niets meer van Bas gehoord - maar Freeks ogen glansden. Hij had zijn zakken vol kaakjes en deed zich tegoed. Wanneer ook hem soms de heimelijke angst besprong dat Bas in de strijd was gebleven, drong hij deze gedachte hardnekkig terug. Hij ademde de lucht van de vrijheid en zoog er zijn longen mee vol. Marie, met haar gezwollen benen, hing aan zijn arm.
Na twee uur wachten waren ze er op eens, de aanrollende, monsterachtige Sherman-tanks, bedolven onder jongens en meisjes.
Op hetzelfde moment herkenden ze Bas. Hij stond kaarsrecht, uitrijzend boven de aan de tank klittende jeugd.
Freek wilde juichen, maar zijn stem verstikte. O God, dacht hij, dit te beleven.
Bas sprong van de tank en omhelsde zijn ouders. Hij zag er uit of hij een langdurige vakantie aan de Rivièra achter de rug had, gebruind en met stralende ogen.
Diezelfde avond stapte hij uit een jeep voor het ouderlijk huis in de Bankastraat. Familie en vrienden waren toegestroomd, maar niemand vroeg naar gruwelijke bijzonderheden.
Freek had heel de oorlog een fles advocaat weten te bewaren en Bas deelde gul Engelse sigaretten uit. Het was een bijna onwezenlijk uur. Alleen de met hardboard dichtgespijkerde ramen, waarin een paar kleine openingen waren uitgespaard voor micaruitjes, herinnerde aan de rampspoed die nu voorbij was.
In de keuken nam Bas oom Willem Smallegange even apart. Hij had in het oosten van het land Betty ontmoet, die zich hals over kop had verloofd met een Canadese soldaat. Het verwonderde hem niet dat er een pijnlijke trek over oom Willems gezicht gleed. Voor tante Agaath met haar strenge principes zou het ook niet meevallen, deze ongewisse sprong van hun dochter naar de vrijheid en dan nog wel Betty, die al tegen de dertig liep.
Betty had gevraagd haar ouders voor te bereiden. Zij was besloten zo spoedig mogelijk met haar verloofde getrouwd naar Canada te vertrekken.
Weer in de kamer hoorde Bas van het ongeluk dat oom