Rethoricale wercken(1562)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Noteert. O Leuende leuen dat eewelijck leeft Ende al dat leuende is, leuen gheeft Wilt my hier soe te leuen gheuen Al mach ick onderwijlen sneuen Dat mijn leuen mach verweruen Een salich leuen sonder steruen. Wie is die nv ter werelt leeft Die den anderen exempele gheeft Tot deuchdelijcke goeden Tvolck van nijdicheden beeft Ende in archeden seere sneeft Loopende in grooter aermoeden Dat doet Godt weet Dat deen blinde den anderen leedt. Godt heeft ons nochtans soe vercoren Dat nyemant soe blindt en is gheboren Jn hem is redelijck sien gheprent Maer lacen wy aerme sondighe doren Wy doen soe opene des Esels ooren [Folio 63v] [fol. 63v] Dat wterste licht, dlicht binnen verblendt De Herders zijn metten wolf bekendt Dus duncket my Dat deen blinde danders leydtsman sy. Sy die ons daghelijcx dwerck oorconden Dat ons gheschien sal loon van sonden Ons segghende vander heylicher pijne Wy sien als leden is haer vermonden Sy zijn dickent wten weghe vonden Wat acht ick dan op haer doctrijne Sy zijn ongheloouich in desen schijne Dus leedt voorwaer Deen blinde den anderen in pijne swaer. Dus segghen de Heeren vander kercken Volcht onse woorden, niet onse wercken Want elck moet zijn werck seluer draghen Sy vlieghen al met doode vlercken Godt sprack, leeft soe datmen mach mercken Duecht ende goedt exempel behaghen Waert soe, wy ghinghen vry van plaghen Maer als ick can ghapen Blindt zijn de herders, blindt zijn de schapen. Wy sien noch daghelijcx groot en smal Oude sotten sonder ghetal Tot alder dwaesheydt vaste ghehecht Nochtans soe willen sy ouer al Dat elck kindt anders leuen sal Dan sy exemple tooghen recht De vadre als blindt de mate leght [Folio 64r] [fol. 64r] Tkindt dat dit siet Volcht blindt, den blindene tot int verdriedt. Een Abt zijnde in een Religioen Js hy ghestadich int misdoen Sijn Monnicken dwinghen hem veel te min Onghelijck houdt, som drooch som groen Tdrooch hout, heeft eerst toccusoen Om bernen, dit gheeft natuere bekin Tsghelijcx is nv des menschen sin Elck volcht nv dit Blinde, den blinden leydt inden pit. Een neempt keerssen vol zijn handt Steectse aen een bernende keersse inden brant Sy sullen stappans licht ontfaen Tsgelijcx wordt hier, ende in elck Landt Waere elcx anders duechdelijck onderstant Jn wercken, elck soude wel vierich staen Elck wilt met woorden doen vermaen En niet met daden Dus blijft den volgher blindt, en in schaden. De gheleerde en volcht zijn leeringhe niet De ghehoude zijnder belooften vliedt Doude toocht cleyn exempel van baten Alsmen alle tvolck wel ouersiet Soe ghatet blindelijck sonder bediedt Suckelende in alle verwerrende straten Nv bidden wy Gode dat hy ons wilt laten Sijn gratie ghebruycken Dat wy al in tijdts ons ooghen ontluycken. Vorige Volgende
Auteursrechtvrij Auteursrechtvrij Auteursrechtvrij
Auteursrechtvrij
Auteursrechtvrij