Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eerste verzen (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eerste verzen
Afbeelding van Eerste verzenToon afbeelding van titelpagina van Eerste verzen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (9.26 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eerste verzen

(1905)–Felix Rutten–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Voor St. Cecilia.

 
Ik heb u altijd heel teer liefgehad:
 
Uw leliekleed met rozenbloed bespat,
 
En zeven sterren om uw hoofd gereid,
 
Uw palmtak met laurieren saamgevlijd;
 
En om uw blonde beeltnis bloesemblank
 
Een wolk van Englenkopjes, en een klank
 
Van zoete kinderstemme' en wiekgerucht,
 
Als lentegeur rondom door blauwe lucht.
 
 
 
Alnaar ik staar in vrome mijmering,
 
Straalt klaarder om u heen de lichte kring,
 
Die de allerschoonste Schoonheid om u spreidt,
 
Met de aureool der reinste heiligheid,
 
Die in een gouden stralenkleed u hult,
 
En om u heel de lucht met goud vervult;
 
En aldoor groeit de luister om uw haar,
 
Alnaar ik op uw heilig wezen staar. -
 
 
 
Gelijk een bontbeschilderd vensterglas,
 
Dat, toen de morgen pas geboren was,
 
Slechts halfontwaakte beeldenvormen flauw
 
Vertoonde, en zwakken schijn van rood en blauw;
[pagina 14]
[p. 14]
 
Maar toen de zon steeg bloeide er onverwacht
 
Een kleuren-mozaiek op uit den nacht:
 
En aldoor groeit zijn lichte kleurendag
 
Bij 't inn'ger stralen van den zonnelach. -
 
 
 
Cecilia, naam zoo melodisch-schoon!
 
Wat klinkt er in dat woord al wondre toon,
 
Die strijkt zoo streelend langs mijn stille ziel,
 
Of heel een hemel van muziek er viel,
 
Bij 't spreken van dien hemelzoeten naam...
 
Cecilia! - wat lauwe lelie-aêm
 
En rozenluwte en wondre weeldenwel
 
Van warmen lentegeur vervult mijn cel?
 
 
 
Een meiewei in witte bloesempracht:
 
Veel blanke boomen strooien bloesems zacht,
 
En buigen de armen rank vol hermelijn,
 
Tot zilvren zegeboog en baldekijn,
 
Waar statig schrijdt, in slepend witte wâ,
 
Mijn blanke Heilige Cecilia,
 
Die 't kuisch symbool der meiepracht bemint...
 
En door de boomen waait de lentewind.
 
 
 
En door de boomen waait een wijd gerucht
 
Een witte, wijdgevleugelde Englenvlucht,
 
Die volgt met zwevend-zoeten hemelzang
 
Van stemmen en muziek, haar stillen gang.
 
Zij streelen gouden snaren waar zij gaat,
 
Zij dragen vroom den rand van haar gewaad,
[pagina 15]
[p. 15]
 
Zij strooien blanke lelies voor haar voet,
 
En leiden haar den Bruigom te gemoet.
 
.................
 
 
 
Reeds zonk de zon in purperrood verschiet.
 
Nog altijd komt de Bruidegom maar niet.
 
Zij staart - een tuil van lelies in de hand -
 
Verlangend naar den verren avondbrand,
 
Die langs haar blanke hoofd en handen glijdt
 
En 't blanke kleed met rozen-glorie wijdt
 
En 't blank gebloemte tint met rozengloed,
 
Als ware 't Christi stille liefdegroet.
 
 
 
Zij wendt zich: voor haar knielt Valeriaan
 
En schouwt haar zwijgend in verrukking aan,
 
Zoo zoet bedwelmd van haar devoot gepeis
 
Als trad ze uit een onzichtbaar Paradijs.
 
In de avondglorie, waaiend achter haar,
 
Ziet hij, met breedontploken wiekenpaar,
 
Een Engel staan in stralend gouden glans,
 
Die beiden reikt der rozen martelkrans.
 
 
 
Wanneer zij de oogen sluit in kuischen droom
 
En de avondnevel om haar heen nog loom
 
Is, van de weelde harer schoone stem
 
- Eén eindelooze liefdehymne aan Hem -
 
Schaart de Englenstoet zich in aanbidding stom
 
En fluisterstil - een heilge wacht - rondom
[pagina 16]
[p. 16]
 
En staart op haar gelaat, zoo kalm-sereen....
 
Door 't stille zwijgen snikt een zacht geween.
 
 
 
Maar toen zij opstond uit den levensnacht
 
En Christus in des dagens lichte pracht
 
Haar wenkte: ‘Kom mijn blanke leliebruid’
 
Toen klonk rondom één hosianna luid;
 
En wijl zij door des lijdens vlammen toog
 
En ongedeerd door smaad en schande vloog,
 
Tot zij den Bruidegom aan 't harte lag,
 
Viel over haar Gods volle gloriedag.
 
 
 
Nu schrijdt zij de gepalmde Maagden voor
 
En leidt den hoogtijzang van 't Englenkoor;
 
De sterrenwereld wentelt naar de maat,
 
Die ze op haar jubelende citer slaat.
 
Er wuiven leelje' en palmen waar zij schrijdt,
 
En rozen liggen voor haar voet gespreid,
 
Wijl God, geroerd door haar mystieke luit,
 
Haar 't voorhoofd kust, en teer in de armen sluit.
 
 
 
O, mijn Cecilia, mijn Heilge-zoet,
 
Die zooveel schoons me in 't harte bloeien doet,
 
Té wonderlijk van toon, té teer van tint,
 
Dat ik er ware woorden ooit voor vind,
 
Leer mij der Englen zoete hemelwijs,
 
Dat ik uw reine pracht eens waardig prijs,
 
Die 'k schouwen mocht in vrome mijmerij...
 
Cecilia, mijn Heilge, bid voor mij.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken