Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tussen de regels (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tussen de regels
Afbeelding van Tussen de regelsToon afbeelding van titelpagina van Tussen de regels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

Scans (11.52 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tussen de regels

(1956)–Paul Rodenko–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Wandelen en spoorzoeken in de moderne poëzie


Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Ter verantwoording

De bundel beschouwingen en kritieken over moderne poëzie, die ik de lezer hierbij aanbied, heeft, zoals uit de ondertitel moge blijken, geen systematisch karakter; voor een beknopte systematische uiteenzetting van de hoofdtrekken van de avantgardistische poëzie zou ik de lezer willen verwijzen naar mijn inleiding bij de bloemlezing Nieuwe griffels, schone leien, in deze zelfde serie verschenen. De bundel bevat in het eerste gedeelte algemene beschouwingen over poëzie en poëziekritiek, en over het verschijnsel ‘experimentele poëzie’, terwijl in het tweede gedeelte een aantal artikelen (voor het merendeel verschenen in de Nieuwe Rotterdamse Courant) bijeengebracht zijn, die zich meer in het bijzonder met de praktijk van de poëzie, d.w.z. met een aantal tussen 1950 en 1956 verschenen gedichtenbundels bezighouden. Deze worden voorafgegaan door enkele beknopte aantekeningen over Van Ostaijen, Nijhoff en Nes Tergast, die men als voorlopers, overgangsfiguren of oudere ‘klimaat’-verwanten kan beschouwen. Natuurlijk is de rij der ‘overgangsfiguren’ hiermee niet compleet, maar zoals gezegd heeft deze bundel geen systematische pretenties. Eén lacune is misschien wel opvallend: het ontbreken van Lodeizen; aan deze dichter heb ik echter een afzonderlijk essay gewijd, Over de dichter Hans Lodeizen, verschenen als Maatstaf-deeltje bij uitgever dezes. Over Achterberg, eveneens een figuur die hier eigenlijk niet mocht ontbreken, heb ik uitvoerig geschreven in mijn inleiding tot de bloemlezing uit zijn werk Voorbij de laatste stad.

[pagina 6]
[p. 6]

De artikelen over jongere dichters zijn geschreven naar gelang het verschijnen van hun bundels, geven dus geen karakteristiek van de dichterfiguren zoals zij thans zichtbaar zijn. Ook de ‘experimentele poëzie’ als geheel maakte in 1950 een andere indruk dan in 1955, zodat de lezer hier en daar misschien op schijnbaar tegenstrijdige beweringen zal stuiten; ik heb echter gemeend, de artikelen (op enkele kleine wijzigingen na) onveranderd te moeten laten, daar juist hierdoor de verschillende aspecten van de moderne poëzie, die nu eenmaal nog geen gaaf en historisch-overzichtelijk geheel vormt, beter tot hun recht komen. Dat de lezer ook wel eens herhalingen aan zal treffen, lijkt mij niet zo erg: daardoor kunnen de leidende ideeën, die toch aan al deze artikelen ten grondslag liggen, alleen maar duidelijker worden. Men moet dus in deze verzameling opstellen en artikelen meer een reeks van ‘spotlights’ op de moderne poëzie zien dan een constante, uniforme belichting er van. Daarom heb ik, m.n. in de laatste paar artikelen, ook aandacht geschonken aan weinig belangrijke of zelfs volkomen onbelangrijke dichters, niet zozeer om deze dichters, dan wel om bepaalde verschijnselen te kenschetsen, waartegen - tegen welke ‘duistere’ achtergrond - andere verschijnselen, die wèl van belang zijn, dan des te scherper uitkomen.

De titel die ik aan deze bundel gaf heeft een tweeledige betekenis. Enerzijds wil ik er datgene mee aanduiden, wat ik in mijn artikel over Verhoeven als kenmerkend voor de moderne poëzie heb genoemd: dat haar ‘waarheden’ niet in, maar ‘tussen de regels’ liggen; anderzijds kan men hem ook opvatten in de meer algemene zin, die Anthonie Donker er later aan gaf, toen hij voor een rubriek in Maatstaf, waarin bepaalde gedichten bij de kop genomen en geanalyseerd werden - een rubriek die tot dusver overigens maar tweemaal beschreven is, eenmaal door Donker zelf, eenmaal door mij (het in deze bundel opgenomen stuk over Lucebert) - de titel

[pagina 7]
[p. 7]

‘Tussen de regels’ lanceerde. Ook de ondertitel vertoont dezelfde dubbelzinnigheid: in het artikel, dat deze titel draagt, geef ik er een bepaald aspect van de moderne poëzie mee aan, terwijl ik het als subtitel van de bundel gebruik om er het onsystematische karakter van aan te duiden. Het zijn gewilde dubbelzinnigheden: ik wil er mee suggereren dat de experimentele poëzie, waarover de volgende bladzijden in hoofdzaak handelen, niet zó los staat van de poëzie in het algemeen, en dat men, wanneer men tot het wezen van de experimentele poëzie tracht door te dringen, tevens bepaalde waarheden omtrent het verschijnsel poëzie in het algemeen aan het licht brengt.

 

Den Haag, januari 1956

paul rodenko


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken