Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1
Afbeelding van Gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.98 MB)

Scans (8.32 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Ferdinand Rodenbach



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1

(1930)–Albrecht Rodenbach–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Hebt gij nog?

 
Hebt gij nog de zon zien pralen,
 
spreidend eenen rooden sching
 
over onze groene dalen,
 
daar zij prachtig nederging
 
in haar purpergouden baden?
 
Als haar reeds de westerkim
 
had gedoken, hare paden
 
hielden nog den purpren glim,
 
hielden nog den rooden luister
 
der gezonken zonnepracht;
 
en dan wierd het langzaam duister,
 
en meer duister, en 't was nacht...
 
Zoo gaat 't ook met onze vreugden:
 
lijk de zon zij ons verheugden,
 
en verzonken in het hert,
 
lijk de blijde zon ter vert.
 
Maar in ons geheugenisse,
 
daagt als in verrijzenisse,
 
lijk de zon in 't morgenrood,
 
al wat eens 't gemoed genoot.
 
Dan wordt weer de ziel ontroerd
 
van de vreugden uit die dagen,
 
die de snelgetrokken wagen
 
van den tijd heeft weggevoerd;
 
en vóór 's geestes oogen zweven
 
tafereelen, die ons jeugd
 
in haar blijdschap mocht beleven,
 
en het doet ons herte deugd.
 
 
 
Hoor, daar spreken welbekende
 
stemmen, in de kamer waar
 
zuster en mijn broedrenbende
 
met onze ouders zijn te gaâr.
[pagina 6]
[p. 6]
 
Ik ga binnen ‘goeden morgen’
 
gaat het onder allemaal,
 
en na 's ouders ‘kruisken’ zorg en
 
bede, smaakt ons 't nuchtenmaal.
 
 
 
En dan is het beeld verdwenen,
 
lijk het tooverbeeld verdwijnt,
 
op gespannen doek verschenen,
 
smeltend... en een ander schijnt.
 
 
 
'k Wandel door de kronkelpaden
 
van den hof, die ligt te baden
 
in het zonlicht en de kleur
 
van den uchtend. En een geur
 
allerzoetste bloemaromen
 
ons het koeltje tegenwaait,
 
dat al fluistrend uit de boomen
 
perels van de blaadren zaait.
 
't Gras ligt van den dauw te blinken,
 
vogelliedjes wederklinken.
 
en een kloksken roept ter beê
 
met de ontwaakten morgen meê.
 
 
 
Weerom is het beeld verdwenen,
 
lijk het tooverbeeld verdwijnt,
 
op gespannen doek verschenen,
 
smeltend... en een ander schijnt.
 
 
 
Door de bloemen der gordijnen
 
straalt het licht de kamer uit,
 
en ik hoor de klanken deinen
 
van 't klavier, of 't snaargeluid
 
der gitaar; en dan een stem
 
of gepaarde stemmen zingen.
 
'k Hoor den welbekenden klem
 
van ballade en van romance
 
en bij 't spelen aller dansen,
[pagina 7]
[p. 7]
 
'k voel de maat in 't lijf me dringen.
 
'k Hoor 't muziek langzaam versterven
 
- lijk de dag zijn schrille verven,
 
wen het avondduister zijgt -
 
en de spaansche citer zwijgt.
 
 
 
Nu is 't avond en de straten
 
stille worden en verlaten;
 
ieder rust nu van zijn werk;
 
d'hooge huizen, de oude kerk
 
met den slanken toren glimmen
 
van de maan aan 't statig klimmen,
 
wijl de sterren pinklend klaar,
 
lijk een blanke maagdenschaar,
 
rond haar koningin vol pracht,
 
waken in den blauwen nacht...Ga naar voetnoot1)
voetnoot1)
Waarschijnlijk gedicht in 1875 als hij in 't collegie lag en dacht aan zijn huis. ‘Tooverbeelden op gespannen doek’ met die vergelijking duidt de dichter op zijn ‘lanterne magique’, waarvoor hij zelf soms beelden schilderde, met doorschijnende kleuren op glas, en ons dan vertoonde. Klavier, gitaar, kamer en hof verraden 't ouderlijk huis, en de oude kerk met slanken toren, Rousselare, zijn geboortestad.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken