Over-Ysselsche sangen en dichten

[p. 68]

Op des Princen eerste Leger.^*

Hoewel in 's Princen heyr veel wonders is vernomen¹
Niet fraeyers evenwel is yemant voorgecomen²

Als onsen Prince selfs, met sijnen oorlogs-raet

Cloecksinnich in beleyt en moedich in de daet

Die yder in sijn ampt gedienstich hen vertogen⁵
En volgen blijdelijck den opslach zijner ogen.

Niet anders dan de son, als aenden hoochsten graet⁷

Des Hemels sijn gespan in volle sprongen gaet⁸

De sterren voor hem heen, de sterren achterlopen,
Recht, schuyns, nu hier, nu daer, met groot' en cleyne hopen,

Den lichten Phosphorus maeckt hem de bane claer,¹¹

Mercurius hem volgt den wijsen redenaer,¹²

En Mars, die met het sweert poocht eere te behalen,
Die hy doch altemael doet leven met zijn stralen.¹⁴

Soo toont hem aen sijn volck het eel Nassousche bloet

Wiens licht het Nederlant naest Godt verlichten moet.

* Op des Princen eerste Leger: dit leger werd nog in 't voorjaar van 1625 door Frederik Hendrik verzameld in de hoop het door Spinola belegerde Breda daarmee te ontzetten, wat evenwel mislukte.

1 vernomen: gezien.

2 niet: niets.

5 hen vertogen: zich betoonen.

7 graet: trap, punt.

8 gespan: nl. de paarden van zijn zonnewagen.

11 Phosphorus: Grieksche naam voor Lucifer, de morgenster; maeckt claer: bereidt.

12 den wijsen redenaer: nl. als bode der goden. Evenals bij Mars in reg. 13 wordt hier natuurlijk de planeet bedoeld.

14 hy: de zon.