Stilte, woedende trompet
(1959)–Paul Rodenko–
[pagina 46]
| |
woorden van brood... | |
IIIaant.Woorden van steen:
Niet de verduurzaamde, niet de gebeitelde liefde
De hals de heilige toren en de stenen welpjes, de borsten
Niet de betonnen zweepslag van de atletische schoonheid
En geen altaar, geen pyramidale dood
Geen huis van marmeren poorten op blauwlinnen luchten
Napoleon laveloos onder de rozen op 't binnenplein
De stenen tafelen dan, de runen? Spijker-
Schrift van het hart, de tweekoppige adelaar
Die zijn welsprekende klauwen haakt in de horizon
Dromend van 't duizendjarige rijk?
‘Het hart is een hamer,’ spreekt Hammoerabi, ‘langs
Wolkloze wegen gaat de hamer het hart
Geharnaste vrede stichtend, grenzen stellend.’
En de lieflijke slang? Vermorzeld onder de hak der wegenbouwers.
De klappertandende vogels? Verjaagd naar de engelenbak.
Maar Herakles, de bastaardheld, de rattenvanger
Het waswijf Herakles met de ontblote dijen -
Hij hangt gespietst aan de gehoornde horizon
Bloedende lap aan de gehoornde horizon:
‘Dank u, Hoogheid,’ zegt de oude dichter buigend
En knoopt zich aan Zijn nachtelijke darmen op
‘O haan, o morgenrood,’ zeggen de zwartgezichten
En hurken smakkend voor het vettig doodshoofd
Morgen
(‘Laten de lieve, kwijnende
vlasblonde meisjes
de poëzie
gaan háten’)
| |
[pagina 47]
| |
De stenen spreken een taal
Die niet voor de meisjes is
De stenen spreken een taal
Niet voor de vromen, niet voor de goedwillenden
De stenen spreken een taal
(de poëzie is een gloeiende bol
de poëzie is een woedende maagzweer)
Donker en afgezonderd
Schroeiend en onverstaanbaar
Vuistdikke eierschaal
Kolom van zwijgen
Gezichtloze, zwartgeblakerde
Engel het woord
|
|