Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Letterkonst (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Letterkonst
Afbeelding van LetterkonstToon afbeelding van titelpagina van Letterkonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.36 MB)

Scans (28.89 MB)

XML (1.67 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Letterkonst

(1991)–E. Ruijsendaal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Het klassieke grammaticamodel en de oudste Nederlandse grammatica's


Vorige Volgende

2.7 Besluit

Met Priscianus is een eind gekomen aan de ontwikkeling en bestendiging van het grammaticamodel vanuit de Latijnse taal als moedertaal. Wat de Romeinen hebben ingebracht, leefde daarna voort in de Middeleeuwen en de nieuwe tijd. Zij zelf hadden op hun beurt laten voortleven wat zij van de Grieken hadden geleerd en overgenomen. In die tussenliggende tijd kwam de verandering van de ‘klassieke’ wereld naar de ‘christelijke’ wereld tot stand. In het Romeinse rijk werd het christendom in de vierde eeuw n.C. de officiële godsdienst.

De Romeinen erkenden van meet af aan de Griekse superioriteit op het gebied van wetenschap en kunst. Via het leren van Grieks en het vertalen van Griekse werken zetten zij zich aan de taak de eigen ontwikkeling te bespoedigen. Vanaf de derde eeuw v.C. werd de Griekse literatuur vertaald. De Romeinse literatuur richtte zich zoveel mogelijk naar de Griekse maatstaven (bijv. Vergilius' Aeneis). In de taalkunde ging het al niet anders. De geschiedenis van de Romeinse grammatica is daardoor een wezenlijk andere dan die van de Griekse. Ik heb beschreven hoe in Griekenland langzaamaan het bewustzijn van taal als bestudeerbaar gegeven ontstond en hoe dat na eeuwen resulteerde in o.m. een rechtstreeks taalbeschrijvingsmodel. De Romeinen gingen daarmee verder. En, zoals wij later bij de moderne talen opnieuw zullen zien, dat uit zich in het begin vooral in overzichten (i.c. van de Griekse resultaten) en rechtstreekse navolging of vertaling.

Crates wordt meestal als eerste genoemd als het gaat om taalbenadering vanuit stoïsche hoek, die aanvankelijk in Rome nogal overheerste. Wij moeten niet ver-

[pagina 126]
[p. 126]

geten dat het een naam is temidden van het drukke verkeer tussen Rome en Hellas. Maar hij bracht de discussie over analogie/anomalie midden in Rome en die discussie is van belang voor het ontstaan van de grammatica. Want het uitgangspunt dat een taal regelmatig is, maakt het mogelijk de punten van overeenkomst in taalverschijnselen te registreren in de vorm van paradigmata en aldus tot een taalbeschrijvingssysteem te komen. De anomalisten hebben door hun tegengas de analogisten daarin gescherpt. Het is begrijpelijk dat de analogie onder filologen opgekomen is. Zij hadden behoefte aan een systeem om in corrupte teksten toch de juiste woordvormen te reconstrueren. De anomaliegedachte leefde in Rome voort in de wat dorre navolging van de stoïci: taalkundig georiënteerd en daardoor losgemaakt van de samenhangen die de Stoa had trachten te achterhalen tussen taalverschijnselen en gedachtenpatronen, tussen gedachtenpatronen en de wereld om ons heen.

De grote navolger in die eenheidsvisie is Varro. Hij probeerde de stoïsche invalshoek te ver-talen en aan te vullen met de Alexandrijnse analogiebenadering. Zijn grammatica is niet bewaard gebleven, vermoedelijk is dat een lexisgrammatica in Alexandrijnse zin geweest, wèl kennen wij zijn De lingua latina, een werk dat als taalbeschouwing ons een beeld geeft van de kennis der Griekse problemen waarmee de Romeinse wetenschap begon, èn waarin wij de ‘ombuiging’ naar een andere taal kunnen volgen. Aan dit werk kunnen wij goed zien, dat de Alexandrijnse richting met haar praktische vormbeschrijving van beslissende invloed is geweest op het ontstaan van een Latijnse grammatica, maar dat de inhoud van die grammatica veel te maken heeft met de filosofische standpunten van voorgaande taalbeschrijvers. Voor een groot deel houdt Varro zich bezig met de oorsprong van de woorden, dat wat de weg wijst naar de zaken en hun samenhang. Etymologie (woordgeschiedenis) komt niet meer voor als apart onderdeel in de latere grammatica, al blijft het historisch besef ook nadien in allerlei opzichten een belangrijke rol spelen. Van Varro stamt onze voornaamste kennis omtrent de theoretische beschouwingen over de regelmatigheid van de taal. Zijn standpunt in die kwestie helt over naar de Alexandrijnen, al poogt hij de verschillende standpunten te verenigen. Immens belangrijk voor later tijd is het feit dat hij de benaderingswijzen van taal bij de beschrijving ervan ter discussie stelt. Hij trekt een rechte lijn tussen analogie (‘structuralisme’) en historisch zicht op problemen. Ofschoon die rechtstreeks historische invalshoek bij de latere grammatici verlaten is, heeft hij aanvankelijk op het gebied van de vormbeschrijving grote invloed gehad.

Varro helde over naar het Alexandrijnse standpunt, omdat hij begreep dat men bij de rechtstreekse beschrijving van een taal via het opspeuren van telkens terugkerende verschijnselen tot ‘regels’ kan komen, maar hij handhaafde de visie van de Stoa dat geen enkel object van onderzoek, ook taal niet, als verschijnsel los van de samenhang bekeken kan worden. Vandaar zijn aandacht voor de verhouding woordvoorraad - levensomstandigheden e.d.

De criteria die Varro geeft voor de latinitas (correct taalgebruik), sluiten aan bij de Griekse eisen: natura, analogia, consuetudo en auctoritas. In het republikein-

[pagina 127]
[p. 127]

se Rome komen die criteria veelvuldig voor: de retorica speelde een belangrijke rol in de opvoeding. In een staat waarin de burger zijn zegje kan doen, is goed kunnen spreken een vorm van macht. De retorica gaat die tijd (eerste eeuw v. en n.C.) binnen het opvoedingssysteem de leidende rol van de dialectica overnemen. Hoe Cicero en Quintilianus echter ook uitgaan van de consuetudo, usus als leidraad bij spreken en schrijven, ook zij ontkomen er niet aan dat de verdere geschiedenis der taalkunde geschreven wordt door de analogisten, zij het dat de anomalieën binnen het systeem toegelaten moeten worden. De onderwijssituatie aan het begin van onze jaartelling doet aan die van de hellenistische tijd denken: onderbouw, grammaticaschool en retoricaschool.

In het Rome van de keizers wordt de maatschappelijke rol van de retorica langzamerhand minder belangrijk. De grammatica blijft ook dan de basis voor elke opleiding; zij dient als hulpwetenschap voor de literatuur en spreekvaardigheid voor de hogere retorica. Het literaire in de grammatica wordt op den duur belangrijker en het is niet verwonderlijk dat de grammatica van Remmius Palaemon (1ste eeuw) volledig aansluit bij het werk van Dionysius Thrax: de aandacht voor de eigen literatuur (met de filologie als gevolg) is, nu Rome haar eigen klassieken heeft, in opkomst. Maar al raakt de grammatica literair gericht, haar vorm is ontstaan binnen het kader van de opleiding tot retor en deze grammatica nu, neerslag van verschillende ontwikkelingen en tradities, vormt de grondslag voor de latere grammatica's. Het grondschema, dat dus uit de eerste eeuw stamt (Remmius Palaemon), is als volgt:

I Klankleer Vox  
  Littera  
  Syllaba  
     
  De tonis of de accentibus  
     
II Partes orationis Nomen  
  Pronomen  
  Verbum  
  Participum  
  Adverbium  
  Praepositio  
  Coniunctio  
  Interiectio met de kenmerken
     
III Vitia en virtutes Barbarismus  
  Soloecismus  
  Cetera vitia  
  Metaplasmus  
  Schemata  
  Tropi  

Daar kwamen op den duur allerlei kleine onderwerpen bij, zoals interpunctie, vergelijking met het Grieks e.d. Men hield vast aan de acht partes orationis van

[pagina 128]
[p. 128]

Aristarchus en voegde in plaats van het artikel, dat het Latijn niet had, de interiectio toe. Ook de voorbeelden komen vaak nog uit het Grieks.

Van Remmius Palaemon hebben alle grammatici het model en veelal ook de uitwerking overgenomen. De tweede eeuw met o.m. Flavius Caper, de derde eeuw met o.m. Iulius Romanus en de vierde eeuw met de zeer grote hoeveelheid grammatica's, van Donatus, Charisius, Diomedes, Marius Victorinus e.a.: allen volgen min of meer hetzelfde schema. Hoogtepunt en tevens eindpunt in deze reeks is Priscianus (6de e.). Dat Priscianus volledig aansluit bij Dionysius Thrax maar vooral bij Apollonius Dyscolus en tevens aan het eind van een zich ontwikkelende Romeinse grammatica geplaatst kan worden, zegt wel iets over de rol van de Romeinen, maar zegt tevens heel veel over de ontwikkeling na hem.

Priscianus baseert zich vooral op de geschreven taal en daarvan in het bijzonder de literatuur. Het woord is uitgangspunt in het woordsoortengedeelte, de betrekking tussen de woorden in het syntaxisgedeelte. Het werk opent met vox, littera en syllaba. Het prosodiegedeelte, vaste traditie in Rome, ontbreekt bij Priscianus. De bekende vierdeling in orthographia, prosodie, etymologia (woordsoorten) en syntaxis is dus een indeling die aansluit bij de Romeinse ontwikkeling. Aan verschillende veranderingen in de beschrijving is te merken dat Priscianus aansluit bij de Griekse bronnen (o.m. de verhouding nomen - pronomen). Ook de ruime aandacht voor de syntaxis is opvallend. Deze syntaxis, navolging van Apollonius Dyscolus, is een pure lexisgrammatica-syntaxis. Daarmee bedoel ik dat de zin niet wordt gezien als (weergave van een) gedachte-eenheid (lekton), maar bekeken wordt op puur talig niveau, als verbinding van woorden (lexisgrammatica).

Men kan zich afvragen waarom met name de woordvolgorde, een belangrijk punt van de latere syntaxis (na de 18de eeuw), niet meer aandacht kreeg; of, om de vraag anders te stellen, waarom Priscianus' syntaxis niet (nog) meer op de onze lijkt. Daarvoor zijn twee elkaar aanvullende redenen aan te geven.

(1) De Latijnse taal is nog synthetischer van karakter, m.a.w. een groot deel van de syntaxis zit hem inderdaad in de woordvormen. Maar men kan natuurlijk tegenwerpen dat het Latijn, zeker de gesproken taal, een vaste voorkeur heeft gekend voor een bepaalde woordvolgorde.

(2) De tweedeling van òf woordverbinding òf logische structuur en dus een zaak van de dialectica, wordt pas later verlaten; dan krijgt op het talige vlak de betekenis in de grammatica een rol te spelen naast de vorm.

De lexisgrammatica, ontwikkeld in een retoricaal kader, onder invloed van de filologie literair gericht geraakt (en bepaald geen filologische grammatica), is ook bij Priscianus lexisgrammatica gebleven. Het beschrijvingssysteem is verder verfijnd, uitgewerkt en aangepast aan het Latijn. Zij bestaat uit canones van analoge woordvormen, voorafgegaan door een beschrijving van de litterae, met de toevoeging van de verbinding der woorden.

definitio, divisio en accidentia zijn de gereedschappen waarmee men de taalvormen en hun betekenissen probeert systematisch te beschrijven. Het zijn univer-

[pagina 129]
[p. 129]

seel te gebruiken gereedschappen, als men het model tenminste abstract genoeg wenst te zien.

Er blijft echter een duidelijke grens tussen ‘wat men zegt’ lexis) en ‘wat men wil gaan zeggen’ (lekton).

In deze vorm wordt de Romeinse grammatica door de Middeleeuwen overgenomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken