Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een verloving (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een verloving
Afbeelding van Een verlovingToon afbeelding van titelpagina van Een verloving

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (9.83 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een verloving

(1903)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 149]
[p. 149]

Apotheek.

Het laatste half-uur was er niemand geweest.

De jonge man legde zijn Fransch romannetje neer, stak de handen in de zakken, en ging, den eenen voet wat naar voren, staan voor een der blauw-behorde ramen, starend naar de straat.

Rechts van hem glommen, hoog-op, de glazen van de medicijnen-kast, links, uit den venster-dam ontspringend, strekte de toonbank zich uit, die de kamer-lengte bijna geheel doorsneed.

Het was buiten zóó stil, dat de stappen der enkele wandelaars luid op-klonken, en weerkaatsten tegen de overkanten; een snel-rijdend bakkers-karretje deed de muren dreunen.

Ja, dat was 't..... die hopelooze eentonigheid van het leven in deze buurt..... dat ver-af zijn van alle menschelijk gedruisch... dat zich zóó erg verlaten-voelen in een heel-groote stad......

En toch..... nee, klagen zou schandelijk zijn... Hij had immers juist aan het ver-weg wonen en

[pagina 150]
[p. 150]

de afgelegenheid der buurt zijn flink bestaan-kunnen te danken? Was dat niet prachtig: vier jaar pas aan den gang te zijn, en dan al te werken met twee assistenten?...... Want als 't zóó voort-ging, moest de juffrouw noodig nog een helpster hebben......

O, maar die verveling...... die hem staêg vervolgende, wee-makende verveling..... die hij soms nauwlijks voelde, maar die dan ook weêr plots op hem aanviel, en die hem zoo hevig kon kwellen, dat het pijn geleek...

Het was misschien, dat hij nooit rust had, en eeuwig-en-altijd klaar moest staan voor iedereen... Maar dat zou wel wat beter worden, als die tweede assistent was gekomen......

De duw-deur ging open, en een dienst-meisje trad in.

- Dag, meneer..... hier was 'n recep....

Hij had zich even omgewend, haalde zijn linkerhand uit zijn zak, en nam het blaadje aan, vluchtig het overziend.

- O, zei hij toen, een beetje geïnteresseerd. Dien jij bij die nieuwe menschen, die 'n paar weken geleden, wat verder-op, zijn komen wonen?..... Is die mevrouw ziekelijk?

- Ja, meneer...... mevrouw is altijd boven... rumetiek heeft ze, en om reden dat ze zich niet kan bewegen, mot ze met alles geholpen worden, ziet u?

Hij leunde zijn linker-elleboog op de toonbank, streek met de rechter over zijn achterhoofd, en vroeg:

[pagina 151]
[p. 151]

- Dokter Legrand gaat over haar...... komt ie dikwijls?

- Gisteren voor 't eerst, meneer... Maar ziet u, hij komt terug, want toen ie wegging, zeidie, - toen 'k 'm uitliet dan, toen zei-d-ie: ‘Dag meisje, 'k kom nog wel 's an’, of zoo wat.....

- Zoo...... Ze zijn zeker wel goed voor je, die menschen, hè, kind? Je ziet d'r uit als 'n bellefleur, en als 'n belle fleur, versta je me?

- Ach, meneer.... Neêrgeslagen oogen en een blos.

- Nou, Elisabeth, heet je niet zoo? Je heb zooiets toch wel 's meer gehoord..... Doe nou maar niet net, of je verlegen ben...... Kom je nog 's terug?

- Ik, meneer?

Hij richtte zich snel uit zijn leun-houding overeind, want door de glazen der deur scheen een dames-figuur.

- Zal u dan wel voor 't receppie zorgen, alsjeblieft, meneer?

- Dat zullen we doen, hoor...... Dag...... knikte hij, en toen, in correcten stand, rechtop: Mevrouw?

- Meneer, ik had graag 'n copie-recept van u voor die slaappoeders, u weet wel, die ik altijd gebruik...... Ik ga op reis, en dan is dat zoo gemakkelijk...... Zou u 't mij ook even kunnen geven? Kan 'k d'r misschien op wachten?

- Zeker, mevrouw......

Beleefd haalde hij een stoel achter de toonbank uit, en zette dien voor haar neêr.

- O, dank u.

[pagina 152]
[p. 152]

Hij sloeg het recepten-boek op, en zocht.

- Weet u ook nog zoo ongeveer, wanneer u ze 't laatst gehad hebt, mevrouw?

- Ik meen verleden week Maandag, meneer. Kan dat zijn? Ik geloof 't ten minste van wel.

- Ik heb 't hier al, mevrouw. Dadelijk ben 'k d'rmee klaar, als u maar 'n oogenblik geduld hebt.

Een juffertje kwam binnen, groette, en bleef bedaard wachten, totdat hij klaar zou zijn.

- Wat ú, juffrouw?

- Is juffrouw Evers d'r niet, meneer?

- Nee, die is met verlof... al van eergisteren af... Had u d'r willen spreken?

- En wanneer komt ze terug, meneer?

- Zondag-avond. Wil 'k d'r zeggen, dat d'r iemand voor d'r is geweest?

- O, alsjeblieft, meneer... Juffrouw van Dam, zeg u maar, dan weet ze 't wel. Dag, meneer.

- Dag, juffrouw.

Een knecht duwde de deur open, hield die tegen met zijn eene hand, tikte aan zijn pet, en legde een paar recepten neêr, bromde een groet, en verdween.

Een poos lang was het weêr stil. En hij zonk in zijn gedachten terug, die nu kalmer en gematigder waren, omdat een eensklaps-ontstaan gevoel van heerlijk-wijde en veilige dankbaarheid zich in zijn geest had gedrongen.

Nee, nee... alles was best, best in één woord... Hij kon nou wel trouwen zelfs, als ie d'r lust in had... En dàt was 't leuke, dat ie nou niet

[pagina 153]
[p. 153]

meer op geld hoefde te zien... Als ie 't nóu deed, dan was 't z'n vrije keus... Hij drukte zich in gedachten even ferm de hand, dat ie zich zoo kranig-sterk had gehouden, toen 't rijke Marietje... Ja, dat was flink geweest... ofschoon ie in 't eerst wel 's duchtig spijt had gehad... Maar nou... Haast had ie niet, want z'n moeder vond 't wàt gezellig, z'n huishoudentje te mogen doen... Nou, dus...

- Goeie dag, meneer.

- Goeie middag, zei hij half-werktuigelijk tot den binnen-gekomene. Man, ben je daar al wéér? Is 't nou nogal niet beter met je vrouw?

- Ach, meneer, dat wijf van mijn... daar schijnt geen kruid voor gewassen... En dat ruik-drankie heeft ook al niet geholpen, meneer... Ze heeft de heele nacht leggen grienen van de kiespijn, zeit ze.... En nou kom 'k maar weer 's vragen, of u nog niet wat anders heb, meneer.

- Ja... zei de jonge man. Hoor 's, weet je, wat ik geloof? Dat 't koortsigheid is... Dan helpen de gewone kiespijn-dingen niet... Weet je wat, we moesten 't 's met kinine-pillen probeeren, wat zeg je?

- Dat 't goed is, meneer, als 't m'n vrouw maar helpt... Is me dat 'n beroerdigheid...

- Waait 't nog zoo?

- Ja, 't is kwaad weer, meneer, bar.

- Zoo.

De man kreeg zijn pillen, bedankte, betaalde, en vertrok.

[pagina 154]
[p. 154]

Van boven-aan de trap klonk zijn moeder's stem neêr:

- Kan je nou ook soms even komen eten, Ko? Alles is klaar.

- Jawel, moeder, riep hij terug. Ik kom... Even de lampen aansteken...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken