Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetert (1640)

Informatie terzijde

Titelpagina van De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetert
Afbeelding van De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetertToon afbeelding van titelpagina van De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetert

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (33.80 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De CL Psalmen Davids, eerst in Nederlantschen dichte gebracht door Petrum Dathenum, ende nu in sin ende rijmen gebetert

(1640)–Jacobus Revius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio X11r]
[fol. X11r]

Van den H. Doop.

Forme om den Heyligen Doop uyt te richten.

DE hooft-somme der leere des heyligen Doops, is in dese drie stucken begrepen:

Eerstelijck, dat wy met onse kinderen in sonden ontfangen ende geboren, ende daerom kinderen des toorns zijn, soo dat wy in't rijcke Gods niet en mogen comen, ten sy dat wy van nieus geboren werden. Dit leert ons den ondergang en besprenginge met den water, daer door ons d'onreynicheyt onser zielen wort aengewesen, op dat wy vermaent worden een mis-hagen aen ons selven te hebben, ons voor Gode te verootmoedigen, ende onse reyn-makinge ende salicheyt buyten ons selven te soecken.

Ten tweeden, betuycht ende versegelt ons den heyligen Doop, de af-wasschinge der sonden door Iesum Christum. Daerom werden wy gedoopt inden name des Vaders, ende des Soons, ende des H. Geestes. Want als wy gedoopt werden in den naem des Vaders, soo betuycht ende versegelt ons God de Vader, dat hy met ons een eeuwich verbont der genade op-richt, ons tot syne kinderen ende erfgenamen aenneemt, ende daerom van alle goet versorgen, ende alle quaet van ons weeren ofte

[Folio X11v]
[fol. X11v]

t'onsen besten keeren wil. Ende als wy inden name des Soons gedoopt werden, soo versegelt ons de Sone, dat hy ons wascht in synen bloede van alle onse sonden, ons in de gemeenschap syns doots ende weder-opstandige inlijvende, also dat wy van onse sonden bevrijt, ende rechtveerdich voor God gerekent worden. Desgelijcx als wy gedoopt werden inden naem des H. Geests, so versekert ons de H. Geest door dit heylich Sacrament, dat hy by ons woonen ende ons tot lidtmaten Chrsti heyligen wil, ons toe-eygenende 't gene wy in Christo hebben, namelijck, d'afwasschinge onser sonden, ende dagelijcksche vernieuwinge onses levens, tot dat wy eyndelijc onder de gemeente der uytvercorenen, int eeuwich leven onbevlect sullen gestelt werden.

Ten derden, Overmidts dat in allen verbonden twee deelen begrepen zijn, so werden wy ooc wederomme van God door den Doop vermaent ende verplicht tot een nieuwe gehoorsaemheyt, namelijc, dat wy desen eenigen God Vader, Sone, ende H. Geest aenhangen, betrouwen ende liefhebben, met geheel onse herte, ende met geheel onse ziele, ende met geheel onse verstant, ende uyt geheel onse cracht: de werelt verlaten, onse oude nature dooden ende in een nieuw Godsalich leven wandelen. Ende als wy somtijts uyt swackheyt in sonden vallen, soo en moeten wy aen Godes genade niet vertwijfelen,

[Folio X12r]
[fol. X12r]

noch inde sonde blijven liggen, overmits de Doop een segel ende ongetwijffelt getuychenis is dat wy een eeuwich verbont met God hebben. Ende hoe-wel onse kinderen dese dingen niet en verstaen, soo machmense nochtans daerom vanden Doop niet uytsluyten, aen-gesien sy ooc sonder haren weten der verdoemenisse in Adam deelachtich zijn, ende alsoo oock wederom in Christo tot genaden aengenomen werden: Gelijck God spreeckt tot Abraham den Vader aller gelovigen, ende over sulcx mede tot ons ende onse kinderen, Genes. int 17. seggende: Ick sal mijn verbont oprechten tusschen my ende tusschen u, ende tusschen uwen zade na u in hare geslachten, tot een eeuwich verbont: om u te zijn tot eenen God, ende uwen zade na u. Dit betuycht ooc Petrus, Actor. 2. met dese woorden: want u komt de belofte toe, ende uwen kinderen, ende allen die verre zijn, so vele alsser den Heere onse God toe roepen sal. Daerom heeftse God voormaels bevolen te besnijden, 'twelck een segel des verbonts ende der gerechticheyt des geloofs was, gelijckse oock Christus omhelst, de handen opgeleyt ende gesegent heeft, Marc. in't 10. capit. Dewijle dan nu de Doop inde plaetse der Besnijdinge gecomen is, soo salmen de kinderen als erfgenamen des rijckx Gods ende zijns verbonts doopen: Ende d'ouders sullen gehouden zijn hare

[Folio X12v]
[fol. X12v]

kinderen in het opwassen hier van breeder t'onderwijsen.

Op dat wy dan dese heylige ordeninge Gods tot syner eeren, t'onsen troost, ende tot stichtinge der gemeynten uyt-richten mogen, soo laet ons synen heyligen name aldus aenroepen:

O Almachtige, eeuwige God, ghy die na uwen strengen oordeele, de ongelovige ende onboetveerdige werelt met de Suntvloet gestraft hebt, ende den geloovigen Noë syn achtster uyt uwe groote barmherticheyt behouden ende bewaert. Ghy die den verstockten Pharao met al syn volc in 'troode meyr verdroncken hebt, ende u volck Israël droochs-voets daer door geleydet, door 'twelc den Doop beduydet wert: Wy bidden u door uwe grondelose barmherticheyt, dat ghy dit u kint genaedelijck wilt aensien, ende door uwen H. Geest uwen Sone Iesu Christo inlijven, op dat het met hem in synen doot begraven werde, ende met hem mach opstaen in een nieu leven, op dat het syn cruys, hem dagelijcx navolgende, vrolijc dragen moge, hem aenhange met waerachtigen geloove, vaster hope, ende vyerige liefde, dat het dit leven, ('twelck doch niet anders is dan een gestadige doot) om uwent wille getroost verlate, ende ten laetsten dage voor den rechter-stoel Christi uwes Soons sonder verschricken moge verschijnen, door den

[Folio Y1r]
[fol. Y1r]

selven onsen Heere Iesum Christum uwen Sone, die met u ende den Heyligen Geest een eenich God leeft ende regneert in eeuwicheyt Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken