Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naakt twaalfuurtje (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naakt twaalfuurtje
Afbeelding van Naakt twaalfuurtjeToon afbeelding van titelpagina van Naakt twaalfuurtje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.96 MB)

Scans (9.66 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naakt twaalfuurtje

(1967)–Henk Romijn Meijer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 217]
[p. 217]

‘De laagste moord die gij u denken kunt’

Stanley Edgar Hyman heeft eens over Truman Capote geschreven dat hij weliswaar over grote gaven beschikt, maar niets heeft om over te schrijven. En wanneer men zich voor de geest haalt wat Capote zoal heeft gepubliceerd, begrijpt men gemakkelijk hoe Hyman tot deze uitspraak is gekomen. Capotes eerste boek, de roman Other Voices Other Rooms was poëtisch, zwaar van noodlotsgevoelens en een wereldwijze vermoeidheid die ook sprak uit de karakteristieke foto van het bijna-wonderkind achterover op een sofa liggend, een beschuldigende blik uit sombere ogen op de wereld gericht. In de verhalen uit Tree of Night brak af en toe een grillige humor door, maar de bundel ademde overwegend een sfeer van verschrikking en liefdeloosheid. Toen, in Breakfast at Tiffany's, bood Capote zijn lezers het Isherwood-achtige meisje Holly Golightly, een creatie zonder de minste pretentie, licht en geestig neergeschreven. Blijkbaar had Capote toch geen Faulkneriaanse obsessie en het leek alsof de schrijver zijn publieke houding aangepast had bij de stemming van het boek: in het YMHA gebouw in New

[pagina 218]
[p. 218]

York, waar ik hem een lezing hoorde houden, sloeg hij een voor zover ik het kon beoordelen volmaakte kuitenflikker bij zijn opkomst op het toneel, voortreffelijke show die de volle zaal gemakkelijk aan het lachen bracht.

Zo bleef Capote een kameleontische schrijver. Een ‘typisch Capote’ karakter is er niet. Het ligt voor de hand dat zo iemand een onderwerp zoekt buiten zichzelf. Op het gebied van de reportage had Capote trouwens zijn sporen al verdiend: The Muses are Heard is zijn zeer lezenswaardige verslag van de tocht naar Rusland van het Porgy and Bess gezelschap.

In zijn laatste boek In Cold Blood heeft Capote zijn romanciersgaven in dienst gesteld van de reportage en zo, naar de flap ons verteld, een bijdrage geleverd tot het ontstaan van een nieuwe literaire vorm, de non-fiction novel, een nieuw woord dat allerwegen de verwarring heeft gesticht waarop het recht heeft.

Het boek, zegt Capote in een verantwoording, berust op feiten. De feiten betreffen een viervoudige moord, gepleegd op zaterdagnacht, 15 november 1959, waarvan de slachtoffers Herb Clutter, zijn vrouw Bonnie en hun twee nog thuis wonende kinderen Nancy (16) en Kenyon (15) waren. Ze werden gevonden, vastgebonden aan hun bed, van zeer dichtbij neergeschoten. De buit bestond uit ongeveer $50, een draagbare radio, een verrekijker.

Clutter was een voortvarende rancher in Holcomb, een dorp in het westen van Kansas, in de Bible Belt: een streng methodist, energiek, vooraanstaand en gerespecteerd lid van een hechte gemeenschap, en vrijwel

[pagina 219]
[p. 219]

zonder vijanden. Het motief van de moord bleef lange tijd duister. Diefstal werd verworpen, want wie de situatie zo goed kende als de moordenaars zou ook het overal bekende feit weten dat Clutter zelfs de kapper per cheque betaalde.

Toch was roof de drijfveer. Een van de twee daders, Dick Hickock, 28 ten tijde van de moord, had aan de hand van gegevens van een vroegere celgenoot in de Kansas State Penitentiary die een tijd op Clutters ranch had gewerkt een situatie-tekening kunnen maken van dit opvallend mooie huis waar een safe zou staan gevuld met minstens tienduizend dollar.

In een geraffineerde afwisseling van scènes geeft Capote een karaktertekening van de Clutters en hun moordenaars die lang in het geheugen achterblijft; en vooral het contrast tussen de twee uitersten van Amerika, de evenwichtigheid, de bijbelse deugden, de gevulde schuren van het verdiende succes tegenover het volkomen ontworteld zijn, geeft een artistieke eenheid aan het boek. Het is mogelijk dat Capote hier het onbedorven ranchleven wat idealiseert door de onaangename kanten ervan te verzwijgen, maar deze kanten zijn voor het verhaal niet belangrijk. Wanneer Capote het werkelijk afschuwelijke interieur van de Clutters beschrijft is zijn commentaar alleen: de mensen van die streek vinden het mooi, en dit commentaar is karakteristiek voor Capotes houding in het boek.

Capote observeert de mensen scherp en heeft een zeer betrouwbaar oor voor wat zij zeggen. Doordat hij Dick en zijn handlanger Perry Smith zo gewoon heeft laten zijn, verbijstert de daad des te meer. Er is in

[pagina 220]
[p. 220]

het boek zo'n overvloed aan onthullende details dat men gemakkelijk vergeet hoe veel er nog onvermeld moet zijn gebleven.

Hoewel Dick en Perry al eens veroordeeld waren geweest, had geen van beiden doodslag op zijn kerfstok. Na zijn voorwaardelijke vrijlating had Dick contact gezocht met zijn celgenoot Perry, die in 1959 31 jaar was. Dick meende in Perry de zeldzame ‘natural killer’ te hebben gevonden, onmisbaar in zijn lang voorbereide plan om de Clutters te beroven: er mochten geen getuigen zijn en hij besefte dat hij tot koelbloedig moorden niet in staat was.

In meer dan een opzicht waren ze elkaars tegengestelde. Perry, dromend van verborgen schatten, van een schitterende vogel die wraak nam op de mensen voor hem, met zijn als gevolg van een motorongeluk abnormaal korte benen, zijn hobbies: psalmzingen bij een oude gitaar en lang en intensief in de spiegel staren, bewonderde in Dick de realist, de man die beslissingen kan nemen. Dicks ‘zakelijkheid’ blijkt vooral bij de trieste omzwervingen van de twee na de moord, naar Mexico dat weinig oplevert, terug naar de vs, in gestolen auto's, met geld dat Dick heeft geïnd voor spullen die hij met valse cheques in Kansas City heeft gekocht. Dick blijft de kruimeldief die Perry de moorden voor zich laat plegen en waarvoor men onmogelijk enige sympathie kan voelen.

Hun onderlinge afhankelijkheid blijkt ook op het moment van de moord zelf, gereconstrueerd in de bekentenissen van beide mannen die spoedig volgen op hun arrestatie in Las Vegas, stad van hersenschimmen

[pagina 221]
[p. 221]

en luchtspiegelingen. De bekentenissen zijn welkom, want het bewijsmateriaal is uiterst gering.

Wanneer Perry de Clutters heeft vastgebonden gaat Dick misbruik maken van zijn macht. Perry gedraagt zich als een ‘gentleman’; hij weerhoudt Dick ervan om Nancy te verkrachten. Bij de minachting die Perry dan voor Dick opvat mengen zich andere gevoelens; dan snijdt hij Clutters keel door in een soort blinde woede die hij niet als woede herkent. De rest, het ‘genadeschot’ voor Clutter en het doden van de anderen, is een ‘rationeel’ gevolg van de eerste moord. Voor Perry is Dick van nu af de lafaard, de opschepper die zijn beweringen niet waar kan maken. Het verbaast hem niet dat Dick zo gauw bekent en hem zo verraadt.

Maar hoewel Perry vertelt dat hij niet wist wat hij deed voor hij het had gedaan is er bij geen van beiden van schuldgevoelens sprake. Dick verdringt het gebeurde, wil er niets meer van horen. Perry piekert door over de gevolgen. Perry is het meest slachtoffer van de twee: van zijn barbaarse jeugd, zijn Cherokee Indiaanse alcoholische moeder die een rodeo-team vormde met zijn Ierse vader die Perry mishandelde, en nu weer van Dicks plannen waaraan hij zich willoos heeft onderworpen. Bij Dick lijkt de misdaad een veel minder natuurlijk gevolg van zijn omgeving: hij kwam uit een vrij armelijk, maar ‘keurig’ gezin en was een kundig automonteur. Perry blijft tot het einde overtuigend volhouden dat hij Mr Clutter erg aardig vond en met Nancy voerde hij vlak voor hij haar doodschoot een vriendelijk gesprek, o.a. over paarden. En van tijd tot tijd had hij een droom: hoe heerlijk het ge-

[pagina 222]
[p. 222]

weest zou zijn als hij zijn gehate zuster Bobo die nacht in het huis had aangetroffen...

In een artikel in The Observer heeft Kenneth Tynan Capote nogal scherp aangevallen: Capote die het vertrouwen van de mannen had gewonnen heeft zich volgens Tynan niet voldoende ingezet om betere psychiatrische bijstand voor ze te krijgen. Een officiële krankzinnigverklaring zou ze, alweer volgens Tynan, hebben kunnen redden van de galg waaraan ze in 1965, na vijf jaar van beroep en uitstel, stierven. Capote zegt in een fel antwoord dat 1) een eminent psychiater een rapport over de mannen had uitgebracht waaruit bleek dat ze technisch niet krankzinnig waren, hoewel Perry er niet ver van af was (het rapport is overigens in het boek opgenomen) en 2) zelfs wanneer ze officieel krankzinnig waren verklaard dit Dick noch Perry zou hebben gebaat omdat de in Kansas geldende M'Naughten Rule vaststelt dat iemand die weet wat hij doet en weet dat het verkeerd is verantwoordelijk gesteld kan worden voor zijn daad. Tynan antwoordt hier weer op dat de M'Naughten Rule ondermijnd kan worden door ‘any psychiatrist prepared to state that the accused did not know the nature of his act’, wat de suggestie lijkt in te houden dat Capote een psychiater had moeten omkopen om hem deze verklaring te laten afleggen. Voor een leek is het moeilijk om hier verder iets over te zeggen, maar hoewel ik niet de illusie heb dat Capote zijn boek uit nobele overwegingen schreef - hij pretendeert dat ook nergens - klinkt Tynans morele verontwaardiging minder zuiver dan men zou wensen in zo'n geval en hij eindigt zijn stuk met een sentimenteel

[pagina 223]
[p. 223]

gebaar naar de beide mannen dat te denken geeft: een hulde die Capote nagelaten heeft te brengen ‘to Perry Smith and Dick Hickock, without whose co-operation, garrulity and trust In Cold Blood would never have been written.’

Het is jammer dat Capote zijn liefde voor het woord nog niet helemaal vergeten blijkt te zijn en een enkel theatraal zinnetje, een enkel cliché uit het archief van de vorige eeuw, een enkele te gladde afronding van een hoofdstuk en een kitscherige slotscène vallen te meer op in dit zeer boeiende, overwegend koele intelligente verslag.

Wat ten slotte de feitelijkheid van In Cold Blood betreft, op dit punt moeten we Capote op zijn woord geloven en ik heb geen reden gevonden om dit niet te doen. Eens te meer blijkt dat de werkelijkheid fantastischer is dan fictie. Welke romancier zou durven verzinnen dat iemand op de dag dat hij wordt vermoord een levensverzekering voor $80.000 afsluit? Of dat de chauffeur van de auto die twee boeven een lift heeft gegeven op het moment dat een van hen zijn schedel zal inslaan stopt om een plotseling aan de weg verschenen derde lifter binnen te laten?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken