Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zuster Clara. Schetsen uit het leven eener verpleegster in een stedelijk gasthuis (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zuster Clara. Schetsen uit het leven eener verpleegster in een stedelijk gasthuis
Afbeelding van Zuster Clara. Schetsen uit het leven eener verpleegster in een stedelijk gasthuisToon afbeelding van titelpagina van Zuster Clara. Schetsen uit het leven eener verpleegster in een stedelijk gasthuis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.35 MB)

ebook (2.73 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zuster Clara. Schetsen uit het leven eener verpleegster in een stedelijk gasthuis

(1892)–J.P. Reynvaan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 30]
[p. 30]

Hoofdstuk IV.

De avond vóór haar vertrek naar het ziekenhuis was aangebroken; Clara had haar kamertje, dat zij jaren lang bewoonde, voor 't laatst betreden. Zij had met haar ouders en zusters aan den avonddisch gezeten; werktuiglijk had zij goeden nacht gekust en was de trappen op naar boven gegaan. Het gaslicht brandde boven haar kleine schrijftafel, nu ontdaan van al haar boeken, al de grootere en kleinere souvenirs, haar zoo dierbaar: de portretten van ouders en vriendinnen, die jarenlang dezelfde plaats vóór haar hadden ingenomen.

Zij had alles ingepakt, wat zij kon medenemen, alles gesloten in den grooten koffer, die haar als een beeld der groote verandering in haar leven aanstaarde. Toch was er nog zooveel, waaraan haar hart bleef hangen, dat zij niet kon loslaten, dat zij meende om zich henen te moeten plaatsen in het nieuwe leven, dat haar wachtte.

[pagina 31]
[p. 31]

Lang bleef zij door het venster staren; maar de regen, den geheelen dag mottig en druilig nedergevallen, was overgegaan in een snerpende jacht, en belette haar het uitzicht naar den overkant.

Clara liet de overgordijnen vallen, draaide het licht laag neer, en zette zich in het kleine stoeltje voor het brandende vuur, de voeten uitgestrekt naar de zachte warmte van het knappende hout in den haard, dat een rossigen gloed deed spelen over het plafond en grillig de omgeving verlichtte.

Nog eenmaal droomde zij terug in het verleden; zij doorleefde in die oogenblikken haar geheele jonge bestaan, en voelde nog weder het onvoldane daarvan. De lust tot krachtdadig werken, tot strijden om de nooden van het sociale leven te lenigen; de bezielende adem van het dienen der liefde ontwaakte in haar. Zij richtte het hoofd op en, met een weemoedigen blik op de omgeving harer kinderjaren, boog zij het hoofd, en een onuitgesproken gebed om kracht tot de taak, die zij vrijwillig op zich had genomen, vervulde haar geest.................

....................

Den volgenden dag regende het harder dan ooit. De raampjes der vigelante, die haar naar het gasthuis voerde, waren door den regen van onder tot boven bespat en belemmerden haar het uitzicht naar buiten.

[pagina 32]
[p. 32]

Clara had verlangd alléén te gaan; zij had bij het afscheid zich moedig gehouden, de tranen teruggedrongen, die op 't laatst haar trachtten te overweldigen, en met heldere stem den koetsier toegeroepen: ‘Naar het gasthuis!’ Nog een groet, een laatste blik, en, achteroverleunend in het rijtuig, barstte zij in tranen uit.

Niet lang echter gaf zij zich aan haar smart over. Vóórdat zij het oude gebouw bereikte, had zij haar kalmte herwonnen, en uiterlijk moedig en opgewekt stapte zij naar binnen.

Zij werd weder binnengelaten in die kamer met de oude wapens, waar zij bij haar eerste bezoek ook was geweest. Een oogenblik later werd zij geroepen op het kantoortje der directrice, die haar met een ‘Welkom, zuster!’ ontving, waarna haar over de groote binnenplaats de weg gewezen werd, langs ontelbare trappen, naar de zolderverdieping, waar zij met elf andere verpleegsters slapen moest.

Voor het eerst kleedde zij zich in de eenvoudige pleegzustersjapon: nu niet voor de aardigheid, om zich in haar nieuw gewaad aan haar kennissen te vertoonen, maar in vollen ernst, als het symbool van haar aanstaand leven.

Met eenige andere verpleegsters trad zij op dien eersten November het nieuwe leven in. Elkander geheel vreemd, uit verschillende oorden van het land

[pagina 33]
[p. 33]

bij elkander gebracht, werden zij door de gelijkheid van hun lot tot elkaar aangetrokken. Te zamen werden zij in de kamer van den geneesheer-directeur geroepen.

Onwillekeurig dacht Clara terug aan het bezoek, vroeger daar gebracht. Zij zag weder vóór zich het doove oude vrouwtje, dat niet anders had gezegd dan: ‘Ja, prefester; neen, prefester!’, en dat maar niet had weten heen te gaan.

Nu waren er voor haar oogen ontelbaar vele personen in de kamer; rechts van den dokter de directrice, die zij reeds kende; verder dames in zwarte japonnen en witte, groote schorten, allen met het ivoren kruisje, dat zuster Louise ook had gedragen; een heer, dien zij eerst voor een dokter aanzag en die later bleek de hoofdverpleger te zijn; en verder een aantal nieuwe zusters, zooals zij, allen min of meer linksch en verlegen zich toonende in hun nieuwe kleeding, die zich nog niet recht naar hun persoonlijkheden had gevoegd.

Met een hartelijk, ernstig woord werden zij door den dokter welkom geheeten. Clara zou slechts enkele zinnen daarvan hebben kunnen navertellen; zij wist alleen, dat zij werd voorgesteld aan de verschillende hoofdverpleegsters, en aan één, op wier afdeeling zij werkzaam zou zijn, in het bijzonder. Met een handdruk werd zij voor het eerst als ‘zus-

[pagina 34]
[p. 34]

ter’ begroet. Toen allen te zamen de kamer hadden verlaten, werden zij door de directrice een trap op, langs een groote zaal met een oneindig aantal kribben door een smalle gang naar een kleine, volle eetkamer gebracht, waar reeds heel wat zusters verzameld waren. Na haar plaats met de anderen te hebben ingenomen aan de lange, smalle tafel, die veel te weinig ruimte aanbood voor al die zusters, en na voorgesteld te zijn aan een vriendelijke, bedrijvige dame, die alles scheen te regelen.... kreeg zij een gevoel, of haar keel toegeschroefd was, en het was haar onmogelijk, ook maar het minste te gebruiken.

Later ging zij met de geheele schare zusters naar buiten, maar de regen joeg hen naar binnen en, toen eindelijk de klok drie úur had geslagen, werd zij door de hoofdverpleegster harer afdeeling naar de zaal gebracht en begon haar eigenlijk leven als pleegzuster.

Zij kon zich geen rekenschap geven van den indruk, dien de lange zaal - met al haar gelijksoortige bedden; met patiënten, die allen op elkaar geleken; met zusters, die allen dezelfde blauwe japonnen, dezelfde witte schorten, dezelfde sleutelbroches droegen - op haar maakte. In die gelijksoortigheid was voor Clara op dat oogenblik iets vervelend vermoeiends, ondanks de wisselende indrukken, door haar ontvangen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken