Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 134]
[p. 134]

Een hondeleven

De man die dertig vinken in dertig kooitjes van sigarenkistjesformaat in zijn schuur had staan, zei, toen ik hem vroeg waarom: ik hou van vogels. Hij had ook een hond. Die stond op de berm van de weg aan een korte dikke ketting, en als er iemand langs liep, dan blafte hij zich het lazerus, en als er koeien voorbijkwamen, dan rukte hij zo hard aan zijn ketting dat de kale plek op zijn hals er weer wat kaler van werd. Maar daar bleef het bij. Dag en nacht stond hij daar te blaffen, te janken, te pissen of te kwispelen en hij verveelde zich gruwelijk, want hij mocht nooit los. Niet als het regende en hij met zijn poten in de modder stond en ook niet op zondag als zijn baas, na de mis, op de berm zijn motorfiets oppoetste en het ook voor een hond lekker wandelweertje was geweest. Alleen 's nachts als het regende en de hond zich in zijn opwinding zo in zijn ketting verstrikt had dat hij zijn hokje niet meer in kon, en daarom zo verschrikkelijk lang bleef janken dat zijn baas erdoor in zijn slaap gestoord werd, werd hij in de kelder opgesloten tot de volgende ochtend, en de berm en de ketting. Zoudt u hem alstublieft aan mij willen verkopen? vroeg ik. Maar de man zei: ik houd van mijn hond. Die man hield van dieren zoals andere mensen houden van rood of van soep: zonder gedachte aan wederkerigheid. Ik rekende erop dat ik hem nog wel om zou kopen.

Nu speelt dit verhaal zich af over de grens. Anders zou het, dat weet u misschien, niet meer echt gebeurd kunnen zijn, want sinds kort moet bij ons ook een hond menselijk behandeld worden. En mensen mag je niet aan kettingen leggen. Maar daar hadden wij niets aan, zoals de baas van de hond heel goed wist: wij zijn hier niet in Nederland. In het begin zagen wij de toestand niet zo hopeloos in. We kregen toestemming de hond uit wandelen te nemen en we rekenden op de macht van het geld, want wij hadden begrepen dat het daarom was dat de hond nooit los mocht: hij zou eens tegen een fietser op kunnen springen of in een koe kunnen happen, dat zou maar geld kosten, en daar kun je niet aan beginnen. De hond, die nog een jonge hond was, wist niet hoe hij het had van vrolijkheid wanneer wij hem loslieten en het bos in, achter de konijntjes aan. Dat ging wekenlang goed. De hond hechtte zich aan ons als alleen een hond

[pagina 135]
[p. 135]

dat doen kan, en wij brachten hem elke dag netjes terug van de wandeling, sloegen hem weer aan zijn ketting en fluisterden in zijn droeve oor vertroostende beloften voor de toekomst. Want we waren vastbesloten.

Op dit punt moet ik dit verhaal even onderbreken, omdat ik gestoord wordt door het gemompel van de cynici onder u. Als ik het goed versta, zegt u: wat een sentimentele flauwe kul, alsof er niets ergers op de wereld bestaat, of niets belangrijkers, waar bemoeit ze zich mee, er is overal wel ellende te vinden om een smartlap van te breien. Toegegeven. Maar toch, juist gezien de ellende in de wereld is het vervelend te merken dat je niet eens één kettinghond bevrijden kunt. De gedachte daaraan plus de lijfelijke aanwezigheid van die ene hond zijn in staat je hele vakantie voor je te verpesten, zodat het ten slotte puur eigenbelang (we hebben weer vaste grond onder de voeten!) wordt, zo niet de hond, dan toch wel zijn probleem, uit de wereld te helpen.

De avond voor ons vertrek veroorzaakte ons ongehoorde bod op het scharminkel een stevige ruzie tussen de baas van de hond en de bazin, maar onder het motto: het gaat niemand aan wat ik met mijn bezit doe, won de baas het. Het was een kwestie van prestige geworden. De volgende ochtend verlieten we ons vakantiehuis met een loodzwaar hart, omdat het zo ellendig is iemand die op je rekent in de steek te laten, en we voelden ons pas een beetje gelukkiger toen we, in de trein naar huis, een plan voor zijn ontsnapping bedacht hadden.

We bespraken het met onze vrienden. Die spiegelden ons het lot voor van dat andere hondje, dat onbekende, dat onze hond na zijn ontsnapping wel op zou volgen. Maar wij besloten dat een eventuele spijt in de toekomst te verkiezen was boven een zekere nu, en misschien zouden de hondse bazen wel ontdekken dat het heel goed mogelijk is te leven zonder bewaking van een hond.

En dus vertrokken wij, samen met twee vrienden die onze gevoelens deelden en bovendien een rijbewijs hadden, enkele dagen geleden, in een auto die we speciaal voor dit doel hadden mogen lenen van iemand die overigens anoniem wenste te blijven. De actie was zorgvuldig genoeg opgezet. Wij hadden aan alles gedacht: paspoorten, valse hondenpapieren, keurige kle-

[pagina 136]
[p. 136]

ding voor de goede indruk aan de grens, broodjes en een gloednieuwe halsband. Toen wij, even voor middernacht, de grens passeerden, was er evenwel niemand die ons of onze papieren een blik waardig keurde, land, volk en douane waren gelijkelijk gedompeld in diepe slaap.

Bij volle maan, op een weg omzoomd door ritselend geboomte, slopen twee van ons, de hondeworst in de vuist geklemd, naar ons doel. Voor mij was het, in twee maanden tijds, reeds de tweede illegale actie waaraan ik deelnam, en ik kon opnieuw constateren hoe bevredigend de misdaad is. Het landschap was adembenemend mooi, de twee anderen, die bij de auto achtergebleven waren, zagen ons er tien minuten later weer uit opdoemen, heelhuids weliswaar, maar zonder hond. Ons plan had met één ding geen rekening gehouden. Het moet aan het begin van de nacht nog geregend hebben: op de berm stond alleen het tinnen bord, waarin een verbaasde hond omstreeks het tijdstip waarop wij, moe maar ontevreden, alweer Amsterdam binnenreden, een zweterig stukje hondeworst zou vinden. De operatie was mislukt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken