dan blijken we op iets meer dan 400 gemeten uit te komen. Daarmee hebben we dus de maataanduiding gevonden die in die naam weggelaten is.

Een dergelijke weglating is niet ongewoon. De Drie, de Zeven, de Honderddertig, de Vijfhonderd, de Dertienhonderd zijn namen die we op verschillende plekken in Nederland kunnen aantreffen. Onderzoek ter plaatse moet dan uitmaken welke maatsoort we daarbij kunnen invullen.

Het blijft echter oppassen geboden, zoals we kunnen ervaren bij de naam Dertienhonderd in het Groningse Middelstum. In de eerste plaats blijkt dat de boerenplaats met deze naam aanvankelijk niet Dertienhonderd, maar Dertighonderd heette en in de tweede plaats hebben we hier niet met weglating van een maataanduiding te doen, maar met een maat die zelf honderd heette. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken bestond zo'n honderd dan ook nog niet uit honderd kleinere eenheden, maar uit 240.

Er komt veel kijken bij naamkundig onderzoek, zowel taalkundig als historisch. We wisten al dat het daarbij altijd zaak is maat te houden. Namen als Tiengemeten en Dertienhonderd herinneren ons er echter aan dat het soms ook nuttig is de maat te kennen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken