Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zekerheid van het socialisme (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zekerheid van het socialisme
Afbeelding van De zekerheid van het socialismeToon afbeelding van titelpagina van De zekerheid van het socialisme

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (4.35 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zekerheid van het socialisme

(1930)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

IV. Voert de maatschappelijke ontwikkeling ‘noodzakelijk’ tot het Socialisme?

Dat de ontwikkeling der maatschappij in de richting van het socialisme niet slechts wenschelijk maar ook waarschijnlijk is, - geen socialist zal het ontkennen, ook niet zoo hij het dogmatische marxisme afgezworen heeft. Maar tusschen ‘waarschijnlijk-wenschelijk’ en ‘noodzakelijk’ ligt de kloof, die de werkhypothese, of zoo men wil de bezielende idee, scheidt van het dogma. De kern van het marxistische stelsel is juist het dogmatisch geloof, dat de ekonomische ontwikkeling niet slechts de kapitalistische klasse zal plaatsen voor problemen die zij niet kan oplossen, maar ook, dat die ontwikkeling de arbeidersklasse zal noodzaken het kapitalisme ten val te brengen en door het socialisme te vervangen.

Sedert de imperialistische fase begon, hebben verschillende socialistische theoretici gepoogd in de kapitalistische exploitatie van ekonomisch-achterlijke volken en de daarmee samengaande uitbreiding van het kapitalisme over de geheele aarde, tendenties aan den dag te brengen, waaruit de noodzakelijkheid van het socialisme volgt. Ons inziens zijn zij hierin niet geslaagd. De theorie van Lenin over de ‘ongelijkmatige ontwikkeling’ der kapitalistische staten en de daaruit resulteerende botsingen verklaart wel op scherpzinnige manier de oorzaak der oorlogen in het imperialisme, maar zij kan niet het bewijs leveren, dat dergelijke botsingen in de toekomst onvermijdelijk zijn. Een ongelijkmatige ontwikkeling bestaat b.v. ook voor de groote ekonomische lichamen, die zich in Europa steeds meer tot trusts en kartels aaneensluiten. Ook nationale en andere tegenstellingen van belangen bestaan tusschen hen. De ervaring

[pagina 18]
[p. 18]

echter bewijst dat die tegenstellingen de groote kapitalisten der verschillende landen niet verhinderen hun gemeenschappelijke belangen op te merken en in vele gevallen ook in overeenstemming daarmee te handelen, al kost dit offers en moet daartoe de winstzucht getoomd en gebreideld worden. Dat de tegenstellingen tusschen de imperialistische staten en statengroepen eens tot een ontzaggelijke botsing zullen voeren, is zeer waarschijnlijk. Onvermijdelijk echter is het niet, zelfs niet afgezien van de mogelijkheid, dat de volksmassa's, vóórgegaan door de socialistische arbeiders, er in slagen den oorlog te verhinderen, dat het toenemend verzet der koloniale volken en de heerschappij van het blanke ras aan de imperialistische fase een einde maken. Een Ontwikkelingsgang, waardoor de wereldbeheerschende ekonomische lichamen zich tot een soort supertrust, die haar wil aan de regeeringen oplag, zouden vereenigen, behoort tot de mogelijkheden. De wereld-diktatuur van het bankkapitaal is evengoed een mogelijk historisch perspektief, als de proletarische diktatuur in de ekonomisch vooraanstaande landen na een zegevierende revolutie.

De toenemende ekonomisch-sociale differentiatie der arbeidersklasse, vooral echter haar organisatorische en ideologische verdeeldheid, zijn verschijnselen die de kansen van het ‘superimperialisme’ als de volgende fase van maatschappelijk-politieke organisatie ongetwijfeld versterken.

Maar zien wij dan niet, dat in de onderdrukte rassen van Azië en Afrika de wil tot zelfstandigheid en vrijheid voortdurend toeneemt? Zullen zij niet eenmaal een einde maken aan de machtsheerlijkheid van het imperialisme, ook zoo de Europeesche arbeidersklasse niet bij machte mocht zijn, alléén haar historische taak te vervullen?

Hierop antwoorden wij: hoe dikwijls scheen het niet, alsof de weg naar de katastrofe, naar den afgrond, voor een natie of een heerschende klasse niet meer te vermijden was? En toch werd de katastrofe vermeden, doordat op het laatste oogenblik een koersverandering werd doorgezet, hetzij dat de publieke opinie daarvoor met onweerstaanbare kracht opkwam, of wel wijze staatslieden begrepen, dat het belang van hun land en van de klasse, die dat land beheerschte. zuivering, matiging, hervorming, vernieuwing van fundamenten eischte. Het imperialisme zou zich kunnen handhaven ook zonder de uitmergeling en onderdrukking der inheemsche bevolking van de tropische landen, zonder zweepen en galgen, zonder poenale sanktie en exorbitante rechten; precies zooals het kapitalisme zich heeft leeren handhaven zonder onmenschelijke exploitatie van vrouwen en kinderen, gedwongen winkelnering enz. Door demokratizeering

[pagina 19]
[p. 19]

van bestuursmethoden, toekenning van ekonomische en politieke rechten, verlaging van belastingdruk, verbetering van het volksonderwijs, de huisvesting, de hygiënische toestanden, door betere arbeidswetgeving en ten slotte: door het verleenen van zelfbestuur, - door dit alles zou het mogelijk zijn, dat de vrijheidsbeweging der onderdrukte Aziatische volken, die niet meer onderdrukt kan worden, meer geleidelijke banen insloeg, op overeenkomstige wijze als in de West-Europeesche arbeidersbeweging vaak het geval is geweest (Chartistenbeweging, kiesrechtstrijd in Duitschland en België enz.). Dit alles lijkt heden uiterst onwaarschijnlijk - en toch is, wellicht, het imperialisme onbewust zèlf reeds overtuigd, dat de tijden voor de oude slavenhoudersmethoden voorbij zijn; wellicht beweegt het zich reeds op het hellend vlak van koncessies, die de begeerte der strijdenden zullen aanwakkeren, hun moed vermeerderen, hun kracht versterken en die onvermijdelijk tot telkens nieuwe koncessies zullen leiden. Want, vergeten wij het niet, de stem der onderdrukten verheft zich in het algemeen pas forsch en dreigend, wanneer het uur van den diepsten smaad, de ergste onderdrukking reeds voorbij en de keer reeds begonnen is. En vergeten wij ook niet dat het imperialisme, wanneer het zal inzien ernstig gevaar te loopen de koloniën te verliezen, wellicht toch genoegen zal nemen met een lagere meerwaardevoet dan vast te houden aan de woekerwinsten die het in de tropen te maken als zijn ‘recht’ beschouwde. Sedert den wereldoorlog zijn de groote lenigheid, de enorme vitaliteit en het sterke vermogen tot vernieuwing en verjonging van het kapitalisme vaak op zoo verrassende, om niet te zeggen verbluffende wijze gebleken, dat wij niet zouden durven beweren ‘het imperialistisch kapitalisme is tot geen vervorming meer in staat’. Het eenige wat wij met zekerheid weten, is dat het zijn essentie niet kan veranderen, dat het macht en rijkdom als de voornaamste doeleinden des levens zal blijven beschouwen, dat het tot geen nieuwe rangschikking der zedelijk-geestelijke waarden komen kan.

Maar zelfs, zoo wij als zeker aannemen, dat de arbeidersklasse op een of anderen dag in de voornaamste landen van West- en Midden-Europa aan de macht zal komen, zelfs dan beteekent dit nog niet, dat het socialisme ook zeker is. In Rusland is thans, elf jaar na de Oktober-revolutie en de vestiging der Sowjet-republiek, nog steeds niet duidelijk of de werkelijksocialistische tendenties in het ekonomische- en maatschappelijke leven het zullen winnen, dan wel die, welke schijnen te moeten uitloopen op een nieuw type van samenleving, gekenmerkt door staatskapitalisme en heerschappij eener bureaukratie, plus een arbeidersklasse met sterk socialistisch gekleurde denkbeel-

[pagina 20]
[p. 20]

den, gevoelens en instellingen, plus een groote klasse van klein-kapitalistische warenproducenten, de boeren, wier individualisme getemperd, maar niet vernietigd, wordt door verschillende vormen van koöperatief bedrijf.

Natuurlijk zullen de moeilijkheden, die Sowjet Rusland bij den opbouw van het socialisme ondervindt, zich elders niet in denzelfden vorm voordoen. Maar daarvoor zullen andere moeilijkheden te overwinnen zijn. Hij die zich rekenschap geeft van de toenemende differentiatie in de arbeidersklasse, begrijpt dat de val der bourgeoisie geenszins ‘vanzelf’ tot het snelle verdwijnen der klasse-tegenstellingen zal voeren. Integendeel is het minstens genomen waarschijnlijk, dat het uitgangspunt van de nieuwe maatschappij een hierarchie van den arbeid zal zijn, die gemakkelijk tot de vorming van nieuwe klassetegenstellingen aanleiding kan geven. Geen ijdele spekulaties zijn het, die deze gedachte bij ons doen opkomen, maar het schouwspel der ontwikkeling zoowel in West-Europa als in de Sowjet-republiek. Vormen de boeren in Rusland een gevaar voor den groei van de socialistische faktoren in het maatschappelijk leven, een niet minder groot gevaar vormt de partij- en de Sowjet-bureaukratie. De meest drakonische wetten tegen de opeenhoping van kapitaal en de scherpste verordeningen tegen ongelijkheid van salaris, ook zij vormen nog geen voldoende garantie tegen de opkomst van een nieuwe heerschende klasse en het aldoor opnieuw wegwijken der idealen van sociale gelijkheid. De oversterke nadruk, die het marxisme legde op de ekonomische faktoren in de maatschappij en de ekonomische motieven in den mensch, heeft het blind gemaakt voor de belangrijke rol, die de wil-tot-de-macht speelt in het persoonlijke en het sociale leven, ook zoo daarmee niet rechtstreeks het verlangen naar stoffelijke goederen verbonden is. Er zijn voorbeelden van heerschende klassen, die materieele rijkdommen en een weelderige levenswijze verachtten en ter wille van hun prestige vasthielden aan een ascetischen levensstandaard. Er zijn geestelijke orden, in wier leden en vooral in wier hoogwaardigheidsbekleeders de sterkste vitale aandriften in den wil-tot-de-macht worden saamgetrokken en die het besef, macht uit te oefenen over de zielen, voor het verzaken van alle wereldsche schatten en alle genietingen schadeloos stelt. Lang niet alle naturen zijn voor de verleiding van het goud toegankelijk, - de zorgeloozen zijn het niet, noch de fanatieken, noch de idealisten, - maar voor de verlokking der macht bezwijken haast allen.

‘Daar waar ik het levende vond, vond ik den wil tot de macht’ (Nietzsche, Zarathustra).

Ook zoo het de arbeidersklasse zou gelukken om de bourgeoisie ten val te brengen blijft het mogelijk, dat een bevoorrechte min-

[pagina 21]
[p. 21]

derheid in haar zelve, die in het kapitalisme tot op zekere hoogte deelnam aan de burgerlijke kultuur, zoo sterk verburgerlijkt zou blijken in denken en voelen, dat haar streven in de nieuwe orde van zaken voornamelijk zou uitgaan, naar het zich zelve zooveel mogelijk voorrechten verschaffen. Méér althans hiertoe zou uitgaan, dan naar het omhoog heffen van de geheele massa, ook ten koste van persoonlijke offers.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken