Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Over-Ysselsche sangen en dichten (1930-1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Over-Ysselsche sangen en dichten
Afbeelding van Over-Ysselsche sangen en dichtenToon afbeelding van titelpagina van Over-Ysselsche sangen en dichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.47 MB)

Scans (21.47 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Editeur

W.A.P. Smit



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Over-Ysselsche sangen en dichten

(1930-1935)–Jacobus Revius–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Danck-liedt des alderdoorluchtichsten Conincx van Sweden voor de heerlicke overwinninge des Keyserschen legers voor Leypsich.Ga naar voetnoot*

 
Dewijl mijn swacke hant int vellen deser benden
 
O Heer, van uwen arm het wercktuych is gheweest,
 
Soo wil ick dat mijn tong' oock diene uwen Geest
 
En draghe uwen roem tot aen des Werelts enden.
5[regelnummer]
Dees crijghers, voor de vlam alleen van onse ogen
 
Verteret als de sneeu, ghesmolten als het was
 
Betoogden, groote God, dat het u oordeel wasGa naar voetnoot7
 
Twelck haer tot dese straf rechtveerdich had ghetogen.Ga naar voetnoot8
 
Wy sagen als het stof ontelbaer hare scharen,
10[regelnummer]
Niet machtich om te staen voor uwe grimmicheyt.
[pagina 106]
[p. 106]
 
Den blas van uwen mont heeftse van een ghespreyt,Ga naar voetnoot11
 
Verstroijet, sonder hoop van weder te vergaren.
 
Dees Reusen, bouwende haer eere op mijn lachterGa naar voetnoot13
 
Sijn buyten haer vermoe'n gesett' in hoon en spot.
15[regelnummer]
Dees hoofden diemen plach te vieren meer als God
 
Sijn soo gebogen neer dat niets en is verachter.
 
Dien toren, met de schroef van grootsheyt opghevyseltGa naar voetnoot17
 
Door uwen vinger, Heer, gheslinghert inne-brack,Ga naar voetnoot18
 
Dien berch van hovaerdy die door de wolcken stack
20[regelnummer]
Stiet aen den Hemel, en wiert datelijck verbryselt.
 
Als ick in mijn ghedacht recht overweeg' dit wonder,
 
Hoe in een ogenblick ick quam, ick sach, ick wan,Ga naar voetnoot22
 
Soo roep ick: noch beleyt, noch cracht van eenich man,
 
Maer uwen yver, Heer, heeftse gheruckt daer onder.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Ghelijck de Zee haer loop steuyt op de harde rotsenGa naar voetnoot25
 
Soo heeft mijn moedich heyr, van u o Heer, versterckt
 
Den snorcker 'thooft gheboo'n, en haestelijck ghemercktGa naar voetnoot27
 
Dat in een lichten schuym verdween zijn ydel trotsen.Ga naar voetnoot28
 
Wat vreuchde schept mijn ziel! wat goddelijck ghenoeghen!
30[regelnummer]
Nu die, die 'tChristendom haer eyghenden tot buytGa naar voetnoot30
 
En soo bedrieghelijck haer netten spanden uyt
 
Self zijn gheweest het wilt (onwetend') datse joeghen!
 
Ey moorders! geckt niet meer met Godes dreyghementen!Ga naar voetnoot33
 
Al schreyde teghen u 'tonnosel kinder-bloetGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Noch heeft zijn lijdsaemheyt verwachtet uwe boet.Ga naar voetnoot35
 
Siet, nu betaelt hy u de hooftsom met de renten.Ga naar voetnoot36
 
En ghy, vercoren volck, leert hopen, leert ghelovenGa naar voetnoot37
[pagina 107]
[p. 107]
 
Oock dan wanneer de Heer verberget zijn aenschijn:
 
Hy moet somwijlen doof voor onse clachten zijn,
40[regelnummer]
Want als hy tot ons roept soo maken wy den doven.Ga naar voetnoot40
 
Roept lijckewel, mijn God, en mijn ghemoet verneder,Ga naar voetnoot41
 
Sent den ghetrouwen Geest die 'tore my door boor,
 
En, my aenwijsende wat ick te doen behoor,
 
O Heer, doet het my doen, en hoort mijn stemme weder.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Geeft dat ick den Tyran noch vrese noch verschone.
 
En, zijt ghy 't (als ghy zijt) door wien ick overwin,Ga naar voetnoot46
 
En vergenoecht u niet vant heerlijcke begin,Ga naar voetnoot47
 
Maer schicket dat het eynd' u grote daden crone.Ga naar voetnoot48
[tekstkritische noot]Danck-liedt. Ook met dit gedicht (dat een gebeurtenis van 17 September behandelt, terwijl eerst in het volgende vers de slag op het Slaak van 12 op 13 September een beurt krijgt) wordt de chronologische volgorde slechts schijnbaar verbroken. De eerste drie verzen van dit aanhangsel vormen namelijk een eenheid en geven met elkaar een overzicht van den toestand in Duitschland; daarna keert Revius zich tot een nieuwe afdeeling: de vrijwel gelijktijdige gebeurtenissen in de Republiek.

voetnoot*
Danck-liedt. Den 17den September 1631 behaalde Gustaaf Adolf een groote overwinning op Tilly bij Breitenfeld, even ten Noorden van Leipzig; des K.L.: op het K.L.
voetnoot7
betoogden: toonden, bewezen.
voetnoot8
ghetogen: getrokken, gebracht.
[tekstkritische noot]36. B heeft na ‘betaelt’ een ongemotiveerde komma.
voetnoot11
blas: geblaas, adem; van een ghespreyt: verspreid.
voetnoot13
lachter: schande.
voetnoot17
schroef: nl. van een vijzel of dommekracht; grootsheyt: trots.
voetnoot18
gheslingert inne-brack: neergeslingerd instortte.
voetnoot22
ick quam, ick sach, ick wan: de woorden van Caesar na zijn overwinning op Pharnaces, den kleinzoon van koning Mithradates van Pontus.
voetnoot24
yver: toorn; gheruckt daer onder: met geweld ten onder gebracht.
voetnoot25
steuyt: stuit.
voetnoot27
snorcker: snoever, pocher.
voetnoot28
trotsen: zich hoogmoedig verheffen.
voetnoot30
die 'tChristendom haer eyghenden tot buyt: die zich de Christenheid als een buit toeëigenden, de heele Christenheid wilden overheerschen (de Katholieken).
voetnoot33
moorders: cf. het vorige vers ‘op de afgrijselijcke moort vande Keyserschen bedreven tot Maegdeborch’.
voetnoot34
schreyde tegen u: riep tegen u (om wraak); onnosel: onschuldig.
voetnoot35
noch: toch; lijdsaemheyt: geduld.
voetnoot36
hooftsom: kapitaal.
voetnoot37
vercoren volck: de Protestanten (?).
voetnoot40
maken wy den doven: houden wij ons doof.
voetnoot41
lijckewel: evenwel.
voetnoot44
weder: op Uw beurt.
voetnoot46
als ghy zijt: zooals Gij inderdaad zijt.
voetnoot47
en vergenoecht u niet van: stel u niet tevreden met.
voetnoot48
schicket: maak.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken