Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De eindeloze jaren zestig (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van De eindeloze jaren zestig
Afbeelding van De eindeloze jaren zestigToon afbeelding van titelpagina van De eindeloze jaren zestig

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.16 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De eindeloze jaren zestig

(1995)–Hans Righart–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Geschiedenis van een generatieconflict


Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Woord vooraf

De jaren zestig boeien mij om twee redenen. De eerste is beroepsmatig: als historicus zoek ik de verklaring voor een breuk die Nederland waarschijnlijk ingrijpender veranderde dan de Tweede Wereldoorlog heeft gedaan. Veel van wat we anno 1995 als heel vanzelfsprekend beschouwen, vindt zijn oorsprong in de jaren zestig. De openheid waarmee we tegenwoordig over seks praten, de egalitaire manier waarop kinderen met hun ouders omgaan, de democratisering van ooit onaantastbare gezagsverhoudingen op school, werk en universiteit, de alomtegenwoordigheid van popmuziek, dit alles en nog veel meer valt terug te voeren tot de jaren zestig. In zekere zin zijn de jaren zestig nog altijd niet afgelopen; de mythe duurt voort en de culturele nabijheid. van een tijdperk dat al ruim een kwarteeuw achter ons ligt, is opmerkelijk. Of de erfenis van het mythische decennium in alle opzichten positief te waarderen valt, is een vraag waarop dit boek geen antwoord geeft. Toen ik er een paar jaar geleden aan begon, wilde ik in de eerste plaats weten waar de jaren zestig vandaan kwamen. Hoe moeten we deze samenballing van vernieuwing en verandering verklaren? Op die vraag heeft, voor zover ik weet, nog niemand een bevredigend antwoord gegeven, en dit boek wil een eerste poging daartoe zijn.

De tweede reden voor mijn fascinatie is gelegen in mijn persoonlijke biografie. Geboren in het jaar 1954 mag ik mij volgens de generatiesociologie nog net tot de Protestgeneratie (1940-1955) rekenen. Ik héb ze dus nog meegemaakt, de Jaren Zestig, zij het niet als actief deelnemer in het hoofdstedelijk Magies Sentrum, maar als leerplichtig toeschouwer ergens in de provincie, aanvankelijk kort gebroekt en gekapt, later in rafelige jeans en met steeds langer groeiend hoofdhaar. Als ‘vierenvijftiger’ weet ik mij gevormd door de jaren zestig, misschien meer nog dan vroegere geboortecohorten, al was het maar omdat het decennium voor een deel samenviel met mijn puberteit, de leeftijdsfase waarin een kind zich losmaakt van zijn ouders en zich op de samenleving begint te oriënteren. Natuurlijk heb ik in de jaren ze-

[pagina 10]
[p. 10]

ventig en tachtig genoeg ‘bijgeleerd’ om in de kille jaren negentig overeind te blijven, maar mijn culturele basisbagage is-zoals bij velen van mijn generatiegenoten - vermoedelijk very sixtiesh gebleven. En wat dat precies betekent, zal hopelijk na lezing van dit boek duidelijk zijn.

De vermenging van een persoonlijk en een professioneel engagement heb ik tijdens het schrijven niet als een belemmering ervaren, omdat de jaren zestig in feite net zo ambivalent zijn als de auteur van dit boek. De sixties zijn zowel een ongelofelijk verhaal als een ingewikkeld historisch probleem. Die ambivalentie stelt de historicus voor een dubbele opdracht: hij moet het verhaal met al zijn hilarische, vertederende en verbijsterende momenten zo goed mogelijk vertellen; tegelijk moet hij een wetenschappelijk aanvaardbare verklaring voor deze diepe breuk in de naoorlogse geschiedenis geven. Terwijl de eerste opdracht vraagt om een vermogen tot inleving in die tijd - men kan het ook liefde voor de tijd noemen - , doet de tweede taak een beroep op zijn analytische distantie. Ofschoon er momenten van hevige rolverwarring zijn geweest - bijvoorbeeld tijdens het geblader in de oude jaargangen van Aloha - , hoop ik toch dat mijn geestelijke gespletenheid aan De eindeloze jaren zestig ten goede is gekomen.

 

Of dat werkelijk zo is, maakt de lezer uit. Daarom bepaal ik mij hier verder tot het bedanken van een aantal mensen en instellingen die zéker hebben bijgedragen aan de kwaliteit van de tekst. De eindversie van het manuscript werd becommentarieerd door Paul Luykx, Arend Jan Heerma van Voss en Piet de Rooy. Ik ben hun zeer dankbaar voor hun suggesties, correcties en kritiek. Ingrid Roelfsema en Barbara Schreuders waren enthousiaste en onmisbare student-assistenten, die veel tijdrovend opzoek- en controlewerk overnamen en bovendien als vertegenwoordigers van de zogeheten Verloren Generatie een waardevolle klankbordfunctie hadden. Student-assistent Pascal Lenferink was behulpzaam bij het samenstellen van de bibliografie. Mirjam Bok maakte zoveel prints van het manuscript dat ze van ieder hoofdstuk de eerste alinea uit haar hoofd kent. De redactie van Popfoto dank ik voor haar ruimhartige gastvrijheid, toen ik in het vnu-gebouw te Haarlem de jaargangen van onder andere Muziek Expres en Tuney Tunes raadpleegde. Lutgard Mutsaers van het Poparchief Nederland hielp bij de illustraties. De immer behulpzame Wim Noordhoek leverde, waarschijnlijk zonder het zelf te weten, inspiratie. Het Utrechtse Onder-

[pagina 11]
[p. 11]

zoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur verleende mij in 1995 enige onderwijsassistentie waardoor ik mij in het laatste half jaar zoveel mogelijk kon vrijmaken voor de afwerking van het boek. De stafleden van de afdeling Politieke Geschiedenis dank ik voor hun collegiale souplesse, waarmee ook zij het vreugdevol werken aan dit boek mogelijk gemaakt hebben. Monique ten slotte ben ik zeer verplicht voor haar liefde, kameraadschap en vooral het geduld waarmee ze nu al bijna twintig jaar mijn muzikale voorkeur verdraagt. Aan Monique draag ik daarom dit boek op. And the beat goes on...

 

Hans Righart, april 1995


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken