Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (5.98 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Editeur

Ferdinand Rodenbach



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1930)–Albrecht Rodenbach–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 124]
[p. 124]

Dichterliefde

Wijze: Sérénade uit Le Trouvère.
 
Een zwervend vinder zingt voor lustige knapen.Ga naar voetnoot1)
 
Dat der liefde
 
diepe pijl
 
mij het hert doorgriefde,
 
sinds zoo lang een wijl;
 
dat der wonde
 
zalig kwaad
 
mij geen enkele stonde
 
rust noch vrede laat;
 
dit, al reedt gij uw spottend tergen,
 
poogt de dichter u niet te bergen:
 
Zweeg om der boerden schroom,
 
den verliefden verried zijn eeuwige droom.
 
 
 
Dat mij de Edele
 
boven al,
 
tot een minnevedele
 
niet verwijven zal;
 
doch mijns levens
 
offerand
 
medevoerde tevens
 
zij mijn zieleband;
 
dit al reedt gij uw spottend tergen,
 
poogt de dichter u niet te bergen:
 
Ziet gij wel, die arme man
 
mint maar één maal, doch leeft of stervet er van.
 
 
[pagina 125]
[p. 125]
 
Doch den name
 
- vol bedied -
 
mijner zoete dame,
 
dien verneemt gij niet,
 
tot 't mirakel
 
dat ons beî
 
's huwlijks heiligen schakel
 
om den halze leî.
 
Dien, al bleeft gij mij eeuwen tergen,
 
bleef u weiger mijn hert verbergen:
 
als in een gesloten brief,
 
zinkt met hem in het graf de naam van mijn lief.
voetnoot1)
De dichter zelf zal wel de vinder geweest zijn, die zijne lustige knapen met die ‘Serenade’ trachtte te verschalken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken