Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zekerheid van het socialisme (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zekerheid van het socialisme
Afbeelding van De zekerheid van het socialismeToon afbeelding van titelpagina van De zekerheid van het socialisme

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (4.35 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zekerheid van het socialisme

(1930)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige

V. Is ‘zekerheid van het socialisme’ op nieuwe grondslagen mogelijk?

Wie gebroken heeft met het dogmatische denken, die begrijpt, dat ‘zekerheid van het socialisme’ in de oude beteekenis onbereikbaar voor hem geworden is. Krijgt hij daarvoor niets anders en beters in de plaats, dan zal hij het gevoel hebben, minder krachtig te zijn dan vroeger; zijn geestdrift zal verzwakt zijn, zijn vertrouwen geschokt; hij zal aan den strijd nog slechts met een half hart deelnemen of zelfs zich geheel uit de beweging terugtrekken. Zoo is het duizenden gegaan.

Het is echter óók mogelijk, voor de oude, verloren gegane dogmatische zekerheid, een nieuwe terug te krijgen van hooger orde; eene, die niet enkel, zelfs niet voornamelijk, in uiterlijke verschijnselen en feiten is gegrondvest en niet berust op een interpretatie van de feiten en verschijnselen, waartoe onze eigen belangen en verlangens onbewust de aandrijvende kracht zijn.

Zij, die streven naar een zekerheid van hooger orde, een filosofisch-religieuze zekerheid, zullen zeer zeker rekening houden met de maatschappelijke ontwikkeling. Zij zullen de vermaatschappelijking van den arbeid door de moderne produktiewijze

[pagina 26]
[p. 26]

en de verandering in het arbeidsproces, die alle volken en rassen steeds meer tot een ekonomische wereld-eenheid verbindt, beschouwen als zeer belangrijke faktoren in den groei der menschheid naar eenheid van bewustzijn en van wil. Maar zij zullen overtuigd zijn, dat deze laatste eenheid geenszins het automatisch tot stand komend gevolg kan zijn, noch van de ontwikkeling der kapitalistische produktiewijze, noch zelfs van den strijd der arbeidersklasse om de macht en van hare verovering. Voor die eenheid is ook noodig een voortdurend terrein winnen van de sociale gevoelens op de a- en anti-sociale, een omkeering in de rangschikking der geestelijk-zedelijke waarden, waardoor de dienst van de gemeenschap en de voldoening over het goed verrichten van arbeid voor haar, steeds meer in het algemeene bewustzijn der arbeidende massa's de plaats zullen innemen, die rijkdom en macht thans bekleeden. Of de menschheid ooit eenheid-van-wil en bewustzijn volledig zal bereiken - of ooit alle eenlingen, al is het dan in verschillende mate, den dienst van het geheel zullen voelen als hun hoogste vreugde, - of ooit het sociale verantwoordelijkheidsgevoel zoo groot zal worden, dat de wil, het peil van het toekomstige menschengeslacht te verhoogen, de uitingen der geslachtsdrift sterk beinvloeden zal, - dat kunnen wij nooit met zekerheid weten; dat is een zaak van geloof. Anders gezegd: wij kunnen nooit door verstandelijke redeneering en met behulp van feitenmateriaal bewijzen, dat het zoo zal gaan. En wanneer wij ons rekening geven van het karakter der huidige beschaving, van de vermechaniseering, niet enkel van den handenarbeid, maar van allen arbeid, van den geest en van het geheele leven, die zich in een beangstigend snel tempo over de geheele aarde voltrekt, - dan kán het niet anders, of wij zullen ons dikwijls afvragen, of Spengler gelijk had, of de kultuur van het ‘avondland’ gedoemd is, onder te gaan in ziellooze verstijving en de menschheid veroordeeld, eeuwig denzelfden cyclus door te maken van ontplooiïng en bloei, gevolgd door verwelking en verstarring.

Waarlijk, voor wie op feiten en verschijnselen alléén afgaat, is dit perspektief der maatschappelijke ontwikkeling op zijn minst even waarschijnlijk als dat van den groei van het socialisme. Maar iets in ons verzet zich tegen het aannemen van dit perspektief. Ons verstand moge het waarschijnlijke er van niet kunnen bestrijden, toch gelooven wij er niet aan. Wij gelooven aan een andere, betere toekomst van de menschheid. Wij gelooven dat zij er in zal slagen in de samenleving de idee der menschelijke broederschap te belichamen; het ‘rijk van vrijheid en gerechtigheid’ te stichten, - het ‘godsrijk op aarde’ te verwezenlijken. Wij gelooven dit niet op rationeele, maar op boven-rationeele

[pagina 27]
[p. 27]

gronden. Wij gelooven het intuïtief, en wij voelen dat dit geloof aan ons leven een zin en een beteekenis geeft, die het anders niet zou hebben. Wij zijn ons bewust, dat ons leven in dienst staat van dit geloof, dat het de stralende kracht is, welke met haar gloed de sfeer van het geestelijk leven doortrekt, de kracht, die ons denken en ons doen bevrucht. Hoe meer wij van dit geloof doordrongen zijn, des te beter voelen wij ons in staat, om voor onze overtuiging te werken, te strijden, en zoo het moet te lijden, des te sterker doordringen ons innerlijke vreugde, warmte en kracht. Wij bevinden ons in zulke oogenblikken in dien ‘staat des geloofs’, waarvan William James zeide, dat hij gevormd wordt ‘uit het vertrouwen in groote dingen, het gevoel dat de wereld voor hen gereed is en dat het mogelijke oneindig grooter is dan het bestaande’.

De eenige zekerheid omtrent het socialisme, die wij kunnen hebben, zoo wij ons niet wijsmaken, dat de maatschappelijke ontwikkelingswetten tot op den grond open liggen voor ons geestelijk oog, - zij is het geloof aan den opwaartschen gang der menschheid, aan de zegepraal van een innerlijke kracht, een innerlijke drang naar volkomenheid, die haar omhoog stuwt door de tijden, ondanks alle uiterlijke belemmeringen der materie en ook ondanks alle lagere, troebele driften, alle dierlijke en demonische krachten in haar zelve. Wij weten, dat elke stap van dien gang naar omhoog in sommige opzichten belemmerd, in andere opzichten bevorderd wordt door wat wij ‘de omstandigheden’ noemen, - faktoren buiten ons zelven van verschillenden aard. Wij weten dat de konkrete doeleinden, die de innerlijke drang, de wil naar omhoog zich stelt, tot op zekere hoogte voorgeschreven en dat die wil ook in de keuze der middelen, waarmee hij streeft zijn doeleinden te bereiken, niet vrij is maar gebonden aan traditie, omgeving, produktiewijze enz. Het socialisme is voor ons ‘het-doel-van-nu’; het hoogste konkrete doel dat de eeuwige drang-naar-omhoog in de menschheid zich nu kan stellen, het hoogst bereikbare doel in dit stadium der menschelijke evolutie. Het socialisme is voor ons het kort begrip, de samenvatting van juist zooveel rechtvaardigheid, broederlijkheid en liefde in alle menschelijke verhoudingen, als wij ons in het huidige stadium der maatschappelijke evolutie kunnen voorstellen. Het is voor ons het hoogste doel, maar daarom nog geenszins het hoogste of eind-doel der menschheid; zulk een doel bestaat niet, immers het streven naar meer volkomenheid, meer liefde, meer harmonie tusschen mensch en omgeving is eeuwig, evengoed als het streven naar dieper kennis der natuur en meer beheersching van haar krachten. Daarom is het socialisme voor ons ook geen toekomst-paradijs, geen ‘Heilstaat’,

[pagina 28]
[p. 28]

waarin zoo min mogelijk gearbeid en zoo veel mogelijk geluierd zal worden, geen maatschappij waarin de mensch bevrijd zal wezen van smart en baden zal in louter vreugde. Maar wèl verwachten wij van het socialisme, dat het alle menschen levenszekerheid zal geven en dat het voortdurend naar middelen zal zoeken om den arbeid - iederen arbeid - vreugdevoller te maken. En wel verwachten wij er van dat het de smart zal louteren, de vreugde heiligen en de mensch-onwaardige vormen van strijd tusschen individuen en groepen vervangen door hoogere vormen van geestelijken wedijver.

De oude zekerheid, ofschoon geboren uit verlangen van het gemoed, was van wezen intellektualistisch. Zij steunde op cijfers en feiten, op statistisch materiaal. De nieuwe zekerheid ontkent de waarde van dit materiaal geenszins, wèl echter ontkent zij, dat het absolute waarde bezit. Het materiaal, waaruit zij hare bewijzen put, is oneindig omvangrijker dan dat van het dogmatisch socialisme. Dat materiaal omvat niet slechts de ekonomische ontwikkeling van het heden, maar het wereldhistorisch proces van alle tijden. Overal bespeurt het religieusfilosofisch gerichte socialisme - niet enkel in de evolutie der menschheid, maar ook in die der planten en dieren - een voortdurende wisselwerking tusschen het milieu, de omstandigheden, de van-buiten-af dwingende krachten en den drang-van-binnen, - vormenden drang, levensdrang, drang tot opwaarts leven, - die de ‘omstandigheden’ hetzij gebruikt of overwint. En verder omvat het materiaal, waaruit de nieuwe zekerheid put, óók de wereld der innerlijke ervaring, met haar tallooze getuigenissen van de kracht van het ‘levend geloof’.

Levend geloof - dat is tenslotte het wezen der nieuwe zekerheid. Haar meerwaardigheid boven de oude kan zij slechts op één manier bewijzen: door daden van moed en toewijding, die de daden uit de oude zekerheid geboren evenaren of nog overtreffen, door méér offervaardigheid in den strijd voor het socialisme, meer innerlijke kracht, zoowel in de eigenlijke worstelingen als tegenover de verleiding tot aanpassing aan de kapitalistische wereld.

Ten slotte: de nieuwe zekerheid schept kracht en vertrouwen uit haar eigen aktiviteit voor het socialisme, zooals aktiviteit voor een bepaalde zaak, een bepaald beginsel, altijd de werking heeft, ons vertrouwen, ons geloof in die zaak of dat beginsel te versterken. Immers, door onze aktiviteit in socialistischen geest voelen wij, dat het socialisme in ons leeft, dat het een motorische kracht in ons is. Wanneer het dit echter in ons is, dan is er geen enkele reden om aan te nemen, dat het dit ook niet zou zijn in anderen. Vooral, wanneer wij pogen, niet

[pagina 29]
[p. 29]

enkel te strijden voor de verwezenlijking van het socialisme in de toekomst, door te streven naar de verovering der macht, maar wanneer wij óók rusteloos streven naar de verwezenlijking van een stukje socialisme in de maatschappelijke instellingen zoowel als in ons persoonlijk leven, in al onze gedragen en onze verhoudingen met de buitenwereld, dan zullen wij voelen het socialisme in ons te dragen en het geluk dat dit gevoel ons geeft is de diepste zekerheid die wij kunnen verwerven. Wanneer wij haar hebben, dan hebben wij geen ‘bewijzen’ voor de ‘noodzakelijkheid’ van het socialisme en geen geloof aan dogmatische schema's noodig. Dan kunnen wij vol vertrouwen onze kracht blijven stellen in dienst der socialistische arbeidersbeweging, dat is in dienst van den, in en door haar werkenden, goddelijken drang naar broederlijkheid en eenheid-der-menschheid, hoe veraf de verwezenlijking van onze idealen ook nog schijnt.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken