Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Namens Tamar (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Namens Tamar
Afbeelding van Namens TamarToon afbeelding van titelpagina van Namens Tamar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (7.67 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Namens Tamar

(1964)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

Some untidy spot

Toen Margreet de stoep van het grote gebouw afliep, keek ze even met een gewoonteblik of Harry niet onder een van de bomen op haar te wachten stond. Het had toch gekund, verontschuldigde ze zich tegen het deel van haar zelf dat het gemerkt had en erom snierde. Jarenlang had hij er altijd gestaan als ze uit een station kwam na een reis, uit het ziekenhuis na die operatie, uit de universiteit na elk tentamen. Ze waren eraan gewend geraakt de rituele gebeurtenissen samen te beleven.

Het was allemaal vlug genoeg gegaan. Een routinezaak. Dat had zij ook niet anders verwacht. Twee papieren in de onbegrijpelijke taal die nodig schijnt wanneer men elk misverstand wil voorkomen, had ze in moeten leveren; één met het verzoek had ze zelf getekend, op het andere met de wens zich niet te verzoenen had Harry's balpuntblauwe naam met de oude vrolijke uithaal naar boven gestaan. De wet ging er blijkbaar van uit dat je elkaar moest haten om niet getrouwd te willen blijven. Nu ja, iedereen wist dat dat onzin was. Thuis zou ze Harry op kunnen bellen om er samen om te lachen.

In de etalage van een banketbakker keek ze naar de taartjes. Pas toen ze aan de beurt was, wist ze niet meer waarom ze moorkoppen had willen kopen. Ze vroeg of ze even mocht telefoneren. Na vijf keer bellen hing ze op. ‘Geen gehoor,’ zei ze en liep de winkel uit voor de juffrouw haar het dubbeltje terug had kunnen geven.

Het trouwboekje had ze ook overhandigd. In de koffiekamer van de rechtbank had haar advocaat het in zijn tas gedaan. Het zat er vol mannen in zwarte stofjassen met floddermouwen en witte slabbetjes. Zo wit waren de meeste trouwens niet. Helemaal was het er nogal een gore boel. Koffieranden op de tafeltjes, gesnerp van stoelen die aangeschoven of weggeduwd

[pagina 100]
[p. 100]

werden, een jachtig komen en gaan van mensen die gauw even zaken afdeden. Trouwen was heel wat anders. Dat gebeurde met zorg en aandacht, in de aanwezigheid van vrienden en familie. Scheiden, toch ook een sociale gebeurtenis, een mijlpaal in het leven, werd afgeraffeld in een hoekje van de maatschappij, weggegooid als oude schoenen.

Haar bed was nog niet opgemaakt, de krant van gisteravond lag nog op de grond, de kachel was uit. Margreet ruimde op en luisterde intussen, maar toen de telefoon ging was het iemand die een marktonderzoek voor de Encyclopedia Brittanica deed. Later, bij de kachel gezeten, dacht Margreet: er hadden bloemen moeten zijn, zoals je krijgt als je een baby gehad hebt. En toen herinnerde ze zich het weer. Jaren geleden was ze op kraamvisite gekomen, verdwaald geraakt in een buitenlands ziekenhuis. Aan het eind van een gang, waarin ze niemand was tegengekomen, had ze ten slotte maar een deur opengemaakt. Een grote zaal vol daglicht. In een hoek stonden drie mannen om een tafel gebogen. Ze hadden witte lapjes voor hun mond en waren gekleed in gore beige overalls. Op de tafel lag een man met de zwarte boog van zijn borstkas naar haar toe, als op het schilderij van Rembrandt. In een andere hoek was iemand op een ladder bezig met een of andere reparatie. Er brandden geen lampen, er waren geen verpleegsters, geen zilveren instrumenten op smetteloos witte bladen, geen drama.

In paniek was ze de gang uitgehold. In de hall had ze aan een man in witte jas gevraagd wat er aan de hand was, wat ze daar deden in de zaal aan het eind van de gang. ‘O dat,’ had de arts gezegd, ‘dat was een lijkschouw. Er heeft hier gisteren iemand een arbeidsongeval gehad. De politie heeft naar een p.m. gevraagd.’ De dode man was een neger, zijn vlees de kleur van oude schoenen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken