Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vanden blinckenden steen (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vanden blinckenden steen
Afbeelding van Vanden blinckenden steenToon afbeelding van titelpagina van Vanden blinckenden steen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

Scans (1.18 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Editeurs

L. Moereels

Léonce Reypens



Genre

proza

Subgenre

traktaat


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vanden blinckenden steen

(1976)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige

* Slot *
* Het vierde element van het volmaakte leven: algenoegzaamheid. *

Die mensche die ute deser hoocheit van gode neder-ghesent wert inde werelt, hi es volder waerheit, ende rijcke van allen doechden. Ende hi en soeket sijns niet, maer des-gheens eere diene ghesonden heeft. Ende daer-omme es hi gherecht ende warechtich in allen dinghen. Ende hi heeft eenen rijcken melden gront, die ghefondeert es inde rijcheit gods. Ende daer-omme moet hi altoes vloeyen in alle die-ghene die sijns behoeven; want die levende fonteyne des heilichs gheests die es sine rijcheit diemen niet versceppen en mach. Ende hi es een levende willich instrument gods daer god mede werct wat hi wilt ende hoe hi wilt; ende des en dreecht hi hem niet ane, maer hi gheeft gode die eere. Ende daer omme blijft hi willich ende ghereet al te doene dat god ghebiedt; ende sterc ende ghenendich alt te dogene ende te verdraghene dat god op hem ghestaedt. Ende hier-omme heeft hi een ghemeyn leven; want hem es scouwen ende werken even ghereet, ende in beyden es hi volcomen. Want niemen en mach dit ghemeyn leven hebben, hi en si een scouwende mensche ende niemen en mach scouwen noch gods ghebruken hi en hebbe dese .vj. poente in hem alsoe ghe-

[pagina 109]
[p. 109]

heid en weer levend worden in deugdbeoefening, zodra Minne en haar aanroeren het hem gebieden.

Ziet! als ge deze zes punten ervaart, dan weet ge alles wat ik u in het voorgaande heb gezegd of u nog verder zou kunnen zeggen.

Dan zal het u bij uw inkeren even gemakkelijk zijn om te schouwen en te genieten als om uw gewoon natuurlijk leven te leiden.

Uit deze rijkdom komt ten slotte een ‘gemeen’ leven voort, waarover ik in het begin beloofde te spreken.

Slot:
bekroning door het ‘gemene’ levenGa naar voetnoot1

Ga naar margenoot+ De mens, die uit deze hoogte door God nedergezonden wordt in de wereld, is vervuld van waarheid en rijk aan alle deugden. Hij zoekt zichzelf niet maar de eer van God, die hem gezonden heeft. Hij is dan ook rechtvaardig en waarachtig in alle dingen en bezit een rijke, milde grond, die gevestigd is in de rijkheid Gods. Daarom voelt hij de behoefte om zonder ophouden uit te vloeien in allen, die hem nodig hebben; want zijn rijkdom bestaat in de levende bron van de Heilige Geest, die men nooit volledig leegputten kan. Hij is een levend en gewillig werktuig van God, waarmede God uitwerkt wat Hij wil en gelijk Hij het wil. Daarom ook eigent die mens zich dit niet toe: hij geeft alle eer aan God. Zo blijft hij beschikbaar en bereid om alles te doen wat God gebiedt, en is hij sterk en moedig in het dulden en verdragen van wat God hem overzendt. Zo bezit hij een 'gemeen' leven; want schouwen en werken liggen hem even na en in beide is hij volmaakt. Niemand immers kan dit gemene leven bezitten als hij geen schouwend mens is; en niemand

[pagina 110]
[p. 110]

ordent als icse hier vore seide. & & & Ende hier omme sijn alle die bedroghen die wanen scouwen, ende eenige creatuere onordelijc minnen, oefenen ocht besitten; die ghebruken wanen eer sy onghebeelt zijn, ochte rasten eer si ghebruken. Dese zijn alle bedroghen. Want wij moeten te gode ghevoecht zijn met opender herten, met ghevreeder conzienciën, met eenen bloten aenschyne, ongheveynsdelijc in rechter waerheit. Ende dan zelen wij opgaen van duechden in duechden, ende gode bescouwen ende sijns ghebrucken ende in hem één werden ghelijckerwijs dat ic u gheseghet hebbe. & & & Dat ons allen dit gheschie, dies helpe ons god. Amen.

[pagina 111]
[p. 111]

kan schouwen en God genieten, tenzij in hem de zes boven genoemde punten verwezenlijkt zijn.

Bijgevolg misleiden zich allen, die wanen te schouwen terwijl zij nog ongeregeld enig schepsel beminnen, ermede omgaan of het bezitten; die zich inbeelden te genieten eer zij onverbeeld zijn of die rusten eer zij genieten. Die zijn allen misleid!

Wij moeten ons integendeel naar Gods wil schikken met een open hart, een gerust geweten en een ongesluierde blik, ongeveinsd en in oprechte waarheid.

Zo zullen wij opgaan van deugd tot deugd en God schouwen en Hem genieten en in Hem één worden, gelijk ik het u heb uitgelegd.

Moge dit ons allen te beurt vallen: daartoe helpe ons God. Amen.

voetnoot1
Zie A. III, 17; 519-521.
margenoot+
41

Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken