Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het sieraad der geestelijke bruiloft (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft
Afbeelding van Het sieraad der geestelijke bruiloftToon afbeelding van titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.91 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans Erens



Genre

proza

Subgenre

traktaat
hertaling


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het sieraad der geestelijke bruiloft

(1917)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 185]
[p. 185]

Hoofdstuk LXIX
Over de gave van wijsheid

NU verstaat: in het wederinkeeren verhoudt zich de genietende eenheid. Gods geheel als eene duisternis zonder wijze en als een onbegrijpelijkheid. En door middel van de minne en de eenvuldige meening neemt de geest zijn inkeer, werkend offerende alle deugden, en genietend offerende zich zelven boven alle deugden. In dezen minnelijken inkeer ontspringt de zevende gave, dat is de geest der smakende wijsheid; en hij doorgaat de eenvuldigheid van onzen geest, ziel en lijf met wijsheid en geestelijken smaak. En dit is een geestelijk bewogen zijn of aanraken in de eenheid van onzen geest; en het is de inval en de grond van alle gaven en van alle deugden. En in deze aanraking Gods smaakt ieder zijn oefening en zijn leven naar de kracht der aanraking en naar de maat van zijn minnen. En dit goddelijk bewegen is het innigste middel tusschen God en ons, tusschen rusten en werken, tusschen de wijze en het zijn zonder wijze, tusschen tijd en eeuwigheid. En dit geestelijk bewegen werkt God in ons het allereerst vóór alle gaven, doch wordt het door ons erkend en gesmaakt het allerlaatst. Want wanneer wij God minnelijk in alle oefeningen gezocht hebben tot in het innigste van onzen grond, eerst dan voelen wij den inval van alle genaden en van alle gaven Gods, en dit aanraken voelen wij in de vereeniging onzer bovenste krachten, boven de rede, doch niet zonder de rede; want wij nemen waar, dat wij worden aangeraakt. Maar willen wij weten, wat het is of van waar het komt, dan

[pagina 186]
[p. 186]

komt te kort de rede en het inzicht van alle creatuur. Want al is de lucht verlicht door de klaarheid der zon, en al zijn de oogen scherp en gezond, wanneer men de stralen wil volgen, die de klaarheid brengen, en schouwen in het rad der zon, dan moeten de oogen falen bij hun werk, en lijdende ontvangen het inschijnen der stralen. Op gelijke wijze is de wederblik des onbegrijpelijken lichts zoo groot in de vereeniging onzer bovenste krachten, dat alle werk van het schepsel, hetwelk met onderscheid werkt, moet falen. En hier moet onze werking ondergaan het inwerken Gods, en dit is de oorsprong van alle gaven. Want indien wij God zouden ontvangen in ons begrip, zou Hij zichzelf geven zonder middel: dat is ons onmogelijk, want wij zijn te eng om Hem te omvatten. En hierom stort Hij in ons zijne gaven naar de mate van onze bevatting en naar de edelheid onzer oefeningen. Want de vruchtbare eenheid Gods verblijft boven de vereeniging onzer krachten, en eischt van ons altoos gelijkendheid in de min en in de deugden. En hierom worden wij alle uren opnieuw aangeraakt, opdat wij alle uren nieuwer en gelijkender worden in deugden. En uit deze nieuwe aanraking valt de geest in honger en in dorst, en wil doorsmaken en in der minne storm doorvaren allen afgrond, opdat hij vervuld worde. En hiervan komt een eeuwig hongerend trachten in een eeuwig te kort komen; want alle minnende geesten begeeren en trachten naar God, elk naar de wijze zijner edelheid, en naar dat hij van God werd aangeraakt. Nochthans blijft God eeuwig onbegrepen naar de wijze van onze werkende begeerte: en hierom blijft in ons een eeuwige honger en een eeuwig begeerende inkeer met alle heiligen. En in de ontmoeting Gods is de klaarheid en de hitte zoo groot en zoo ongemeten, dat alle geesten falen in hun werken en versmelten en verzwinden in gevoelige minne in de eenheid huns geestes. En hier moeten zij lijden het inwerken Gods als pure creaturen. En

[pagina 187]
[p. 187]

hier is onze geest en de genade Gods en alle onze deugden eene gevoelige minne zonder werken; want onze geest heeft zich uitgewrocht en is zelve minne. En hier is de geest eenvuldig en ontvankelijk voor alle gaven en bekwaam tot alle deugden. En in dezen grond der gevoelige minne leeft zoo de borrelende ader, dat is het inschijnen of het inwerken Gods, dat ons alle uren beweegt en stookt en intrekt, en uit doet vloeien in nieuwe werken van deugden. Aldus heb ik u bewezen den grond en de wijze van alle deugden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken