Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alles komt terecht (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alles komt terecht
Afbeelding van Alles komt terechtToon afbeelding van titelpagina van Alles komt terecht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (9.06 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alles komt terecht

(1937)–Maurice Roelants–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 120]
[p. 120]

VI

Een groote ironische zon staat reeds laag aan den hemel. Geen eenzame jachtpartijen meer? Ik zou het eens willen zien. Dat nog alleen. Ik ben de gestroopte. Strooper ben ik. Mijn jachtgeweer is de eenige vriend, die mij rest. Kom, glanzende kolf, geen borst is zoo vast en zoo streelend. Onder mijn vest, - ach nee, niet om u te verbergen, maar om u inniger te voelen, - doet gij eerst koel aan, doch krijgt gij langzamerhand de warmte van mijn oksel, mijn warmte. Gij wordt een stuk van mezelf, warme kolf, kolf naar mijn hand.

De dag is strak en helder, al worden reeds sommige landerijen purper. De ontbladerde boomen zijn ros aan hun toppen. Er zijn jonge boschjes met bitter geurende roode biezen, die buigen en opspringen, wanneer ik er mij tusschen wring en die zwiepen en mij striemen, dat mijn bloed er dartel door danst. Er zijn vochtige bladerpakken, die reeds den goeden geur hebben van hop en humus en die bedwelmen als zwaar bier. En 't gras is mager maar nat, met groote vlekken zwarte aarde en lescht alleen reeds met dat uitzicht van kroos aan een waterkant den dorst van mijn tong en lippen, van mijn borst en gansch die driftige koorts van mijn lijf. Ik klim tegen den wand van

[pagina 121]
[p. 121]

een hollen weg, tusschen bramen en struiken, tot op een hoogen berm. De slag van mijn hart klopt achter mijn oogen en op het uitgestrekte land wiegen er lange heuvelen op en neer. De kleine bosschen liggen als eilanden in de vijvers van hun schaduw. In vijf, zes verspreide gehuchten, scherp omlijnd door de dalende herfstzon, vlammen de daken met al hun rood en oranje. Rondom den horizon verdonkert een paarse gordel. Daarboven straalt een vale ring licht. Een effen maan klimt boven de kim. Daartegenover groeit de zon en daalt snel achter de heuvellijnen. Hoog boven mijn hoofd staat nog een helder blauw en reeds liggen de bosschen donker gestrekt tegen de aarde. Het is verrukkelijk, dat die drift in mijn hart geheel de wereld tot een gehallucineerde ruimte kan vervormen. Ik laad mijn geweer en schiet in de lucht, twee losbrandingen in 't wilde, één voor de zon en één voor de maan. Zoo laten de buitelende koeiers hun zweepen knallen. Drie, vier kraaien vliegen tegen elkaar op en slaan dan als vallende lappen neer.

Broederlijke kraaien, doet niet zoo dol. Ik heb eigenwijs om uw voorteekenen gelachen, maar het behaagt mij u, zooals de orakelen der goede oude Grieken te raadplegen. Uw schedel is eng voor dat donkere plompe lijf, uw bek is gemaakt voor een griezelig, snerpend gekras. Des te beter.

[pagina 122]
[p. 122]

Ik ben niet te goed voor u: ik ben bezeten door de drift van den mensch, die lijdt. Wij hebben, zegt men, de intelligentie op u voor: het is een grootere schedel met veel meer heksenwerk. Fraai ding, die intelligentie. Ik stond tegen een groote schim te weer, Jules Rapallo. Hij had den vorm gekregen van alle onheilen. Wat van hem kwam hield nieuwe dreigementen in. Ik versterkte mij in de afzondering, trok mij terug op twee oninneembare vestingen, mijn gezin, de veilige natuur. Wat moeten de Goden daarboven lachen. Ik nam mijn toevlucht op een berg buskruit en een ondermijnd gezin.

De zwarte kraaien zijn niet meer zichtbaar tegen de aarde, waaruit de donkerte opstijgt. Ik los nog een paar schoten. De vogels verheffen zich tot in het vaal licht van de verzonken zon en de rijzende maan en flappen een eind verder neer. Wat zegt gij, mijn kraaien, dat ik rustig terugkeeren moet in een wereld, waar alles rond een lamp, een vrouw en kinders huiselijk en harmonisch bij een proper geschuurde tafel bezinkt?

Ik heb vele naturen. Ik wijs thans die van den deemoedige af, die met een wonde in zijn flank den storm laat overgaan en zich te ruste legt. En de eeuwige glimlach, de wandelende zonnestraal te zijn laat ik aan Willem over. O, mijn orakel, staat mijn lot geschreven in die gesteldheid om de

[pagina 123]
[p. 123]

pijn als pijn te ontvangen? Heeft Hélène gelijk als ze zegt dat mijn toon te ernstig, te zwaarwichtig, te dramatisch is? Goed dan, ik aanvaard mijn bestemming. En donkere, dansende wereld van heuvelen en bosschen, zult gij mij ook verraden? Het is niet meer noodig nog in u te vertrouwen. Ik ken thans den wellust der drift, die ik uitwerken wil.

Ik daal af van mijn berm. Ik loop over de velden, naar het boomenmassief, dat het kasteel omsluit. Ik los er schot op schot. Het geluid der losbrandingen zindert er na op de stammen der beuken. Als ik mij met mijn oor tegen een der boomen leg, hoor ik een ronken, dat wel uit het hart der aarde lijkt te komen. Er werken diepere krachten in mij dan die van een opgewonden roes. Ik heb mijn geweer neergelegd en op een stapel houtblokken een spaander gegrepen. Zoevend gaat hij boven mijn hoofd, en als ik er mee op den boomstam klop, bonken de slagen wel op honderd tronken en zindert het gansche bosch in mijn lijf. Wanneer ik een oogenblik dit feest van geweld onderbreek om te luisteren, smaak ik een dubbel genot. Er komt een betrekkelijke stilte, maar die geheel overhoop staat van de verstoorde rust der dieren: ritselen van struiken, te viervoet springen en loopen in angst en verwarring, piepen en krijschen, klapperen van vleugels en breken

[pagina 124]
[p. 124]

van hout. In een zalige spanning, vol van een bitterheid, die bedwelmt als alcohol, heb ik mij met mijn electrische zaklamp als lichtbaak in hinderlaag gelegd. Ik heb afgewacht tot met de stilte weer het goed vertrouwen van het wild terugkwam. En met zuiver klakkende schoten heb ik zooveel stuks afgemaakt, tot de slachting mij in een soort van sereniteit heeft bevestigd. Ik schrijf sereniteit voor die effen bezetenheid, om zonder mij door iets te laten afleiden, niet door het gevaar door een jachtgeweer te worden neergeschoten, niet door de zwakheid van een verteederden inkeer, tot het einde van mijn heilige wraak te gaan.

Er valt mij een tol te betalen aan den kasteelheer, voor dit klein avondgericht in zijn bosch, en nog meer voor zijn ironisch geschenk. Hij heeft mij wild gezonden om zich spiritueel over mij te amuseeren. Laat ik het zoo aardig begonnen uitwisselen van beleefdheden voortzetten. Ik heb vier hazen met de pooten bij elkaar gebonden en heb ze zelf, het geweer glanzend over mijn schouders, bij de conciergerie afgegeven: ‘Van den buurman, die in vriendelijkheid niet wil ten achter blijven!’

Maar iemand heeft aan mij een tol te betalen. Rapallo. Hij heeft het eerste dramatische accent aan mijn leven gegeven: Al mijn wrok klimt te-

[pagina 125]
[p. 125]

rug tot hem op. Ik ken nog alleen de wet der vergelding. Om dit hart te stillen moet er een grooter zoenoffer vallen, dan dat hoopje onnoozele dieren. Geen enkel ijdel dreigement zal mij over de lippen komen, maar ik kan nog alleen leven voor zijn ondergang.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken