Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zeventien (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zeventien
Afbeelding van ZeventienToon afbeelding van titelpagina van Zeventien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (17.56 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zeventien

(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

17 Januari.

Tante was alleen met Van Beveren; ik had mij snel na de koffie verwijderd, en was het park in-gerend op den zoek naar Fred. Hij was er niet. en ik begon al te wanhopen aan zijn komst, toen ik hem in een der verre lanen zag. Wij waren weer beiden gewoon, en ik durfde hem alles zeggen, liet hem tante's brief zelfs lezen. Hij keek heel ernstig onder de lectuur; ik zag dat hij boos werd, en dat deed mij pleizier, ik voelde, dat hij zich verontwaardigde om mij-

[pagina 159]
[p. 159]

nentwil, en wist, dat hij mij nu ook wel helpen zou.

Hij vouwde den brief nadenkend toe, en gaf hem mij terug, zonder mij aan te zien. En ik vroeg zijn opinie over wat mij't meest interesseerde:

- Wat denk je, Fred, dat zij bedoelt met dat doel, dat ik nooit zal bereiken?...

Hij zag mij eenigszins verwonderd aan.

- Wat anders, dan dat zij je nooit van haar leven zal toestaan met haar zoon te trouwen?

- Dát... dát!... O! zei ik, nameloos verlicht, maar dadelijk voelde ik mij verlegen worden, toen Fred mij lang en diep aan bleef zien en zei:

- Is er dan... iets anders... wat 't zou kunnen beteekenen?...

Och... zei ik verward, ze schrijft immers eerst over die cadetten... en dan...

Hij wendde zich af, en wij zwegen beiden even; toen begon hij weer:

- De brief is klein... klein van jaloerschheid... maar daarom hoef je je d'r niets van aan te trekken, kind... Ik besef volkomen, dat 't je ontzettend hinderlijk moet zijn, te weten, dat er zóo over je geschreven wordt, - maar 't is onrechtvaardig...

- Ja, hè, en dat weet je, nietwaar, Fred? viel ik hem gretig bij. Zóo ben 'k toch niet, dat...

- Nee... je hebt me, in den laatsten tijd, zoolang 'k je nu hier zie, altijd alles zoo oprecht en argeloos verteld, dat ik, al zou ik ook al niet, zonder je woorden, van 't tegendeel zijn

[pagina 160]
[p. 160]

overtuigd, omdat 'k je zoo door en door ken, heelemaal niet door dien brief beïnvloed zou geworden zijn.

- Goeie Fred, zei ik, en ik nam zijn hand, maar hij trok die dadelijk weer terug. Ik was toen te veel van andere dingen vervuld, om dit op te merken; later werd ik het mij bewust, maar Fred's houding was als geheel zoo innig hartelijk en deelnemend, dat het dwaas zou zijn mij door zoo'n kleinigheid gehinderd te voelen.

- Weet je wát 'k 't ergste en 't onhebbelijkste van tante vind? zei ik. Niet dat ze zoo over me denkt, niet, dat ze niet van me houdt, maar dat ze alles voor mij verzwijgt, en er achter mijn rug de arme Ma over schrijft! Nu moet ik altijd denken: wie weet, wat ze nú weer in haar schild voert, waar ik nú weer van word verdacht... en dat is... dat is 'n beetje onuithoudbaar, Fred!

- Dat is 't ook, zei hij. Maar ik hoop, dat je te verstandig zal zijn, om je daardoor werkelijk te laten neerdrukken. Je ben zoo sterk, je weet, dat je sterk ben, en, och, d'r zijn toch wel ergere dingen in 't leven, dan dat je door iemand wordt miskend, om wie je zelf niet veel geeft...

- O, ja, zei ik. Maar ik vond het veel te prettig, om door hem beklaagd en vertroost te worden, dan dat ik nu reeds over de kwestie had kunnen zwijgen, ik zei daarom: Ze moest eens begrijpen, hoeveel ik mis, door bij haar te zijn: mijn heerlijk, rustig thuis, mijn dansclub, mijn fiets...

[pagina 161]
[p. 161]

Fred lachte even.

- En dat alles alleen, omdat Van Beveren zonder lessen was, en ze die hem weer wou bezorgen!

- Wat? vroeg hij, heel ernstig en aandachtig op eens.

- Ja! Ze mocht wel eens eerst haar eigen daden beoordeelen, voordat ze zoo afgeeft op 'n ander! Ze is misschien ongelukkig, dat kan wel, maar zóo'n verhouding...

- Geloof je dan werkelijk, dat 'r 'n verhouding bestaat? zei hij. Als dat zoo is, dan zou je d'r niet kunnen blijven...

- Maar hoe zullen we daar ooit achter komen? zei ik, half-lachend. Ik wéet ook niets, 'k vermoed 't maar alleen... En dan, waar zou 'k heen moeten? Naar Nizza soms? Dat wil ik wel!

- Zou je dat werkelijk willen? vroeg hij verrast, en op eens begreep ik, dat hij aan Karel dacht. Nu, dat is waar: voor hèm zou ik wel willen blijven, maar wanneer zal ik hem zien? Onze prettige tijd begint pas, als wij openlijk geëngageerd zullen zijn...

- Zeker! zei ik daarom. Maar je begrijpt wel, dat dat niet gaat... En, och, wat hoef ik me aan háar dingen te storen... als ik zelf maar met rust word gelaten...

Het amuseerde hem, dat ik de zaak zoo luchtig opnam. O, neen! ik heb veel meer een spottenden, koel-kritiseerenden, dan een pervers-speurenden, een ziekelijk-zoekenden geest, - daaromtrent kan Fred gerust zijn, en dat weet hij ook wel.

[pagina 162]
[p. 162]

Ik vroeg hem, hoe ik mij nu verder te houden had, of ik er over spreken zou, dat Ma mij alles had verteld.

- Ja, zei Fred, ik vind niet, dat je dat haar verzwijgen kan. Het is veel beter een wrok weg te praten, als dat mogelijk is, dan dien te laten zitten. Maar... 'k mag 't je immers wel zeggen - blijf zacht en bedaard, laat ze je niet brutaal kunnen noemen. Zeg alles ronduit, en verwijt haar, dat ze niet met jou zelf heeft gesproken... En als 't niet helpt, als ze onaangenaam wordt, of als je voelt, dat 't beter is, dat je daar niet meer blijft, beloof je me dan, dat je 't me zeggen en niet alleen en in overijling handelen zal? Kan ik daar op vertrouwen? Dan zal ik wel raad zien te schaffen.

Ik ging getroost en dankbaar van hem weg. Even kwam de gedachte in mij op, hoe irrationeel het eigenlijk was, dat ik Fred en niet Karel om hulp ging vragen - maar wat kan Karel voor mij? Ten eerste is hij oogenblikkelijk onbereikbaar voor mij, en dan, hij is immers lang niet zoo van alles op de hoogte als Fred.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken