Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wat laat ik m'n kinderen lezen? (1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wat laat ik m'n kinderen lezen?
Afbeelding van Wat laat ik m'n kinderen lezen?Toon afbeelding van titelpagina van Wat laat ik m'n kinderen lezen?

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.36 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
100 artikelen/jeugdliteratuur


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wat laat ik m'n kinderen lezen?

(1925)–S. Rombouts–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Wat laat ik mijn kinderen lezen?

Het is een zeer gewichtige vraag die hierboven staat, veel gewichtiger dan door vele ouders en opvoeders wordt ingezien.

De 11e Junie 1908 werd in een wandelpark bij Keulen het lijk van een 9-jarige schooljongen gevonden, die met een touw was opgehangen geweest aan een boom, maar later weer werd losgesneden, om de indruk te wekken, dat hier zelfmoord gepleegd was. Er werd 1000 mark uitgeloofd voor hem die de dader zou opsporen. Het bleek te zijn een vijftienjarige zoon van achtenswaardige ouders, die op het tietelblad van een prikkelroman had gezien, hoe iemand met een lasso werd omgebracht, en nu ook zo'n heldendaad wilde uitvoeren. De rechter verzachtte zijn vonnis, omdat het gold het slachtoffer van slechte lektuur. Terecht mag men echter vragen: Hoeveel schuld trof hier de ouders, de opvoeders van de moordenaar?

Wellicht waren het rechtschapen mensen, zoals er zovelen zijn, vol zorg voor hun kinderen, maar bij wie het nooit was opgekomen, dat ook de lektuur een opvoedingsfaktor van betekenis is, en die daarom verzuimd hadden na te gaan wat hun jongen las.

Te Hannover pleegde enkele jaren geleden een H.B.S.-leerling zelfmoord, een van de vele die de laatste tijd voorkomen en die in de regel dezelfde oorzaak hebben. Hij trad de konferentie-kamer van de school binnen, ging aan een tafel zitten, verspreidde daarover een aantal Sherlok-Holmes-geschiedenissen en schoot zich vervolgens een kogel door 't hoofd. Hij was onmiddellik een lijk.

Van een ander geval maakt de Berlijnse leraar Gerhardt melding. Een jongen van de derde klas gymnasium, hartstochtelik verslinder van kolportage-lektuur, probeerde eerst brand te stichten, wat echter verijdeld werd. Vervolgens waagde hij zich aan een woeste schietpartij met een revolver.

[pagina 4]
[p. 4]

Ten slotte liep hij met zelfmoordgedachten,verkondigde die thuis aan broers en zusters, ook aan zijn moeder, blufte op school, dat hij zich van kant zou maken, en schoot zich midden onder de les dood: hij wilde per se iets betekenen, zoals de Amerikaanse helden van zijn vieze romannetjes.

Ook in òns land komen dergelijke gevallen voor: men kan ze herhaaldelik in de krant lezen. Velen herinneren zich nog de jeugdige dieven- en roversbende, in hoofdzaak bestaande uit ‘helden’ met de korte broek, die onder aanvoering van een ‘hoofdman’, vanuit een bos, waar zij onder de grond een verborgen schuilplaats hadden, als echte bandieten in de omtrek allerlei stroop- en rooftochten ondernamen, enkel geinspireerd door verderfelike lektuur.

Men kan beweren, dat zulke voorbeelden, al komen ze dan nog al eens voor, toch tot de uitzonderingen behoren, en dat er aan zulke slachtoffers altijd in geestelik opzicht iets mankeert. 't Is waar, dat een ziekelike verbeelding en erfelike belasting tot excessen voeren kunnen, waartoe een geestelik gezond en normaal kind niet zo spoedig komt. Maar vooreerst: hoe weet men, dat zo'n ziekelike aanleg bij een bepaalde jongen of meisje niet aanwezig is! En vervolgens: ook een in alle opzichten gezond kind is tegen de invloed van slechte lektuur niet bestand, wàt het zich zelf of zijn opvoeders zich daarover ook trachten wijs te maken. Van ieder boek ondergaat het 'n invloed ten slechte of ten goede; we zullen dit verderop nog duidelik aantonen.

Het is dus een strenge plicht voor ouders en onderwijzers, te zorgen dat hun kinderen geen verkeerde boeken in handen krijgen. En die bestaan er bij de vleet, veel meer dan werkelik goede. Wij durven beweren, dat van de Nederlandse jeugdlektuur en van wat als zodanig dienst doet, 75% moet gerekend worden zij het niet tot de beslist slechte, dan toch tot de onpedagogiese. Van de overige 25% hoort dan nog een aanzienlik deel tot de z.g. onschadelike. Het aantal beslist goede boeken voor de jeugd moet dus wel uiterst gering zijn.

Toch mogen wij, katolieke opvoeders, alleen met de wer-

[pagina 5]
[p. 5]

kelik goede genoegen nemen. Het is niet voldoende, dat door de lektuur die wij onze kinderen in handen geven, onze opvoedingsmaatregelen niet worden tegengewerkt, die lektuur moet een steun, een hulp zijn bij onze opvoeding; ieder boek dient een mede-opvoeder te wezen.

Dat dit niet door alle Katolieken wordt ingezien, zelfs niet door hen die rechtstreeks bij de opvoeding van de Roomse jeugd betrokken zijn, is een treurig verschijnsel. Er bestaan schoolbiblioteekjes waarin tal van boeken voorkomen, die hoogstens het predikaat onschadelik verdienen, andere die onpedagogies en ook enkele die slecht moeten genoemd worden. Dat een katoliek onderwijzer geen voornamer kriterium voor een jeugdboek kent, dan: ‘Wordt het met graagte gelezen?’ is volstrekt geen zeldzaamheid.

Bij veel Roomse ouders is het helaas nog erger. Ze beschouwen de lektuur van hun jongens en meisjes blijkbaar als een aangelegenheid die geen aandacht waard is of waaraan ze altans geen aandacht schenken kunnen. Dat een boek voor hun kroost een vloek en een zegen kan zijn, schijnen ze niet te beseffen. Moet er, bij gelegenheid van St. Nikolaas of verjaardag, een gekocht worden. dan gaan ze naar een boekwinkel, niet eens altijd een katolieke, en nemen het eerste het beste dat er van buiten wat aanlokkelik uiziet of dat hun, soms door iemand die van opvoeding geen notie heeft en meestal zelf nauweliks weet wat hij verkoopt, wordt aangeprezen als het nieuwste, het meest gevraagde, het goedkoopste of het duurste. Van de plicht om zèlf die in 't wilde weg gekochte boeken door te lezen, achten zulke ouders zich natuurlik ontslagen. Evenmin doen ze dat met de boeken die hun kinderen van elders meebrengen, vinden misschien zelfs, dat hun oudste jongen, de H.B.S. er, zelf al oud en wijs genoeg is om over zulke dingen te oordelen, en toch minstens dat wat de jeugd op school wordt meegegeven, (door beroepsopvoeders immers, die op de hoogte zijn), geen kontrole hunnerzijds meer nodig heeft.

Deze en dergelijke praktijken en verzuimen zijn lijnrecht

[pagina 6]
[p. 6]

in strijd met de katolieke opvoedingsbeginselen, en daarom zijn wij al jaren in de weer om op dit gewichtig punt betere ideeën te verspreiden. Wij vonden goddank hoe langer hoe meer steun, en duizenden onderwijzers in Nederland en daarbuiten huldigen op dit ogenblik de enig ware leuze: ‘Voor het Roomse kind het Roomse boek’. Het laatste jaar bereikte de aktie voor katolieke kinderlektuur een hoogte die ze nog niet gekend heeft. Er werd een Keurraad voor Roomse Jeugdlektuur gevormd, die alle boeken voor ze ter perse gaan, doorleest en toetst aan scherp omschreven beginselen, die men hieronder vinden zal. Ieder goedgekeurd werk verschijnt met het stempel van de Keurraad. Ouders en opvouders die hun plicht begrijpen en zich boeken willen aanschaffen, hebben dus niets anders meer te doen dan te onderzoeken of een werk het stempel van de Keurraad draagt, om te weten of het werkelik in alle opzichten betrouwbaar is. Zo verschenen er dit jaar bij verschillende katolieke uitgevers reeds een 30-tal; men zie aan het einde van dit boekje.

Ook slaagden wij er in, met vereende krachten, een kataloog samen te stellen van alle katolieke boeken en boekjes, geschikt voor de Roomse jeugd, die al vroeger het licht zagen. Hij heet ‘Rafaël-Catalogus van Roomsche Jeugdlectuur’ en verscheen bij het R.K. Jongensweeshuis te Tilburg, waar hij à 50 sent te krijgen is. Ieder jaar zal daarop een supplement gegeven worden, zodat ieder tegen luttele prijs en zonder moeite zich op de hoogte kan stellen.

Welke beginselen bij de bedoelde propaganda voor Roomse jeugdlektuur voorzitten, hebben wij nog eens uitvoerig uiteengezet in een inleiding bij de genoemde Rafaël-kataloog. Wij mochten daarop zowel in de pers als partikulier van vele zijden warme instemming ontvangen.

Eén daarvan gaf de stoot tot deze brochure. De direkteur van een katolieke H.B.S. in een onzer grote steden schreef ons namelik als volgt:

‘Gisteren heb ik uw Rafaël-catalogus in handen gekregen

[pagina 7]
[p. 7]

en... ofschoon ik het ontzettend druk heb, in één adem als het ware doorgelezen. Wat U in de inleiding schrijft over jeugdlektuur, is mij uit het hart gegrepen, en nooit kan U genoeg hulde en dank gebracht worden voor de uitgave van dit werkje. O, als alle katolieke ouders en opvoeders en vooral ook alle katolieke boekrecensenten en jeugdleiders er zo over dachten als U. Wat zouden wij, Katolieken, er over tien, twintig, dertig jaren beter voor staan dan nu, op allerlei gebied! Mijn gehele leven lang heb ik met en onder de jeugd gewerkt, ik heb zelf een gezin van veertien kinderen en ook mijn ervaring is, dat al wie in zake lektuur minder voorzichtig is dan U, zich zelven en anderen misleidt.

Het is echter niet uitsluitend voor bovenstaande ontboezeming dat ik U schrijf: ik heb U een voorstel te doen. Het moet voor U, dunkt me, een kleine moeite zijn om van de inleiding een afzonderlik brochuurtje te maken, dat in den handel niet meer kost dan enige stuivers. Welnu, doe dat; dan neem ik op me om het, te beginnen in R., in honderden en honderden exemplaren te verspreiden in katolieke gezinnen. Hoe ik dat doen zal? Wel, ik “bedel” het nodige geld bij elkaar om die honderden exemplaren te kopen en breng ze dan zelf aan de man of laat dit door “helpers” doen. Ik heb meer zulke zaakjes op touw gezet en met Gods hulp zal dit ook wel weer lukken’.

Tot zover de H.B.S.-direkteur. Waar een huisvader van veertien kinderen zoveel enthousiasme toont, daar hebben wij gemeend ons niet te mogen laten beschamen en er graag wat voor over gehad, bedoelde inleiding tot een brochure om te werken. Wat men in de volgende bladzijden vinden zal, is dus in hoofdzaak de beginselverklaring die aan de Rafaël-Catalogus van Roomsche Jeugdlectuur voorafgaat. Wie het met ons eens is, make propaganda voor die princiepen en de konsekwenties die er uit voortvloeien, opdat het ideaal ‘Voor het Roomse kind het Roomse boek’ zo spoedig mogelik verwezenlikt worde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken