Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groeten van Elders (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groeten van Elders
Afbeelding van Groeten van EldersToon afbeelding van titelpagina van Groeten van Elders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.67 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groeten van Elders

(1990)–Rob Rentenaar–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Plaatsnamen en familienamen als spiegel van onze cultuur


Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

De spelling van onze aardrijkskundige namen

Een heftig kabaal barstte los na de publikatie (in 1967) van het ‘Rapport van de Nederlands-Belgische commissie voor de spelling van de bastaardwoorden’. Taalgebruikers van allerlei soort, zoals leraren, onderwijzers, schrijvers en journalisten liepen te hoop en schaarden zich achter de -c- van conservatisme.

Als zo iets neutraals als het regelen van de spelling van onze taal al een dergelijk rumoer teweeg kon brengen, staat ons een nog veel grotere rel te wachten, als de definitieve regeling van de schrijfwijze van de Nederlandse aardrijkskundige namen aan de orde komt.

Al meer dan een eeuw houdt dit probleem de gemoederen bezig. Het begon in 1857 met een vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken, namens zijn collega van Oorlog, aan de Afdeling Letterkunde van de Koninklijke Academie van Wetenschappen om advies over de spelling van bepaalde Nederlandse plaatsnamen. Er werd een commissie gevormd die aan het werk toog met de opdracht de Nederlandse plaatsnamen te spellen overeenkomstig de regels van De Vries en Te Winkel. Het resultaat was de Lijst van Nederlandsche Plaatsnamen, die in 1864 door de Koninklijke Academie werd uitgegeven. Het streven een eenvoudige, handzame en toch wetenschappelijk verantwoorde spelling van onze plaatsnamen op te stellen bleek niet zo makkelijk uitvoerbaar. Men kan dan ook niet zeggen, dat de Lijst overliep van consequentie. Hij verwierf zich niet het gezag dat de opstellers ervan verwacht hadden. Wel schreef het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid in 1883 aan zijn afdelingen het gebruikt van de Lijst voor, maar daar kwam weinig van terecht. Anderen namen de fakkel van de Koninklijke Academie over en trachtten tot een sluitend systeem voor de schrijfwijze van onze

[pagina 100]
[p. 100]

geografische namen te komen. Onder hen moet allereerst het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap genoemd worden, dat in 1884 een Woordenlijst voor de spelling der aardrijkskundige namen in Nederland uitgaf. Ondanks de vele drukken die dit werkje beleefde, bleek het toch niet van voldoende kwaliteit te zijn om een officieel karakter te krijgen.

De vraag naar een uniform geregelde spelling van de aardrijkskundige namen in Nederland bleef echter dringen en het was in 1925 de regering zelf die een nieuw initiatief nam tot regeling van deze materie door de instelling van de zogenaamde Interdepartementale Commissie. Deze Commissie bracht in 1927 een voorlopig verslag uit, maar toen vond de regering het verder welletjes en hief de Commissie op.

De spellingvoorschriften van Marchant uit 1934 bevatten ook een aantal regels over de schrijfwijze van aardrijkskundige namen. Deze waren echter weinig doordacht, want enerzijds werd de nadruk gelegd op het streven de namen, vooral de officieel vastgelegde, onveranderd te laten, anderzijds werden er aanwijzingen gegeven voor het schrijven van aardrijkskundige namen overeenkomstig de nieuwe spellingregels.

Het is duidelijk, dat er met deze voorschriften niet veel viel aan te vangen. Ze hebben dan ook weinig effect gehad. Dat gold ook voor de Lijst der Aardrijkskundige Namen van Nederland die het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap in 1936 het licht deed zien. Als naslagwerk is dit boek met zijn 40.000 namen zeer belangrijk, maar als spellinggids heeft het weinig gezag.

De spellingwet van 1947

De spellingwet van 1947 voorzag ook in een nadere regeling van de schrijfwijze van Nederlandse aardrijkskundige namen bij Algemene Maatregel van Bestuur. Aan de Nederlandse delegatie in de Nederlands-Belgische Woordenlijstcommissie werd in 1948 opgedragen een dergelijke regeling te ontwerpen. Na langdurige onderhandelingen tussen de Ministeries van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Binnenlandse Zaken kon de delegatie in 1961 aan het werk tijgen. Haar Rapport kwam in 1974 klaar, maar is helaas nooit verder gekomen dan de la van de minister.

[pagina 101]
[p. 101]

Dat het zo lang heeft geduurd eer deze Commissie haar taak had vervuld, is niet zo verwonderlijk als men nagaat hoe ingewikkeld de problemen zijn die overwonnen moesten worden. Een sluitend stelsel van spellingregels diende te worden opgesteld en de schrijfwijze van duizenden aardrijkskundige namen, niet alleen plaatsnamen, maar ook namen van polders, gehuchten, streken, wateren enzovoort, moest daaraan worden aangepast. De regeling van de spelling der woorden heeft al bewezen hoe moeilijk die zaak ligt. De aardrijkskundige namen zullen nog meer problemen opleveren, omdat het verzet tegen mogelijke veranderingen daarbij veel groter zal zijn.

Het verzet tegen de komende spellingvoorstellen zal voortspruiten uit conservatisme, dat zich ten dele in verhulde en ten dele in onverhulde vorm aan ons voor zal doen. In het eerste geval zullen de tegenstanders het over de juridische boeg gooien en de onveranderlijkheid van in de wet voorkomende namen verdedigen. Ongeveer uit dezelfde hoek komen de pleitbezorgers van de gemeentelijke autonomie, die vinden dat de naamgeving typisch een taak is voor de gemeenten. Over de economische boeg gooien diegenen het die komen klagen over het feit dat naamsveranderingen zoveel geld gaan kosten wegens de vernieuwing van stempels, briefhoofden enzovoort.

Het onverhulde conservatisme ten slotte komt op voor wat het als onveranderlijk, oeroud, vaderlijk erfgoed ziet. Met die onveranderlijkheid valt het overigens nogal mee, want vaak zijn die zogenaamde overoude namen pas in de zeventiende of achttiende eeuw gefixeerd. Voor die tijd kwam een groot aantal spellingvarianten voor, zodat er geen enkele reden bestaat om Monnikendam, Kulemborg, Oorschot en vele andere plaatsnamen op de een of andere archaïsche manier te schrijven.

Intussen is het wel duidelijk dat voorstellen tot regeling van de schrijfwijze van de Nederlandse aardrijkskundige namen het in het parlement en daarbuiten zwaar te verduren zullen krijgen. De heftige reacties die de verschijning van de Lijst van het Aardrijkskundig Genootschap in 1936 teweeg bracht, vormen in dit opzicht een veelbetekend precedent.

[pagina 102]
[p. 102]


illustratie
Het kost minder moeite een binnenstad te slopen dan een letter in een plaatsnaam te veranderen. Zoals dit bericht in de Helmondse Courant van 31 mei 1949 laat zien, worden voorstellen tot een meer rationele schrijfwijze van onze plaatsnamen categorisch afgewezen.


[pagina 103]
[p. 103]

Welke veranderingen?

Wat zouden we nu zoal aan veranderingen mogen verwachten? Men mag aannemen dat in de eerste plaats getracht zal worden zoveel mogelijk de nieuwe spelling van de Nederlandse taal te volgen. Dat houdt in, dat -ee-, -oo- en -sch- daar nxoeten verdwijnen, waar ze niet meer thuis horen. Heerenveen, Vaasen, Roodeschool en Oudenbosch worden dan Herenveen, Vasen, Rodeschool en Oudenbos. Allerlei lettertekens die alleen in woorden van vreemde oorsprong voorkomen, zoals -c-, -q-, -x- en -y- gaan waarschijnlijk ook voor de bijl. Dus niet meer Coevorden, Acquoy, Axel en Deyl, maar Koevorden, Akkooi, Aksel en Deil. Verder mag men hopen dat zoveel mogelijk verouderde klankaanduidingen het veld ruimen. We zouden dan Zutfen, Tolen, Roon, Berg, Wije, Oostcrwijk, IJsel en Nunen krijgen in plaats van Zutphen, Tholen, Rhoon, Bergh, Wijhe, Oisterwijk, IJssel en Nuenen.

Vermoedelijk zal men namen die op etymologische gronden anders geschreven zouden kunnen worden, over het algemeen niet veranderen. Het is te verwachten dat bij verschil tussen de plaatselijke uitspraak en de in het land gebruikelijke een naam overeenkomstig de laatste geschreven zal worden. Doetinchem blijft dan Doetinchem en wordt geen ٭Deutekom.

Zeer veel moeilijkheden ondervindt men natuurlijk bij de schrijfwijze van de Friese namen. Het zou onjuist zijn deze klakkeloos te verhollandsen. Ze moeten echter wel ingepast worden in het systeem van Nederlandse spelling en. daarom zal er zo hier en daar wel wat aan gesleuteld gaan worden. Het lijkt mij, dat dit een van de lastigste problemen is waarvoor men zal komen te staan.

De grootste chaos heerst op het ogenblik ongetwijfeld bij de aaneenschrijving van aardrijkskundige namen. Men hoeft maar een telefoonboek, een spoorboekje of een ander min of meer officieel naslagwerk in te kijken om te zien, dat geen enkele (semi-) overheidsinstelling met dit probleem raad weet. Ik ben dan ook nieuwsgierig naar de wijze waarop de men dit hoopt op te los-

[pagina 104]
[p. 104]

sen. Het moet mogelijk zijn een systeem van regels op te stellen dat consequent valt toe te passen op vraagstukken betreffende het al of niet aaneenschrijven van namen. Ik hoop dat men het in die richting zal zoeken dat aaneenschrijving als regel wordt gesteld en het los van elkaar schrijven als uitzondering. In de tweede plaats moet het koppelteken zijn overheersende positie verliezen en alleen nog maar gebruikt worden voor het verbinden van gelijkwaardige elementen in een samenstelling, zoals dat bij Aarle-Rikstel en Etten-Leur het geval is. Alleen met deze uitgangspunten kan mijns inziens een makkelijk toepasbaar systeem ontworpen worden.

Lijkt de regeling van de schrijfwijze van onze aardrijkskundige namen op het oog niet zo'n geweldig probleem, de praktijk van jaren heeft geleerd hoe moeilijk het is een werkelijk sluitend systeem op te bouwen. Niet het formuleren van de regels, maar het vaststellen van de uitzonderingen is immers het lastigste karwei. Zolang de laatste uitzondering toch nog niet op de een of andere manier in het systeem is ondergebracht, zal het werk niet gereed zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken