Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Ik' (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Ik'
Afbeelding van 'Ik'Toon afbeelding van titelpagina van 'Ik'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (19.34 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Ik'

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

13 September.

Gistermiddag preste ik Fred, om mee naar het Kurhaus te gaan. Met het oog op dergelijke uitgangen heb ik Fred gevraagd, het spreekuur van elf tot twaalf uur en niet 's middags te nemen, en Fred heeft dat óok alweer goed-gevonden. Het geeft toch nog drukte genoeg; het kabinet is soms te klein voor al de bezoekers, en dan heb je nog den last, dat sommige menschen apart willen zitten. Eens ben ik woedend geweest: een mijnheer zat er al in den salon, en een dame in de eetkamer, toen kwam er nóg een, zichgeneerend exemplaar, - waar moest dat mensch anders heen dan naar mijn boudoirtje? Fred moest er om lachen, zoo boos als ik was, - maar had ik daarin gelijk of niet?

Soms is het wel eens amusant. Als ik toevallig door de gang loop, neem ik, nieuwsgierig, Marinus' (prachtigen naam heeft die jongen!) leitje, en lees daar bijvoorbeeld:

1. Barends, (dit is dan, wat hij een gewonen ‘man’ vindt.)

2. mijnh. van Leeuwen, (een ‘heer’ natuurlijk.)

3. mefrouw Melders, selon.

4. j. Biema. (Die j. beteekent ‘juffrouw’, om-

[pagina 14]
[p. 14]

dat de cliënt een burgervrouwtje is.) enz. enz.

Ook is het dol-grappig al vooruit te weten, of en van wie er een echtscheiding op til is. Fred moet mij alles altijd vertellen, wat ik wil weten, - en hij dóet het, want hij weet wel, dat hij, de onschuldige stumper, anders aan de hevigste verdenkingen zou blootstaan, - maar, aan den anderen kant weet hij óok, dat hij mij absoluut kan vertrouwen, en dat ik nóóit aan iemand zal over-vertellen, wat ik heb gehoord.

- Fred, zeg ik dan, quasi-onnoozel, wat kwam mevrouw Die-en-die bij je doen?

- Och, ze had... ze wou... Ambtsgeheim!

- O, is 't alweer zoo? vraag ik lachend. Fred verontwaardigt zich dan.

- Is dat om te lachen? Zulke ellendige toestanden! Jij moest zelf de verhalen maar eens hooren!

- Nou, ze zullen wel eens wat overdrijven! En wat dénk je van mevrouw Die-en-die?

- Daar is niets aan te doen.

- Waarom niet?

- Er zijn geen termen.

- Net goed! Over 'n jaar denkt ze weer anders. Ik ken d'r immers.... ze wil alleen 'n verandering....

- Mutabile semper femina est.... de vrouw is altijd iets veranderlijks.

- Mutabile semper femina est.... zeg ik hem na, om het te onthouden, en later eens ergens te pas te kunnen brengen. Dat staat goed.

Maar waar was ik ook weer? o, ja, Fred

[pagina 15]
[p. 15]

en ik gingen samen naar het Kurhaus. Ik kleedde mij in mijn bééldige wit-zijden blouse op een rok van witte bengaline; mijn zwarte collerette met lange einden, en mijn grooten witten hoed met zwarte veeren. Als ik met mijn knappen man uitga, besteed ik altijd veel zorg aan mijn toilet.

Ik stond mij voor de spiegelkast te bekijken, en was tevreden. Maar Fred zei:

- Wat zie je d'r toch nog jong uit.... net 'n jong meisje.... En zoo iets vind ik nooit een compliment. Ik zie er niet graag zoo meisjesachtig, zoo weinig-met-mijn-waardigheid-overeenkomend uit, en vooral niet naast Fred, - ofschoon men hem zijn veertig jaar óok lang niet geven zou. Maar Fred zag er zoo kranig, statig, ferm en mannelijk uit, dat ik zelfs geen zweem van gepikeerdheid voelen kon, - en ik zei:

- Je ben 'n schat hoor! op een toon, dien ik onwillekeurig dikwijls aanneem, en waarom Fred altijd uitbundig moet lachen, omdat hij dien zoo goedig-beschermend vindt. Ondanks ons verschil in leeftijd, dat Fred best onuitstaanbaarwijs en meesterachtig tegen mij zou kunnen maken, weten wij wonderlijk-goed met elkander om te gaan. Ja, wij zijn heusch een well-matched, fairly-balanced, give and take couple!

Ik zie er graag goed-gekleed uit. En ofschoon mijn kleedgeld-budget mij allesbehalve kostbare japonnen veroorlooft, weet ik mij toch bijna altijd gedistingeerd en smaakvol voor te doen. Ook zorg ik altijd - een zwak van mij - voor nette schoenen, handschoenen en zakdoek, zoodat

[pagina 16]
[p. 16]

mijn toilet-bemoeiïngen dikwijls veel tijd in beslag nemen. Maar wat zou dat? Ich interessiere mich nun mal absolut nicht für Litteratur, (nu dát nog wel!) oder für Frauenbewegung und wie das Zeug sonst noch alles heiszen mag. Was für Interessen bleiben mir also, - da ich keine Kinder habe? - Toilettensorgen, - Schönheitssorgen....

Mal, hè, om telkens zulke aanhalingen te doen. Maar waarom: mal? Sommige menschen houden van champignons, en eten ze dus, - andere houden er niet van, men kán er ook heel best buiten, maar ze kruiden de spijzen en verhoogen den smaak ervan. Zoo is 't ook met aanhalingen in de dagelijksche conversatie.

Ik weet heel goed, dat ik ben, wat men een aardig vrouwtje noemt. Mooi niet, helaas! Mijn gezicht mist den klassieken vorm, het is mollig, rond, en moet, om er tenminste een béetje aangenaam uit te zien, lachen. Doe ik dit niet, - brr! dan ben ik net een pruilend kind. Enfin, er zit tóch niet anders op, dan tevreden met mijn uiterlijk te zijn, ik zal dat dan in 's hemelsnaam ook maar wezen.

Als wij samen loopen, Fred en ik, gearmd, - ik vind het heerlijk, dat die schat mij nog altijd een arm geeft, - en mijn kleinere, onbeduidender figuur door zijn breede, hooge gestalte wordt gereleveerd, zijn wij, heusch, een knap paar. Ik geniet er van, als wij samen wandelen, en men naar ons kijkt; ik maak er altijd Fred attent op, die dan lacht, en doet alsof ik zoo de opmerkzaamheid trok!

[pagina 17]
[p. 17]

Nu, om het voor de derde maal nog eens te vertellen, Fred en ik gingen gistermiddag naar het Kurhaus. Het was heerlijk; wij zaten, buiten de zon, op het terras, en zagen eindeloos veel bekenden. Ru van Velzen zat er, met haar familie; wij spraken hen even aan, en hoorden, dat Juliette de Milde het volgend jaar met man en kinderen uit Indië komt met verlof. Och! och! wat worden wij al oud! Meta heeft een baby van twee jaar, Juliette is al vijf jaar getrouwd, ikzelf voel mij ook een deftige matrone, - alleen Ru is nog altijd gelijk aan het Hoogere Burgerschoolkind... zij moest zich ook maar eens verloven, dat wordt nu wel tijd, nietwaar? Nu, Vic van Alphen zat zoo aan hun tafeltje, en hij is bijna candidaat-notaris... wie weet, den moed niet verliezen, zeg ik maar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken