Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het sieraad der geestelijke bruiloft (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft
Afbeelding van Het sieraad der geestelijke bruiloftToon afbeelding van titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.91 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans Erens



Genre

proza

Subgenre

traktaat
hertaling


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het sieraad der geestelijke bruiloft

(1917)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]

Hoofdstuk XXXVII
Hoe de tweede rivier het verstand verlicht

DOOR middel van de innerlijke liefde en de minnelijke neiging en de goddelijke trouw ontspringt de tweede rivier uit de volheid der genaden in eenheid des geestes, en dat is een geestelijke klaarte, die vloeit en licht in het verstand met de onderscheiding op menigerlei wijze. Want dat licht toont en geeft in waarheid het onderscheid van alle deugden. Maar dat ligt niet alles in onze macht; want al hebben wij dat licht altoos in onze zielen, God doet het zwijgen en spreken en Hij kan het toonen en verbergen, geven en nemen in tijd en in plaats; want dat licht is van Hem. En daarom werkt Hij in dit licht, en als Hij wil, en waar Hij wil, en bij wien Hij wil, en wat Hij wil. Deze menschen hebben geene openbaringen van noode, noch behoeven zij getrokken te worden boven de zinnen; want hun leven en hunne woning en hun wandel en hun wezen is in den geest boven den zin en boven de zinnelijkheid. En daar toont God aan deze menschen, wat Hij wil, en wat voor hen of voor andere menschen noodig is. Nochthans zoude God kunnen, indien Hij wilde, deze menschen berooven van hunne uiterlijke zinnen en hun toonen van binnen vreemde gelijkenissen en toekomende dingen in menigerlei wijzen.

Nu wil Christus, dat deze mensch uitga en wandele in het licht, naar de wijze des lichts. Nu zal dan deze verklaarde mensch uitgaan en merken zijn staat en zijn leven van binnen en van buiten of hij eene volkomen gelijkenis draagt met Christus naar diens menschheid

[pagina 124]
[p. 124]

en ook naar diens godheid. Want wij zijn geschapen naar het beeld en naar de gelijkenis Gods, en hij zal zijne verklaarde oogen opheffen in verstandige waarheid met verlichte rede en merken en doorzien naar de wijs van het schepsel de hooge natuur Gods en de grondelooze eigenschappen, die in God zijn: want tot eene grondelooze natuur behooren grondelooze deugden en werken.

De hooge natuur der Godheid wordt gemerkt en er wordt doorzien hoe zij is: simpelheid en eenvuldigheid, ontoegankelijke hoogheid en afgrondige diepheid, onbegrijpelijke breedte en eeuwige langheid, en duistere stilte, en een wilde woestijn, aller heiligen rust in eenheid, in gemeenschappelijk genieten Zijns zelfs en aller heiligen in eeuwigheid. Nog zou men kunnen merken menig wonder in de grondelooze zee der Godheid, al is het, dat wij zinnelijke vergelijkingen maken om de grofheid der zinnen aan wie wij het van buiten toonen, dat wordt toch in waarheid van binnen gemerkt en ingezien als een grondeloos goed zonder wijze; maar als men het van buiten moet toonen, zoo geeft men vergelijkingen en wijzen op menige manier, naar gelang verklaard is de rede van den mensch, die het toont en voortbrengt.

Deze verklaarde mensch zal ook merken en inzien de eigenschap des Vaders in de Godheid, hoe Hij is de almachtige kracht en mogendheid, schepper, beweger, behouder, begin en einde, aller creaturen oorzaak en beginsel: dit toont de rivier der genaden aan de verlichte rede in klaarten. Zij toont ook de eigenschap van het eeuwige Woord, de afgrondige wijsheid en waarheid, het levende toonbeeld van alle creaturen, den eeuwigen regel zonder veranderlijkheid, een aanstaren en doorschouwen van alle dingen zonder omhulsel, een doorschijnen en een verklaren van alle heiligen in den hemel en op aarde naar waardigheid. Want nu deze rivier der klaarte menige

[pagina 125]
[p. 125]

wijze geeft in de onderscheiding, zoo toont zij ook aan de verlichte rede de eigenschap van den heiligen Geest: onbegrijpelijke liefderijkheid en mildheid, ontferming en genadigheid, eindelooze trouw en welwillendheid, onbegrijpelijke eindelooze vloeiende en grondelooze goedheid doorvloeiende alle hemelsche geesten in weelde; een vurige vlam, die het al verbrandt in eenheid, eene vloeiende bron rijk van allen smaak naar ieders begeerte, een bereiden en een inleiden voor alle heiligen in hunne eeuwige zaligheid, een omvangen en een doorgaan van den Vader en van den Zoon en van alle heiligen in genotvolle eenheid. Dit wordt al gemerkt en doorzien onverdeeld en zonder deel in de eenvoudige natuur der Godheid. En nochthans staan deze eigenschappen persoonlijkerwijs naar onze ervaring in menigvuldig onderscheid. Want mogendheid en goedheid en mildheid en waarheid, hierin is naar ons inzien groot onderscheid: nochthans staat alles in eenheid en ongedeeld in de hooge natuur der Godheid. Maar de wederzijdsche betrekkingen welke de persoonlijke eigenschappen uitmaken, zij bestaan in een eeuwig onderscheid. Want de Vader baart het onderscheid. Want de Vader baart zijn Zoon zonder ophouden en Hij wordt zelf niet geboren. En de Zoon wordt geboren en Hij kan niet baren: en aldus heeft de Vader altoos een Zoon in eeuwigheid en de Zoon een Vader. En dit zijn de wisselwerkingen des Vaders tot den Zoon en des Zoons tot den Vader. En de Vader en de Zoon ademen een Geest uit, dat is hun beider wil of min. En deze Geest baart niet en wordt niet geboren, maar Hij moet eeuwig uitvloeiende door hen beiden worden uitgeademd. En deze drie personen zijn één God en één geest. En alle de eigenschappen met de uitvloeiende werken, zijn gemeenschappelijk aan al de personen, want zij werken in de kracht van hunne enkelvoudige natuur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken