Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrouwenspiegel (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrouwenspiegel
Afbeelding van VrouwenspiegelToon afbeelding van titelpagina van Vrouwenspiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (11.25 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrouwenspiegel

(1935)–Annie Romein-Verschoor–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

een literair-sociologische studie over de Nederlandse romanschrijfster na 1880


Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Ter inleiding.

De keuze van onderwerp van deze studie zal voor velen niet boven kritiek verheven zijn en vraagt daarom een korte toelichting. Een toelichting, die zal moeten verklaren, waarom hier literaire stof naar een sociologische, ja biologische maatstaf wordt ingedeeld.

Doch biologisch is deze indeling slechts in schijn. Waar door heel de menselijke geschiedenis en tot in onze geëmancipeerde tijd toe voor het heersend inzicht nog altijd vast staat, dat het verschil in biologische funktie tussen man en vrouw noodzakelijk een verschil in ekonomische funktie en dus in sociologische staat meebrengt, heeft het geen zin op die biologische tegenstelling terug te gaan. Immers zij valt hier met de sociologische samen.

Er is een literatuur-beschouwing mogelijk, die bijna principiëel iedere kennis omtrent de persoon van den kunstenaar afwijst om uitsluitend te vragen naar de schoonheidswaarde van zijn werk. Deze methode, waarvan ik daarom het bestaansrecht geenszins ontkennen wil, is de mijne niet geweest. En wel om twee redenen.

De eerste is er een van zuiver persoonlijke aard. Het ex-officio lezen van een groot aantal door vrouwen geschreven romans richtte mijn belangstelling steeds minder op een peilen van hun waarde als kunstwerk en steeds meer op kultuurhistorische vragen als deze: wat laat zich in onze literatuur van de laatste vijftig jaar aflezen omtrent de kulturele betekenis der ‘vrouwenbevrijding’? Haalt de vrouw haar literaire achterstand in, kwalitatief en kwantitatief, en treedt daarbij een vereffening op, die de onderscheiding van een afzonderlijke vrouwenliteratuur alle recht ontneemt, of overweegt voorlopig de neiging de verworven vrijheid te gebruiken om zichzelf te zijn? Hoe blijkt de vrouw zelf tegenover de bevrijding te staan en hoe ervaart ze de excessen en de ontoereikendheid ervan?

Het is duidelijk dat al deze meer kultuur-historische en sociologische vragen zich niet langs de weg der zuivere literatuur-beschouwing lieten beantwoorden. Ik ben mij ervan bewust, dat mij daardoor iets ontgaan is. Maar ik ben mij niet minder bewust van de mogelijkheid althans, ook in het zuiver literaire

[pagina VIII]
[p. VIII]

iets waardevols te winnen door een meer sociologische beschouwing.

En hier kom ik aan de tweede reden van mijn voorkeur. Er is wel geen kunstwerk, waarbij het kunstzinnig genieten moet samengaan met een zo grote mate van begrip als de roman, en de comtemporaine roman eist op dit punt steeds meer van zijn lezer. Wij kunnen de vraag hier buiten beschouwing laten of dat mogelijk insluit dat we de roman maar half tot de kunst mogen rekenen. Maar daarmee staat in ieder geval vast, dat nergens zo sterk als in de roman niet alleen het artistieke kunnen, maar ook de intelligentie, de kennis, de levenservaring en de wereldbeschouwing van den auteur meespreken, dat in geen kunstwerk de sociale habitus van den maker zo onmiddellijk tot uiting komt, dat de roem van geen kunstwerk méér steunt op overeenkomst van sociale staat en inzicht bij dien maker en zijn publiek en dat bijgevolg de beoordeling van een roman niet alleen als factor in de kultuur-historie van zijn tijd, maar ook als literair produkt, niet buiten het sociologische om kan en mag gaan.

Dat met het erkennen van deze samenhang het begrip van zijn struktuur nog niet gewonnen is, niemand is daar meer van overtuigd dan ik en de volgende hoofdstukken worden dan ook geboden als niet meer dan zij zijn: een poging tot een sociologisch-literaire studie.

Tenslotte mag hier een woord van dank niet ontbreken aan velen, zonder wier bereidvaardige medewerking het mij onmogelijk geweest zou zijn het materiaal voor deze studie bijeen te brengen en zo lang als nodig was tot mijn beschikking te houden: het personeel van de Universiteits-bibliotheek te Amsterdam en de Koninklijke Bibliotheek in den Haag en vooral de directrice en het personeel van de Openbare Leeszaal te Amsterdam, wier langdurige hulpvaardigheid ver uit ging boven wat redelijkerwijs verwacht mocht worden. Dat ik voor de voltooiing van dit werk, waarvan de opzet van jaren terug dateert, aan mijn man meer te danken heb dan zijn aanmoediging en zijn vertrouwen in de goede afloop alleen, zal wel niemand verwonderen.

 

Amsterdam.

Mei 1935.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken