Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

Excuses

Op de hoek bijna tegen een vrouw gebotst, die mij nu stralend toelacht. Nieuwsgierig wacht ik af, maar ze loopt alweer verder. Wij kennen elkaar niet. Maar waarom lachte ze dan zo breed, met alle tanden bloot? Om mij te laten zien dat ze om verontschuldiging vraagt? Ik had niet gevonden dat het haar schuld was toen ik tegen haar aanbotste - maar dat ze zo lacht, dat geeft te denken. Zoveel schuldgevoel en tegelijk die rij ontblote tanden - wou ze me misschien opeten?

Ook de excuserende zelfverdediging maakt achterdochtig. Neem iemand als Toon. Ik vind hem aardig, intelligent, - wat je maar wilt. Maar laat ik dat merken door bij voorbeeld bij zijn binnenkomst te zeggen: ‘Wat fijn dat je zo gauw hier kon zijn,’ dan zegt hij: ‘Ja, ik weet wel dat het vreeslijk poenig is om een auto te hebben, maar ik heb hem van mijn schoonvader gekregen en ik moet je eerlijk bekennen dat ik het toch wel erg handig vind, het is waar, er steekt een burgerman in mij.’ ‘Maar zo bedoelde ik het helemaal niet, Toon,’ roep ik, ‘ik vind een auto juist geweldig, ik wou dat ik er een had en jou vind ik helemaal geen burgermannetje, je schrijft toch prachtige gedichten!’ Toon knikt dan en zegt: ‘Ja, het is misschien waar dat ik mij te veel vastklamp aan mijn gedichten, dat ik er te veel waarde aan hecht. Nu ja, wij hebben allemaal iets nodig om ons te onderscheiden, denk ik wel eens.’ En dan roert hij vergoelijkend in zijn kopje koffie.

Het is duidelijk: je moet Toon niet euvel duiden. Ik dacht er ook niet aan om dat te doen, maar nu hij maar steeds doorgaat beschuldigingen te beamen die ik nooit gemaakt heb, rijst er in de kamer een gevoel van onbehagen. Al die excuses, waarvoor? Neemt hij mij iets ontzettend kwalijk? Mijn fiets misschien? Mijn stukjes? Vindt hij mij vervelend? Opgewekt kijkend schenk ik cognac in en Toon beaamt: ‘Ja, ik word dik, ik drink te veel.’

Als het de opzet van excuses is iemand gerust te stellen omtrent je bedoelingen, dan is het resultaat wel vaak precies het omgekeerde. Want wie de aanvankelijke slechtheid van de bedoelingen niet eens doorhad, die wordt pas door verontschuldigingen ruw uit zijn vriendelijke waan gewekt. Ik herinner mij

[pagina 63]
[p. 63]

een mevrouw die naar aanleiding van een idee dat ik eens in deze kolom opperde, met mij van mening kwam wisselen. Goed, wij wisselden die weliswaar niet, maar voerden toch, vond ik, een lang en vriendelijk gesprek, waarbij wij ieder de gelegenheid kregen onze meningen in nette jurken te steken. Bij het afscheid nodigden wij elkaar bovendien, als echte mevrouwen, uit de aangename kennismaking ook eens naar het thuisfront van de ander te verleggen. Met wangen stram van glimlach begeleidde ik mijn gast de trap af. Beneden gekomen bood zij mij charmant haar verontschuldigingen aan. Waarvoor? ‘Weet u dat ik voor ik bij u aanbelde dacht, dat u mij van de trap zou gaan schoppen?’ In mevrouwelijke vergeving verbreedde ik mijn glimlach, maar dacht, op weg naar boven, wat ben ik een idioot, ik had helemaal niet door dat ze zoveel bezwaar tegen mij had. Dit stukje, ik weet het best, is wat kort uitgevallen, en misschien ook wel wat eigenwijs, ook rammelt het een beetje. Sorry, wilt u mij excuseren?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken