Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Ik' (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Ik'
Afbeelding van 'Ik'Toon afbeelding van titelpagina van 'Ik'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (19.34 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Ik'

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

18 Februari.

Donderdag ging ik een bezoek brengen aan de van Heemstede's, - daar kwam Karel ook.

Vrijdag nam ik stof af in den salon, daar kwam Karel voorbij, en groette. En 's middags, toen ik Ru van Velzen had ontmoet, die mij vertelde, dat zij zoo ‘langzamerhand’ ging trouwen, en ik even met haar op-liep, kwam daar Karel voorbij, en groette.

En vanmorgen... heeft Karel de gelegenheid, om mij alleen te spreken, gehad.

Met Ma, Meta en Sandertje ging ik naar de stad, omdat Ma een nieuw costuum passen moest. Het was op de Heerengracht, zoo vlak bij het bosch, en de zon scheen zoo mooi... dat ik verklaarde, een beetje met Sander in het bosch te gaan wandelen.

Zoo deed ik. En ik liep daar, als een lieve, jonge Mama, terwijl Sandertje om mij heen over de paden dartelde, toen er een officier kwam aan-gegaloppeerd, die, toen hij mij zag, opeens zijn paard inhield, er afsprong, en de teugels aan zijn oppasser gaf.

- Daar hèb ik de gelegenheid! zei hij. (Karel, natuurlijk). Zijn oogen glansden nog wat feller dan gewoonlijk, en hij wilde zelfs mijn hand in zijn beide handen nemen, maar dat lukte hem niet.

[pagina 181]
[p. 181]

- Nu, en? zei ik, met mijn koelen, licht-spottenden toon dadelijk dempend zijn triomf.

- Ina! zei hij driftig. Waarom kijk je me aldoor zoo van uit de hoogte en minachtend aan? Waarom doe je dat?

- Moet ik je dan soms áchten? vroeg ik, even-spotachtig lachend. Dat jij, 'n getrouwde man, zóo durft spreken tegen 'n... getrouwde vrouw?

- Dat kan je zóo niet zeggen! zei hij. Jij had je aan mij beloofd, vroeger!

- Nu, ja! zei ik, kijkende naar Sander, of die ook soms met te veel oplettendheid zijn eerste les in wereldwijsheid nam, - maar het kind trok met zijn wandelstokje een streep door de paden, en luisterde niet, - je hebt 't gauw genoeg goed-gevonden, toen ik me terug-nam!

- Herinner me daar niet aan! zei hij, zachthartstochtelijk sprekend. Ik was 'n gek, 'n gék in dien tijd, 'n kwajongen! Zoodrá ik je terugzag, voelde ik 't, dat ik altijd jou-alleen...

- Je moet niet overdrijven, Karel! zei ik. Want dan luister ik niet meer naar je... 't Is tóch al heel mooi, dat ik je tot dusver zoo geduldig heb aangehoord... ('t Was niet slim van mij, er op te zinspelen, dat ik hem eigenlijk al een gunst had toe-gestaan, - maar gelukkig merkte hij 't niet).

- Ja, zei hij, dat is zoo, dáárvoor moet ik al dankbaar zijn! Maar opeens werd zijn toon zachter, héél zacht: ik heb je lief!... zei hij.

- O, ja?... antwoordde ik, in 't geheel niet

[pagina 182]
[p. 182]

verlegen. (Ik gelóof ook niet zoo erg aan die liefde... als ik den eersten keer, dat wij elkaar weer zagen, smachtend en dwepend in Karel's mooie oogen had geblikt, dan zou hij niet meer naar mij hebben omgezien, - mijn tegenstand prikkelt hem). En toen, met lachende verontwaardiging: Maar dat mag je niet zeggen!

- Toch... tóch zal ik 't doen! Aldoor en aldoor weer, zoo dikwijls ik je zie, totdat...

- Totdat?

- Totdat... Maar hij maakte zijn zin niet af. Hij bleef mij aanzien, met zijn sterke, helle donkere oogen, en ik hem, met de mijne, die even sterk zijn en hel... En hij was de eerste, die zijn blik afwendde.

- Kom, Sander! riep ik dadelijk, om Karel te beletten, opnieuw te beginnen. (Het was nu mooi genoeg geweest!) En toen wij stil stonden, kwam, op het rij-pad, de oppasser met de paarden ook naderbij: wij hoorden duidelijk het doffe ploffen van de hoeven in het zand, en het gestadige, leerige zadel-kraken. Er was geen gelegenheid meer, iets te zeggen.

Ik gaf hem een hand.

- Bonjour, Karel... En doe de groeten aan Lizzie!

Hij was confuus, omdat ik wéer mijn lichtspottend glimlachje had, - ik kan het heusch niet helpen! - en vergat (?) de groeten voor Fred mee te geven.

Eerst vertelde ik de ontmoeting aan Ma en Meta, (anders had Sander het allicht gedaan, -

[pagina 183]
[p. 183]

en waarom zou ik ook niet, nietwaar?) en, bij de koffie, aan Fred. Wat wij gesproken hadden, vertelde ik niet... Fred zou het vreeselijk hebben gevonden, Karel een schandaard (is dat een woord? neen, hè? enfin) noemen, en mij, al kent hij mij ook nóg zoo goed, misschien lichtzinnig vinden... Natuurlijk zweeg ik niet, om iets voor Fred te verbergen; ik schrijf alles in mijn dagboek op, en dat mag hij lezen, later. Maar ik weet wel, dat Fred niet anders zou kunnen, dan het afkeuren, - en zóo gauw wil ik mij mijn pleizier niet laten afnemen. Bovendien, wát doe ik? Ik flirt niet eens met Karel... ik doe niets, letterlijk niets.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken