Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stemmingen (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stemmingen
Afbeelding van StemmingenToon afbeelding van titelpagina van Stemmingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.87 MB)

Scans (3.66 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stemmingen

(1910)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Bij den Vijver.

I.

 
De vijver ligt, een glanzend, kalm-glad vlak,
 
In bont-doorbloesemde oevers, schaduw-frisch;
 
En vangt in 't nat, dat spranklend-spieglend is,
 
De azuren lucht, die heen-breekt door 't getak,
 
 
 
En vol verlicht de diepe duisternis,
 
Die heerschte in 't bosch, zoo somber-stil en strak...
 
De lelie bloeit, op 't mat-metalig vak,
 
Witte iris blinkt, in zilvrig-spitsend lisch,
 
 
 
Dat statig rijst, uit den mos-groenen grond,
 
Van teêr gebloemte wit en goud door-stard.
 
Omhoog, in 't zomersch loof, zwaar-groen van tint,
 
 
 
Mild en verkwikkend, ritselt licht de wind, -
 
Wat zwanen, slank-gehalsde, blank op 't zwart,
 
Fijn als cameeën, drijven rustig rond...
[pagina 43]
[p. 43]

II.

 
Soms, als de lucht loodzwaar hangt op het bosch,
 
De zon zich in gewolk verborgen houdt,
 
Dan, als een kom gesmolten, donker goud,
 
Glimt stil de vijver. Door de boomen, ros,
 
 
 
Licht vreemd een schijn, als brandde heimlijk 't hout.
 
Violen staan, in purpren, doodschen dosch,
 
- Dof-donkre droppen, neer-gebloed op 't mos -
 
Als rouwde, om 't sterven van de zon, het woud.
 
 
 
Totdat opeens een storm het bosch door-vlaagt...
 
De kruinen huivren... buigen, als geveld,
 
De regen stort, hel-klaatrend, door 't getak,
 
 
 
Met klaar gestraal beflitsend 't rimplend vlak,
 
En 't water, wild doorbonsd door 't forsch geweld,
 
Wordt, tegen 't riet, schok-klotsend, opgejaagd.
[pagina 44]
[p. 44]

III.

 
Soms ligt de vijver ijl-fijn overspreid
 
Van weeldrig-bleeke sneeuw, gevlokt terneêr,
 
Als bloesems, witte vlinders... als geveêr,
 
Aan donzge zwaan, drijvend in de eindloosheid,
 
 
 
Ontvallen onbewust... Nu flonkert weer
 
De gouden zon aan 't licht azuur, dat wijd,
 
Sereen en stil, zich over 't sneeuwvlak breidt,
 
En 't looverloos, doorluchtig bosch. Zoo teêr
 
 
 
Als fijne kant, teeknen zich op de lucht
 
De twijgen, die bezwaard door sneeuwen last,
 
Dalen ter aarde, in gratierijk genijg.
 
 
 
De boomen rijzen, - zwijgend in 't gezwijg
 
Alom, alom, - als zuilen van albast,
 
Blank, ongeäderd, reuzig en geducht.
[pagina 45]
[p. 45]

IV.

 
Soms ligt een waas laag over 't water heen,
 
Een kille, grijze mist, die, als een schim,
 
't Geboomt bestijgt, in spokig-stil geklim,
 
Dan weer, geluidloos, afglijdt naar beneên, -
 
 
 
Een mist, die aandrijft van de verre kim,
 
Waar 't laatste licht-geschemer lang verdween,
 
Die neerdaalt uit de lucht, in traag geween
 
Van zware droppen, die, in mat geglim,
 
 
 
Bol liggen op het mos. In starren wil,
 
Tracht zich de walm, in vochtig-kil geklit,
 
Te kleven aan het hout... Soms dwarrelt traag
 
 
 
Een fladdrend blad-flard, aarzlend, naar omlaag.
 
Het bosch ligt lijdzaam, in 't omwikklend wit,
 
Dat áanschuift... áanschuift... ondoordringbaar-stil...
[pagina 46]
[p. 46]

V.

 
In krachtige, kristallen stralen giet
 
Een rechte regen ruischend uit de lucht,
 
En breekt erbarmingloos, met hard gerucht,
 
Het glad en glazig vijvervlak, dat schiet
 
 
 
In scherpe scherven óp... Het is een vlucht
 
Van snelle, sterke stroomen, klaatrend vliedt
 
Het zware water naar omlaag: een lied
 
Van dondrend stormen, klankrijk en geducht.
 
 
 
Door 't dorrend loover, op den donkren grond,
 
Slaat flakkrend-fel, in harden, vasten val,
 
De regen neer, en 't klettert, ketst en plekt,
 
 
 
Tot hel geglim de paden overvlekt,
 
Glinstrend op 't zwart... De zilvrig-fijne schal
 
Van glas, dat knapt, klinkt staeg-alom in 't rond.
[pagina 47]
[p. 47]

VI.

 
Het stille water glanst als zwart metaal,
 
Waar 't maanlicht door het dichte loover valt,
 
En op de gladde vlakte, die, omwald
 
Van donkre kanten, elken hellen straal
 
 
 
Vangt als een schat... De lucht, van klank doorschald
 
Door 't zilvren zingen van de nachtegaal,
 
Is, waar de maan staat, goud-blank als opaal,
 
Een strook, die soms tot lichten streep versmalt,
 
 
 
Als, zwart, een wolk langzaam langs 't luchtruim schuift.
 
De hemel is zoo diep en donzig-zacht,
 
En gulden glanst der sterren fijne schijn...
 
 
 
De boomen staan stil in het licht; zij zijn
 
Breed-uit-geruchtloos ìn den kalmen nacht,
 
Waar slechts de wind soms heel licht ritslend wuift.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken