Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Ik' (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Ik'
Afbeelding van 'Ik'Toon afbeelding van titelpagina van 'Ik'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (19.34 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Ik'

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

23 Januari.

Nu, gauwer dan het gebeurd is, kon mijn wensch niet worden vervuld. Ik heb Karel gezien, zelfs gesproken!

Eergisteren, bij ‘Princesse d'Auberge’ zaten wij in de stalles, (natuurlijk, wij bovenhuis-menschen!) toen in een der loges een dame verscheen in een licht, diep-gedecolleteerd toilet, met juweelen. Ik herkende haar dadelijk, ofschoon zij verbazend dik is geworden, en men, tusschen haar wangen, naar haar oogen, mond en neus zoeken moet, het was Lizzie Revers. En achter haar, knap en slank in zijn mooie uniform, kwam Karel.

Ik vertelde het Fred, die even opzag, maar verder geen enkele maal meer, evenmin als ik, naar de loge keek. Ik vermoedde, dat zij ons óok wel zouden herkend hebben; als vreemdelingen keken zij natuurlijk wel eens rond, en Fred, met zijn hooge figuur en zijn mooie, blonde hoofd, is opvallend genoeg.

Ik deed heel innig tegen Fred, keek hem aan, fluisterde met hem, las samen met hem uit het tekstboekje, en Fred, die zoo naïef is, en niet begreep, dat ik het met opzet deed, ging, met zijn gewone teederheid, blij op mijn avances in.

[pagina 144]
[p. 144]

Ik luisterde en keek ook aandachtig naar het tooneel, alsof er niets bestond dan:

 
Holà! Holà!
 
Traderi! Traderi! Tradera!
 
Laissez dire et faire!
 
Vogue la galère!
 
Vin qui pétille,
 
Fille
 
Gentille.
 
Bouche riante,
 
Valse entraïnante,
 
Joie et liesse
 
C'est la sagesse!
 
Holà! Holà!
 
Traderi! Traderi! Tradera!

Maar in den foyer, daar gebeurde het. Ik slikte een lachje in, toen ik het paar op ons toe zag komen, omdat ik die aansprekerij eigenlijk wel had verwacht, en vertrok geen spier van mijn gezicht, toen ik Karel's eersten blik ontmoette. Mooie oogen heeft hij, dat moet gezegd worden; zij keken in de mijne, warm, dringend en met werkelijk iets van bewondering erin, en opeens wist ik, dat ik in de zes jaren sinds ons afscheid volstrekt niet leelijker ben geworden.

Het was allergekst, dat Lizzie en ik elkaar bemevrouwden en Fred en Karel elkaar bemeneerden, terwijl Karel en ik ‘Ina’ en ‘Karel’ zeiden. Maar hoe kon het anders? Ik begon, met hem bij den naam te noemen, en dat wel zeer expres: had ik ‘meneer Revers’ gezegd, had ik, ook maar ergens in, éénige stijfheid getoond, dan zou de jongen ongetwijfeld hebben gedacht, dat ik mij iets herinnerde.... Nu was ik zóo gewoon, zóo natuurlijk!

[pagina 145]
[p. 145]

Maar Karel zelf herinnert zich wèl.... Zijn oogen, met de uitdrukking van (zie hierboven) waren geen moment van mij af, en toen wij weer op onze plaatsen zaten, voelde ik mij vergenoegd en tevreden. Zal ik eens heel eerlijk zijn? Wel, waarom niet! ik houd toch een dagboek, om al mijn gedachten te biechten....

Nu dan: ik zou teleurgesteld zijn geweest, - neen, dat woord is te sterk, - wrevelig en onvoldaan, als mij gebleken was, dat Karel evenzeer koud was voor het verleden, als ik. Ik zei gisteren, dat ik het curieus zou vinden, om hem nog eens te zien, en ik zocht naar een reden daarvoor, - maar het was, onbewust, een verlangen, om te weten.... of ik een mooie, lieve herinnering voor hem was, dan wel een onverschilligheid.

Is er één psycholoog, die mij dit zou kunnen verklaren? Ik voel niets voor Karel, en nooit heb ik iets voor hem gevoeld, dan een vluchtige gecharmeerdheid. En ik heb Fred lief met alles, wat er moois en liefs in mij is... en toch... Dát is nu, geloof ik, het diep-in vrouwelijk-ijdele, dat, al versmáadt het ook, zelf niet versmaad wil zijn.

Enfin, het ‘diep-in vrouwelijk-ijdele’ is bij mij tenminste niet gekwetst geworden. Dus kan ik tevreden zijn.

Fred was óok tevreden. Namelijk, omdat ik de ontmoeting zoo best heb opgenomen. Het is een kiesche zaak voor hem. Hij kan niets ronduit vragen, hij wil zelfs geen toespelingen maken;

[pagina 146]
[p. 146]

hij tracht alles te weten te komen, door zijn blikken alleen. Nu, en dat kan hij ook; ik geloof niet, dat ik in staat zou zijn, dien goeden, eerlijken, vertrouwensvollen lieveling met leugenachtige oogen aan te zien, of zelfs maar iets voor hem te verbergen.

Na dit intermezzo ga ik voort.

Na de pauze was ik tegen Fred weer even teeder als daarvóor. Zelfs tusschen het kijken en luisteren door, bemoeide ik mij voortdurend met hem. Maar mijn houding was in 't geheel niet gemaakt, of bestudeerd, zooals van vrouwen, die weten, dat een man (hier Karel) naar hen kijkt, maar heel natuurlijk, hoor. Ik behoefde mij ook volstrekt niet in te spannen, om lief tegen Fred te zijn; als ik mij opgewekt voel, gaat dat altijd van een leien dakje.

Als twee tortelduifjes hoorden wij het chanson van Rita aan:

 
L'oiseau dit son hymne à l'oiselle....
 
Tout aime et le dit au jour,
 
O, loi d'amour toujoura nouvelle!
 
 
 
O, sainte loi d'amour!
 
Tout suit la loi d'amour!

hetgeen ik niet geloof, dat Karel en Lizzie deden. Een minder-scherpe en nieuwsgierig-onderzoekende blik, dan de mijne, zou voldoende zijn geweest, om te zien, dat er een absolute onverschilligheid tusschen hen heerscht. Och, hoe gaat het in de meeste van dergelijke huwelijken; op een vluchtige, onbeproefde verliefdheid wordt er

[pagina 147]
[p. 147]

getrouwd; voor langer dan een paar jaar is dat gevoel natuurlijk te zwak, en het is al mooi, wanneer het niet tot een scheiding komt. Nu, Karel en Lizzie hebben geld; zij behoeven ook niet alles te hebben! Fred en ik moeten ons wel tevreden stellen met ‘liefde’ alleen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken