Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In de greep van het reus-achtige. Een literator over calvinisme (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van In de greep van het reus-achtige. Een literator over calvinisme
Afbeelding van In de greep van het reus-achtige. Een literator over calvinismeToon afbeelding van titelpagina van In de greep van het reus-achtige. Een literator over calvinisme

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (8.19 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In de greep van het reus-achtige. Een literator over calvinisme

(1967)–Cornelis Rijnsdorp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

De aartsconservatief en de grote voortbeweger

De bijbel leert ons dat de wereld voor de ondergang is bestemd en dat van deze wereld de duivel de overste is. Satan zou dit aardeleven en zijn regering daarover permanent willen maken. Omdat hij alleen uit de ontkenning leeft, moet hij het hebben van de pervertering. Het klinkt verschrikkelijk, maar men moet toch wel constateren dat het reusachtige dit duistere aspect vertoont, dat de duivel zijn korte tijd wil vereeuwigen en alles wat door God als tijdelijk is bedoeld onder de ban van zijn heerschappij wil brengen. De verzoeking op de berg toont dit duidelijk. Hij speculeert daarbij op de menselijke behoefte aan rust en continuïteit, op diens aangeboren neiging te leven binnen een esthetisch versluierde, niet al te ruime horizon. In alle langdurigheid op aarde schuilt een dodelijk gevaar. Satan is de grote Conservatief, die alles met hels lood zou willen volgieten om de status quo, d.w.z. zijn ten einde spoedende, factische heerschappij over de gevallen wereld, te handhaven.

Maar de progressie van het Koninkrijk is niet te stuiten. En daarom zijn de reuzen sterfelijk. Angst kan ons bekruipen wanneer de waarheid alleen maar als oud en eerbiedwaardig wordt voorgesteld, wanneer men alleen maar het verleden wil conti-

[pagina 63]
[p. 63]

nueren. De waarheid is veel meer van morgen dan van gisteren. Natuurlijk kan men in een eeuwenoude, met klimop overgroeide kerk op de zerken stichtelijk mediteren over de kortheid van het leven en zich sterken aan het geloof der vaderen, onder het zingen van oude hymnen. O God, our help in ages past. Dit zijn legitieme gevoelens. Als men maar bedenkt dat het geloof der vaderen zijn waarde ontleent aan het geloof, of liever aan God die het geloof werkt, en niet aan de vaderen.

Nietzsche vond het fijn om met een sardonische glimlach in een kerkruïne op een steen in het zonnetje te zitten. Ik voor mij sta tegenover oude kerken en eerbiedwaardige rituelen ambivalent: het doet me esthetisch goed, maar het maakt me religieus onrustig. Ik ben erin gevangen en tegelijkertijd kijk ik er doorheen.

Ongetwijfeld is de gang van het Koninkrijk een nieuw stadium ingetreden. De liefelijk-blauwe sluier van de horizon is verscheurd en de einder is pijnlijk veel verder uitgezet. Jeruzalem schuift meer naar het centrum op; het antieke Athene en Rome wijken naar de periferie. Boeddhisme en Islam waren voor de duivel niet gevaarlijk. Dat ze in beweging komen is niet het werk van de Aartsconservatief, maar van de grote Progressor. Natuurlijk probeert Satan zich onmiddellijk van elke beweging meester te maken, nooit zonder succes, maar dat is een tweede.

[pagina 64]
[p. 64]

‘Die van ouds geweest zijn.’ De reuzen zijn sterfelijk. God zorgt voor geestelijke aardverschuivingen. Houdt Hij eigenlijk wel van de kerk als een gevestigde instelling? Wie deze extreme vraag op een extreem ogenblik niet heeft durven stellen, heeft zich nooit serieus met het kerkprobleem beziggehouden. Zeker is dat, als het reus-achtige niet sterfelijk was, de kerk nooit zou kunnen blijven voortleven.

Traditie op zichzelf is goed, menselijk, onvermijdelijk, pedagogisch nuttig, maar in de greep van het reus-achtige kan ze worden geperverteerd. Geperverteerd niet tot traditionalisme (die uitdrukking is veel te bleek), maar tot wat men zou kunnen noemen het tellurische, het uit-de-aarde-aardse, dat naar het demonische openstaat. Men kan het reusachtige ook niet bestrijden door domweg progressief te willen zijn; de christelijke houding is aan gene zijde van tegenstellingen als conservatief-progressief.

Conserveren kan men alleen in Christus en ook progressie is er alleen in Hem. Het is waar: soms kan de nadruk wel eens moeten liggen op het bewaren. Omstreeks de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw viel voor de gereformeerde gezindte in Nederland het accent op de conservatie, het zo levend en zo fris mogelijk houden van het calvinistisch erfgoed. Maar wie zich vandaag aan de eis tot vernieuwing onttrekt, verzaakt zijn

[pagina 65]
[p. 65]

roeping. Het is niet de vraag of ik behoudzuchtig ben of belust op al wat nieuw is (al spreekt de psychische structuur mee), maar wat de tekenen der tijden ons verraden omtrent de onstuitbare progressie van het Koninkrijk, ondanks de voortschrijdende ontkerstening in de westerse landen. Ik kan er inkomen dat vele ouderen zich in de nieuwe tijd geen raad weten. Nietwaar, wij hebben de fiets als een zeldzaamheid gekend, de eerste auto's nagestaard, Jan Olieslagers in een stijve libelle zien opstijgen, Pégoud's loopings door een verrekijker gevolgd, de eerste oceaanvluchten meebeleefd (vliegen is nodig, leven niet), over de eerste vlucht naar Indië gelezen, een liberalistisch ingerichte maatschappij zien omzwaaien naar een gereglementeerde samenleving, de liquidatie van het kolonialisme zich zien voltrekken, de horden in de westerse landen zien opstaan (het geniale boek van Ortega y Gasset van 1930!), twee wereldoorlogen meegemaakt... Een enorm bewogen stuk wereldgeschiedenis, dat zal blijven boeien tot de ogen breken. Wij ouderen zeggen wel eens dat de jongeren niet moeten denken dat het leven met hen begonnen is; laten wij nu ook niet menen dat het met ons eindigt.

De kerk beweegt zich in de tijd, en haar dodelijke gevaar is aan de tijd te vervallen. Maar het reusachtige sterft, en God houdt zijn kerk in stand. Zelfs de rooms-katholieke kerk begint haar zelfgesmede ketenen soms als hinderlijk te ondervinden.

[pagina 66]
[p. 66]

De bange vraag rijst hoe zij ooit op haar eigen geschiedenis kan terugkomen. Daartoe moeten wel dingen gebeuren die de mensheid tot op haar grondvesten doen schokken. Onlangs had ik een vertrouwelijk, openhartig, urenlang gesprek met een rooms-katholieke professor, een van die zeldzame gesprekken waarbij men achteraf de waarheid bevestigd vindt van Jezus' uitspraak: ‘Waar twee of drie in mijn Naam bijeen zijn, ben Ik in het midden.’ Hij vertelde mij (wat voor de Rome-kenner geen nieuwtje zal zijn), dat men in zijn kerk in de jongste tijd meer aandacht gaat krijgen voor de eschatologie. Ik kon hem zeggen dat de K.R.O. al vóór of althans kort na de jongste wereldoorlog een serie hoorspelen had uitgezonden over de laatste vervolgingen en Christus' wederkomst. Vergis ik me niet, dan was de auteur Robert Hugh Benson (1871-1914), oorspronkelijk anglikaan, later rooms priester en schrijver van fantastische romans met apologetische strekking. Misschien werkte bij Benson de Confessie van Westminster nog na! In ieder geval kan men benieuwd zijn naar de eventuele gevolgen van een vernieuwde bezinning op de eschatologische vraagstukken in roomse kringen. Indien men dit grondig zou doen, zou het een revolutionaire uitwerking kunnen hebben. Als leek verbeeld ik me dat een gesprek met Rome over de eschatologie vruchtbaar zou kunnen zijn, omdat het zo'n typisch reformatorisch vraagstuk is, terwijl toch

[pagina 67]
[p. 67]

moeilijk kan worden volgehouden dat de protestantse kerken leven (en consequent denken!) uit de verwachting van Christus' wederkomst. Hier althans lijken de opvattingen over en weer niet onverzettelijk en dood-geformuleerd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken