Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alles komt terecht (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alles komt terecht
Afbeelding van Alles komt terechtToon afbeelding van titelpagina van Alles komt terecht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (9.06 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alles komt terecht

(1937)–Maurice Roelants–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 241]
[p. 241]

VII

Ehrwald, 27 December.

 

Beste vriendin,

 

Wij zitten in Tyrool op sneeuw te wachten. Ik bevind mij hier, in dienst van een ongeduldig heerschap, in een vreemde positie: ik heb een betrekking als secretaris en de tijd ontbreekt mij om te lezen of te schrijven. Wij wandelen naar de omliggende dorpen met hun krullen en lokale kleur. Er zingt water in de bronbakken en overal riekt het naar gehakt dennenhout en stallen voor blonde koeien, wat niet hetzelfde is als de lucht van onze zwartbonte. Wij beklimmen den Spitzberg of rijden naar de meren in het gebergte. Wij zingen op Tyroolsche bieravonden ‘Jochei!’ Het is liefelijk en dwaas. Als we elkaar aanzien, moeten wij proesten omdat wij Baudelaire hebben gelezen en toch kwajongens kunnen zijn. Mijn jonge graaf heeft vanavond een danspartij met skiloopers, die reeds vier dagen met hun sportpakken en hun zware schoenen de sneeuw op de vlucht hebben gejaagd. Ik profiteer ervan om u te schrijven. Eindelijk geef ik u het antwoord, dat ik u heb beloofd. Hoe smadelijk het ook moge zijn als een ideale tevredene te worden gebrandmerkt, ik blijf het bij mijn tevredenzijn houden. Ik heb

[pagina 242]
[p. 242]

nagedacht over uw verwijt, het verwijt uit uw korte periode van verbittering, toen gij mijn tevredenheid als iets kleins hebt veroordeeld: ‘wat brengt ge ermee van uw leven terecht?’ Er zijn menschen op aarde, die een groote taak vervullen. Ik maak van mijn leven zeker geen groot monument. Ik doe wat ik kan. Ik glimlach. Het gevoel van onze dwalingen en onze ellende is soms scherp in dien glimlach aanwezig. En elke geesteshouding heeft zijn zwakke en sterke zijden.

Ik heb nog over u en Bert en Rapallo, ik heb over ons allen nog gephilosopheerd. Dat philosophen mij mijn aanmatiging vergeven en mij als een loshoofd verslijten. God moet zijn getal hebben, van alle soorten. Er zijn vele staten: de huwelijksche, de politieke, de dramatische, de luchtige.... Ieder van ons is slechts in enkele thuis. Gij, ondanks een ontsporing, in die van de aanvaarding en de inschikkelijkheid. Bert in dien van den eerlijken, enthousiasten werker. Rapallo in alle staten van den sluwen vos. Laat mij den verrukten staat van den toeschouwer, den knaap, die tusschen allen stoeit, van den kwajongen, die niet uitgelachen geraakt, al houdt hij zijn hart soms bleek van aandoening vast, omdat het lam en de beer, de os en de ezel, de hyena en de tijger, om van de visschen en de vogels te zwijgen, in denzelfden optocht meestappen, als zij niet om

[pagina 243]
[p. 243]

eenige luttele beenderen elkaar slag leveren. Als 't om hun schaduw niet is.

Ook mijn standpunt verandert gedurig. Ik voel soms in mijn flieflodderen mijn nutteloosheid en andere malen hoop ik, dat van mijn blinkende tanden de flits zonneschijn straalt, die beter is voor een wonde dan elke chirurgie. Soms weet ik niet waar de heldhaftigheid schuilt: in een degenstoot of een lach. Ik wil echter niet het glimlachen tot de opperste deugd herleiden en meenen dat ik het leven leid van een held. Daarvoor heb ik mij zelf nooit genoeg ‘au sérieux’ genomen. Ik ben evenwel ernstig op mijn manier. Als ik ernstig den lof moest spreken van mijn luchtige manier om alles tot menschelijke proporties terug te brengen, zou ik wellicht met tranen in de oogen de beperktheid van de menschelijke natuur moeten confronteeren met haar zin voor blinde begoochelingen en haar veelvuldigen dwazen roes. Natuurlijk denk ik nooit aan trouwen: laat mij mijn glimlach. Hij blijft mijn bewondering, mijn medegevoel, mijn stillen kreet ‘Oei-joei!’ voor het bedrijf der menschen. Het is mijn goedmoedige erkenning, mijn saluut aan wie zich met naakte borst naar de lansen van het noodlot werpen. Ik blijf trouw aan u allen, aan u en Bert, en zelfs kan ik soms begrijpend het hoofd schudden om Rapallo, die met een vuur van de sluwste ikzucht

[pagina 244]
[p. 244]

en passie bijna al wat hem naderde heeft verzengd.

En van menschelijke natuur gesproken, wij hebben elk de onze. Die natuur houdt haar eigen geluk en haar eigen drama's in. Beneden speelt er jazzmuziek en er hangen sterren boven den donkeren wand van den Spitzberg. Ook om die tegenstelling kan men glimlachen.

 

Uw Willem.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken