Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De ontwikkeling van het Nederlandsche kapitalisme in de laatste kwart-eeuw (1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van De ontwikkeling van het Nederlandsche kapitalisme in de laatste kwart-eeuw
Afbeelding van De ontwikkeling van het Nederlandsche kapitalisme in de laatste kwart-eeuwToon afbeelding van titelpagina van De ontwikkeling van het Nederlandsche kapitalisme in de laatste kwart-eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

Scans (4.69 MB)

ebook (2.96 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De ontwikkeling van het Nederlandsche kapitalisme in de laatste kwart-eeuw

(1926)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VI. De toenemende rijkdom en toenemende macht der kapitalistische klasse.

Gedurende de oorlogsjaren heeft de Nederlandsche bourgeoisie haar rijkdommen ontzaggelijk vermeerderd, door zonder eenigen schroom te profiteeren van den noodtoestand van de onbemiddelde klassen in het eigen land en de afschuwelijke ellende der oorlogvoerende volken. Het belastbare inkomen steeg in 't tijdvak 1914/'15-1920/'21 van ƒ 7.531.400 tot ƒ 13.587.487 milliard, dat is met meer dan zes milliard in evenvele jaren. Daarna kwam de algemeene ekonomische inzinking, de plotselinge dalingen van de vrachtenmarkt, de valuta-misère in Duitschland en Oostenrijk enz. Een deel van de schatten die het bankkapitaal, de scheepvaart, de groothandel en sommige industrieën door spekulatie en woekeren ‘verdiend’ hadden, ging weer verloren. Het belastbare inkomen nam in het belastingjaar 1924/'25 af tot ƒ 12.214 milliard. Volgens de cijfers der vermogensbelasting zijn de vermogens van alle grootte boven ƒ 50.000 in de jaren 1920/'24 min of meer gedaald. Wanneer men echter het tienjarig tijd-

[pagina 38]
[p. 38]

perk 1914/'15-1924/'25 in zijn geheel beschouwt, dan blijkt dat de groote vermogens in dien tijd (met uitzondering van die ƒ 10 millioen) sterk zijn gestegen. De stijging van het belastbare inkomen gedurende dat tijdperk met meer dan 4,5 milliard is voor het grootste deel de uitkomst der toeneming van de groote en zeer groote vermogens. Ook het aantal millionairs is sterk toegenomen. In 1905 bezaten 1722 personen in Nederland vermogens van tusschen ƒ 500.000 en ƒ 2 millioen. In 1924/'25 was hun aantal gestegen tot 2547, waarbij nog 293 personen kwamen, wier kapitaalbezit méér dan 2 millioen bedroeg.

Volgens de cijfers der vermogensbelasting over 1925/'26 heeft het kapitaal den tijdelijken stilstand in zijn groei weer overwonnen; het belastbare inkomen neemt in den laatsten tijd weer toe, de Nederlandsche bourgeoisie is de ekonomische inzinking der jaren 1921/'24 voor een groot deel weer te boven. De gruwelijke uitbuiting der bevolking van Indonesië, gepaard met den geringen tegenstand door de arbeidsklasse en lagere beambten in Nederland zelf geboden, toen het kapitaal en de kapitalistische staal zich poogden te herstellen ten koste van den levensstandaard der groote massa's, hebben er haar weer bovenop geholpen. Een vrij algemeene loonsverlaging van 10 à 20%, de verlaging der salarissen van de onderwijzers, de beambten bij post- en telegraaf, de spoorwegmannen, het gemeentepersoneel in de groote steden, de vermindering der pensioenen, de afbraak der werkloozenverzekering, de verenging der werktijden, kortom de algemeene achteruitgang van den levensstandaard der werkende massa's, dat alles vormt de keerzijde der medaille van den toenemenden rijkdom der bourgeoisie. Ongetwijfeld zijn daarbij, wat de industrie betreft, ook factoren als de verbetering der techniek en de rationaliseering in het spel, maar ook de rationaliseering, d.w.z, het vervangen van verouderde machines en arbeidsmethoden door betere, het stopzetten van verouderde bedrijven enz. geschiedt in het kapitalisme ten koste van de arbeiders. Dit alles verklaart waarom, ondanks de verbetering in den ekonomischen toestand, de werkloosheid ook in Nederland slechts weinig minder is geworden.

De tweede hoofdfactor, die er de Nederlandsche bourgeoisie bovenop heeft geholpen, zijn de Indische baten. Geen enkel burgerlijk ekonoom of financier, die er aan denkt het te ver-

[pagina 39]
[p. 39]

bergen of te loochenen. Allen vinden zij het de natuurlijkste zaak der wereld, dat den volken van Indonesië voortdurend meer bloed wordt afgetapt teneinde de ekonomische overmacht van eenige duizenden bankiers, reeders, groothandelaars enz. in Nederland nog te vergrooten.

Zoo de kapitalistische klasse in ons land van haar overvloed nu en dan aan het proletariaat een enkel brok toewierp, - zoo de loonen hier niet nog méér verlaagd en de werkuren niet nog meer verlengd zijn, - zoo er inzake woningbouw, sociale hygiène enz., door den staat en de gemeenten in de laatste jaren wel iets is verricht, - dan is een en ander niet zoozeer de uitkomst van moedigen strijd der arbeidersklasse zelve, als wel een gevolg van het bestaan in Nederland van een rijke ‘koloniale bourgeoisie’. De geringe voorrechten, die het proletariaat hier nog geniet, wanneer men zijn toestand vergelijkt met die der proletariaten van de meeste andere Europeesche landen, - zij staan in rechtstreeksch verband met de uitzuiging, de onmenschelijke behandeling en mishandeling der Javaansche koelies in de mijnen, op de plantages, in de fabrieken en met de kneveling der boerenmassa's door geheel Indonesië.

Met den toenemenden rijkdom der kapitalistische klasse in Nederland, gaat gepaard toenemende ekonomische en politieke macht. In alle bedrijven hebben de patroons zich vereenigd, hun organisaties uitgebreid, versterkt en al meer gekoncentreerd. Nog is die koncentratie niet volkomen, nog heeft de vereeniging der R.-Katholieke Werkgevers zich niet in het groote Centrale Verbond van Nederlandsche Werkgevers opgelost. Maar in het Centraal Overleg werken alle ondernemers voor hun direkte klassebelangen samen. Tegenover de arbeidersklasse met haar zeven vakcentralen, haar hoogstens 30 à 40 georganiseerden per 100, haar onophoudelijk onderling gekijf en geharrewar, staat het Nederlandsche kapitaal in de industrie, den handel en de scheepvaart, als een geweldige vesting, welker gladde goed gevoegde muren op sterke en breede fundamenten rusten.

Wat heeft de Nederlandsche arbeidersklasse te doen, opdat zij bres zal kunnen schieten in die vesting? Hoe moet zij het aanleggen om zich beter te wapenen, beter te oefenen, beter te organiseeren? Wat is in dit geheele proces de taak van het ‘oude’ N.A.S.? Heeft het daarin werkelijk nog een taak te

[pagina 40]
[p. 40]

vervullen? Zoo niet, is het dan maar niet beter dat het zich zelf opheft en verdwijnt?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken