Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Ik' (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Ik'
Afbeelding van 'Ik'Toon afbeelding van titelpagina van 'Ik'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (19.34 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Ik'

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

31 October.

Nu is alles voorbij. En het is een héérlijke dag geweest. Fred was zoo vroolijk, en zei, zoo gelukkig te zijn, en ik was óok zoo vroolijk, en óok gelukkig. (Goddank niet méér dan gelukkig!) Alles is in de beste orde afgeloopen, en nu het weer achter den rug is, en ik zelfs al klaar ben met afwasschen en opruimen, wat ik vanmorgen dadelijk heb bewerkstelligd, want ik haat het, om in een rommel te zitten, - nu voel ik mij een beetje gedesoeuvreerd, en om mij wat op te beuren, ga ik den heelen prettigen dag nog eens na.

[pagina 74]
[p. 74]

Gisteren-nacht om twaalf uur, dat is zoo onze gewoonte, gelukwenschte ik Fred, en gaf hem zijn beurs. Hij was er natuurlijk erg blij mee, en deed er dadelijk zijn geld in. Ik was sentimenteel, dat word ik wel eens, en beloofde Fred honderd dingen: dat ik altijd vroolijk zou zijn, dat ik mijn humeur voortaan in bedwang zal houden, - en wat nog meer? (Dat ik dit niet precies weet, komt niet, omdat ik mijn beloften niet zou hebben gemeend!)

Het ontbijt was prettig; overal stonden bloemen, prachtige donkerroode rozen, (mijn lievelingsbloemen) en allerlei andere. (Fred heeft geen lievelingsbloemen). En toen mijn snoes naar zijn kamer was, ging ik, met Dina, de tafel dekken voor het dejeuner.

Ziehier het menu:

Hors d'oeuvre.
Oeufs Meyerbeer.
Quartier d'agneau boulangère.
Pommes frites.
Galantine de faisan.
Soufflé chocolat.
Dessert.

Ik meen mij te herinneren, dat Eva meer houdt van pâté dan van galantine, maar Fred prefereert galantine, (en ik dan! pâté is precies, of je niets eet, en purée, brr, net schuim) dus nam ik een blik galantine, trouwens Eva kreeg pâté aan het diner. Dina had voor niets te zorgen, dan voor de eieren, het vleesch, de aardappels en de soufflé, dat ging dus nogal. En verder hadden wij petits fours en perziken.

[pagina 75]
[p. 75]

Over twaalven, (gelukkig nà Fred's spreekuur) kwamen de gasten. Wij hadden een rijtuig naar den trein gestuurd, want nietwaar, hoe graag (?) ik het ook zou hebben gedaan, ik kon hen toch onmogelijk afhalen. Nu kon ik mij tenminste rustig kleeden. Fred zei, dat ik er beeldig, snoezig, doddig, schattig uitzag, in mijn toilet van hel-blauwe cheviot, met gebloemde zilvergrijze zij, en dat deed ik ook, al zeg ik het zelf.

Nu, de gasten kwamen.

Fred en ik wachtten hen op, in het salon, en, als altijd het laatste oogenblik, vóordat wij niet meer alleen zullen zijn, vroegen wij elkaar vliegensvlug: Hou-je van me? antwoordden elkaar vliegensvlug: Ja, 'k heb je lief, - en zoenden elkaar vliegensvlug.

Eva was dezelfde, groot, forsch en gemoedelijk; Albert was óok dezelfde: groot, forsch en gemoedelijk, - maar Augusta was veel gegroeid, sinds wij haar het laatste zagen, had het haar opgestoken, maar was overigens nog even verlegen en stil.

Ik heb gezegd, dat zij met Kerstmis maar bij ons moest komen logeeren, dan zullen wij haar wel eens wat in de wereld brengen. Eva nam het voorstel met beide handen aan; zijzelf heeft er niets geen slag van, een meisje te pousseeren, zegt zij, en zij vindt het toch wel noodig en ook prettig voor haar Augusta'tje, om eens wat van het leven te zien. Augusta zelf ging minder gretig op het voorstel in; zij ziet, volgens de uitdrukking op haar gezicht, wèl het toppunt

[pagina 76]
[p. 76]

van wereldschheid en elegance in mij, maar voelt zich tegenover mij ook erg verlegen. Dat is al het bewijs, dat zij een beetje zachtaardige ontgroening noodig heeft als brood.

Zij noemde mij gestadig ‘nicht’, totdat ik eindelijk riep:

- O, Guusje, kind, noem me toch in 's hemelsnaam niet ‘nicht’! dat vind ik zoo iets afgrijselijks! Zeg eenvoudig Ina, zooals iedereen.

Zij werd bloedrood, en sloeg haar oogen neer, maar aan het eind van den dag had zij den gevreesden naam toch leeren uitspreken.

Na het dejeuner zaten wij nog allen even in de serre. Maar dadelijk herinnerde ik mij, dat ik het buffet voor 's middags nog moest in orde maken, en ik ging mij kwijten van dien plicht. Albert liep mij na, hij wou mij zoogenaamd helpen, maar het was hem om niets anders te doen, dan om gekheid met mij te maken. Soms probeert hij, met het recht van een veel ouderen zwager, mij zelfs te zoenen, maar ik sta dat nooit en nooit toe. Ten eerste houd ik niets van grappige of conventioneele zoenen, en ten tweede doet Albert's baard er mij nog méer afkeerig van zijn. Ik heb er eens over nagedacht, hoe het toch komt, dat de meeste mannen mij zoo aardig vinden; en ik begrijp nu, dat alleen mijn jong uiterlijk en mijn vrij-mij-uiten daarvan de oorzaak zijn. Als ik ouder en serieuser ben, verdwijnen ál mijn hofmakers. Niemand vat mij ernstig op; en mijn levendig gedrag en mijn (enfin, ik zal

[pagina 77]
[p. 77]

maar zeggen:) aardig gezicht laten mij uitstekend dienst doen als amusement.

't Is niet erg vleiend voor mijzelf, tot deze conclusie te moeten zijn gekomen. Maar wat kan mij dat schelen? Fred vat mij wèl ernstig op, en wat gaan dan al de andere mannen mij aan? Integendeel, ik zou het juist lastig en onaangenaam vinden, als het bij hen iets méer werd, dan luchtige courtoisie.

Ma en Meta met Sander kwamen al vroeg. Augusta maakte zich den heelen middag verdienstelijk door met het kind in de serre te spelen, en mij met het presenteeren te helpen. Er kwam veel bezoek; allerlei vrienden van Fred, waaronder ook Kolhorn, die weer flirtachtig was, maar ik ging er niet te veel op in, omdat het Fred's verjaardag was, en ik dus meer om zijn dan om mijn pleizier moest denken.

Het diner. De tafel zag er snoezig uit, met een overvloed van bloemen, en gedeeltelijk het dessert, gearrangeerd. Mooie bonbons, fondants met likeur (een oude liefde van mij!) pistaches, demandes en réponses, en dan druiven en ananas.

Het menu was als volgt:

Crême de volaille.
Pommes Georgette.
Petits filets garnis Richelieu.
Rable de lièvre rôti sauce piquante.
Salade de laitues.
Pâté de foie gras Rivollier.
Fonds d'artichauts poulette.
Bavaroise à la vanille.
Glace.
Fruits.
Dessert.
[pagina 78]
[p. 78]

Natuurlijk waren wij allen vroolijk, en dronken herhaaldelijk elkaars gezondheid. Na de mokka vertrokken Eva. Albert en Augusta; het werd toen rustig, en nadat ook Ma en Meta met Sander weg-gereden waren, werd het nóg rustiger, heerlijk rustig; Fred en ik zaten stil bij elkaar op de canapé, en eindelijk viel ik, van oververmoeidheid, in zijn armen in slaap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken