Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rakkers uit de buurt (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rakkers uit de buurt
Afbeelding van Rakkers uit de buurtToon afbeelding van titelpagina van Rakkers uit de buurt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.01 MB)

XML (0.01 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rakkers uit de buurt

(1910)–Jan Rinke–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 3]
[p. 3]

[Rakkers uit de buurt]

 


illustratie

 
's Middags als de school uitgaat
 
Denken de jongens aan kattekwaad:
 
Ze halen fluks dan touw en naald
 
En een prachtige grap wordt uitgehaald.
 
 
 
De naald wordt in't hout van't raam gestoken,
 
Een zit er achter een boom gedoken
 
Hij trekt aan't touw en 't gaat ‘tik!’ op 't raam;
 
In dit spelletje zijn zij zeer bekwaam.
 
 
 
Meneer hoort tikken en komt naar buiten
 
En roept ‘wat is dat daar toch tegen mijn ruiten!
 
Maar het ruitentikkertje kent hij niet;
 
Die grap van Klaas, Wim, Dirk en Piet.
[pagina 4]
[p. 4]
 
Op den hoek van een straat,
 
Waar een lantaarn staat,
 
Staan twee jongens, ze loerden, ze lachten,
 
Alsof ze daarop iemand wachten.
 
Aan het lantaarnkraantje
 
Had éen een touwtje gedaan
 
En de ander bij 't laantje
 
Was op den uitkijk gaan staan.
 
Nadert een heer nu
 
Met horloge op zak,
 


illustratie

 
Dan komt er voor hun
 
Een leuke bak
 
Een vraagt er vriendelijk
 
Hoe laat het al is,
 
Meneer wil dan kijken:
 
O je! dat is mis;
 
Want d'ander aan't trekken
 
En 't licht gaat uit
 
En meneer begrijpt niet,
 
Wat dit wel beduidt.
[pagina 5]
[p. 5]
 


illustratie

 
Een jas en een hoed uit vaders kast:
 
Ieder ziet dat het hen niet past;
 
Jan lijkt nu wel een echte fat,
 
Piet een boer, die gaat naar stad.
[pagina 6]
[p. 6]
 


illustratie

 
Meneer, wil u me even helpen,
 
Want die zak is o zoo zwaar,
 
Alleen kan ik hem niet tillen,
 
Had ik hem op mijn schouders maar.
 
 
 
De meneer, heel vlug en vaardig
 
Trekt den zak met kracht omhoog;
 
Stel je voor eens, hoe hij schrikt,
 
Toen stoute Wim er uit nu vloog.
[pagina 7]
[p. 7]
 


illustratie

 
's Middags zal visite komen,
 
Dat heeft kleine Piet vernomen,
 
Stil gaat hij naar de deur van 't huis
 
En plakt een briefje aan, ‘Niet thuis’
 
 
 
Zie daar komen de bezoekers aan,
 
Ze zien het briefje en blijven staan,
 
Ze kijken met verbaasden blik
 
en Piet heeft dan den grootsten schik.
[pagina 8]
[p. 8]
 


illustratie

 
Twee jongens slentren langs de straat,
 
Begonnen dra zich te vervelen;
 
Wat zullen we doen voor kattekwaad,
 
Wie zullen we nou een poets gaan spelen?
 
Wacht zei nu d'een, ik weet een grap,
 
Zie jij die heer daar ginds niet staan;
 
Laat ons eens flink gaan bakkeleien
 
En net doen of we er flink op slaan;
 
Maar denk er aan pas op mijn pet,
 
Vooruit nou daar begint de pret
 
En de heer die kwam er spoedig bij:
 
Hij duwde de vechters flink op zij.
[pagina 9]
[p. 9]
 


illustratie

 
Los rekels, los, of ik zalje leeren
 
En sla je beiden uit elkaar,
 
Maar o wat stond hij mal te kijken,
 
Toen hij begreep, dat 't vriendenpaar,
 
Dat pas zoo duchtig lag te kloppen,
 
Gevochten had om hem te foppen.
[pagina 10]
[p. 10]
 


illustratie

 
Zie daar komen ze aan de guiten!
 
Want in de gracht daar zien ze schuiten;
 
Ze springen gelijk van den wallekant
 
En duwen brutaal een schuit van land.
 
 
 
Maar wacht daar komt een diender,
 
Die zag ze allen de schuit op gaan;
 
Gauw van de schuit of 'k neem jelui mee,
 
Maar de rakkers denken: wij zijn in zee.
 
 
 
Zij trekken 'n neus en toonen hun tong:
 
De diender wordt kwaad en waagt een sprong,
 
Op de schuit pakt hij hen bij den kraag
 
En elkeen krijgt een flink pak slaag.
[pagina 10]
[p. 10]
 


illustratie

 
Sint Niklaasje Bisschop
 
Met je hooge muts op,
 
Rijdt er mee naar Amsterdam,
 
Van Amsterdam naar Spanje,
 
Appeltjes van Oranje,
 
Peertjes van den hoogen boom,
 
Sint Niklaasje is mijn oom.
[pagina 11]
[p. 11]
 


illustratie

 
Luilak, slaapzak, kermispop
 
Staat om negen uren op,
 
Negen uren hallef tien,
 
Is de luilak eerst te zien.
[pagina 12]
[p. 12]
 


illustratie

 
Piet, ik weet een leuke grap
 
Je zult het zien: je lacht je slap;
 
Trek een witte streep van krijt
 
Van deze naar de overzijd'.
 
 
 
Wij zitten ieder aan een kant
 
En doen dan net met onze hand,
 
Alsof wij stevig vast dan houwen
 
Een van d'allerdikste touwen.
 
 
 
Komt er dan een man of vrouw,
 
Dan roep jij: trek eens aan het touw
 
En angstig tillen zij hun been
 
Voorzichtig over 't streepje heen.
[pagina 13]
[p. 13]
 


illustratie

 
De zakken vol met klissen.
 
Wat zijn ze in hun sas:
 
Er mag er geen van missen,
 
Ge gooid op rok en jas.
[pagina 14]
[p. 14]
 


illustratie

 
Kleine Kees wil rooken leeren
 
En doen zooals de groote heeren
 
Hij heeft een pijpje opgestoken
 
Maar vindt het lang niet lekker-rooken
 
 
 
Vijf trekjes heeft hij al gedaan
 
Maar waar komt dat gevoel van daan?
 
Als hij nog eens twee trekjes doet,
 
Houdt hij zich langer niet meer goed.
 
 
 
Zijn pijpje valt hem uit den mond
 
In duizend stukken op den grond.
 
Hij voelt zich ziek, hij voelt zich naar,
 
Maar wordt dit eerst te laat gewaar.
[pagina 15]
[p. 15]
 
Juf, wij komen om den zak.
 
Welken zak?
 
Den zak,
 
Waar de duvel zijn kop in stak.
 


illustratie

[pagina 17]
[p. 17]
 


illustratie

 
De school is uit, los zijn de banden,
 
'tt Is hollen, draven langs de straat,
 
Aan 't schelletje trekken, meisjes plagen,
 
Dat wordt het heerlijkste vermaak.
 
Een meisje zien zij glazen lappen,
 
Nu vlug den emmer omgegooid.
 
Den heelen boel ten onderste boven,
 
Het water over den grond gestrooid.
[pagina 18]
[p. 18]
 


illustratie

 
Die Piet dat is een leuke klant;
 
Hij heeft een touwtje in zijn hand,
 
Daaraan heeft hij een beurs gebonden
 
En wacht totdat zij wordt gevonden.
 
Zie dar komt een juffrouw aan,
 
Zij denkt waar komt die beurs vandaan,
 
Zij wil haar nemen.....warempel niet:
 
De beurs vliegt weg, voor zij het ziet.
[pagina 19]
[p. 19]
 


illustratie

 
Neeltje schrobt de stoep en lapt de ruiten,
 
Dra komt een van d' ondeugende guiten;
 
Hij ziet den emmer en de spuit
 
En denkt dat is een goede buit.
 
 
 
Maar Neeltje die zijn blikken ziet,
 
Roept: ‘jongetje, dat mag je niet,
 
Ga weg of 'k zal je leeren’:
 
Pats! nat zijn muts en kleeren.
[pagina 20]
[p. 20]
 


illustratie

 
In vrije uurtjes van den dag
 
Doet Gijs graag dàt wat hij niet mag,
 
Van elk huis trekt hij de bel:
 
In de straat is 't éen geschel.
[pagina 21]
[p. 21]
 


illustratie

 
Als sneeuw op straat en wegen ligt,
 
Voelen de rakkers zich van gewicht:
 
Met sneeuwballen gooien en te raken,
 
Daar kunnen zij zich mee vermaken.
 
 
 
Kleine Piet is 't brutaalst van allen:
 
Hij gooit naar iedereen, met ballen;
 
Raakt hij dan iemands jas of hoed,
 
Dan kijkt'ie of 't een ander doet.

Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken